3.1.1.[verzoeker] heeft bij verzoekschrift van 5 januari 2018 verzocht bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad:
I. ATR te veroordelen tot betaling van de gefixeerde schadevergoeding, zijnde het loon, te vermeerderen met vakantietoeslag vanaf 8 november 2017 tot 1 januari 2018, te vermeerderen met de wettelijke verhoging;
II. ATR te veroordelen tot betaling van een billijke vergoeding ter hoogte van € 5.000,00 bruto;
III. ATR te veroordelen tot betaling aan [verzoeker] van de wettelijke rente over de vordering sub I;
IV. ATR te veroordelen in de kosten van de onderhavige procedure, en de nakosten.
3.1.2.[verzoeker] heeft bij gewijzigd verzoekschrift van 9 april 2018 verzocht:
1. het ontslag op staande voet te vernietigen;
2. ATR te veroordelen [verzoeker] binnen 48 uur na betekening van de te wijzen
beschikking toe te laten tot de overeengekomen werkzaamheden, tot het moment dat de
arbeidsovereenkomst tussen partijen rechtsgeldig zal zijn geëindigd, onder verbeurte van
een dwangsom van € 250,00 per dag dat ATR in gebreke blijft aan de veroordeling te voldoen;
3. ATR te veroordelen tot betaling van het salaris ad bruto € 3.574,12 per maand
vanaf 1 november 2017 tot 1 april 2018, vermeerderd met de wettelijke verhoging wegens
vertraging ex art. 7:625 BW, al de hiervoor bedoelde bedragen tevens te vermeerderen met
de wettelijke rente vanaf de respectieve vervaldata tot aan de dag der algehele voldoening,
alsmede ATR te veroordelen tot betaling van het salaris over de periode 1 april 2018
tot aan het moment waarop de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig zal zijn geëindigd.
4. ATR te veroordelen tot betaling van de billijke vergoeding ad bruto € 5.000,00;
5. ATR te veroordelen tot betaling aan [verzoeker] van een bedrag groot bruto € 36.670,53, zijnde de vergoeding wegens de onregelmatige opzegging van de
arbeidsovereenkomst.
Zowel primair als subsidiair:
6. ATR te veroordelen in de kosten van de onderhavige procedure, het salaris van de
gemachtigde van verzoeker daaronder begrepen.
3.1.3.[verzoeker] heeft, kort samengevat, het navolgende aan zijn gewijzigd verzoek ten grondslag gelegd.
a.
Het ontslag op staande voet is niet rechtsgeldig en niet onverwijld gegeven en dient derhalve vernietigd te worden.
b.
Abusievelijk is bij het aanvankelijke verzoekschrift niet primair de vernietiging van de opzegging gevorderd.
c.
Het is nog mogelijk om de switch te maken van een verzoek waarin verzocht wordt om een billijke vergoeding naar een verzoek waarin wordt verzocht om vernietiging van het ontslag op staande voet. Er is tijdig, dat wil zeggen binnen twee maanden na het ontslag op staande voet, een verzoekschrift ingediend en dit verzoek berust op hetzelfde wetsartikel als dat tot vernietiging van het ontslagbesluit, immers artikel 7:681 lid 1 sub a BW zodat de vervaltermijn van 7:686 a lid 4 BW niet overschreden is. Gelet op dit recht om te switchen kan “berusting in de beëindiging van de arbeidsovereenkomst” door een op staande voet ontslagen werknemer niet al te snel worden aangenomen.
d.
[verzoeker] heeft niet berust in de beëindiging van de arbeidsovereenkomst per 8 november 2017. Niet vóór 5 januari 2018, de datum van het aanvankelijke verzoekschrift, en ook niet na 5 januari 2018. [verzoeker] heeft in de correspondentie telkenmale de bereidheid uitgesproken om de overeengekomen werkzaamheden te hervatten.
Ter zake het gegeven ontslag op staande voet stelt [verzoeker] als volgt.
e.
Op 8 november 2017 deelde ATR aan [verzoeker] mee: “
je moet je telefoon en de tankpas inleveren.” ATR verzocht [verzoeker] om een vooraf opgestelde brief, die ATR hem overhandigde, maar niet inhoudelijk is besproken, te ondertekenen, hetgeen [verzoeker] heeft geweigerd. In de brief staat vermeld dat [verzoeker] op staande voet wordt ontslagen om de navolgende redenen:
• [verzoeker] overtreedt ondanks waarschuwingen het rijtijdenbesluit,
• [verzoeker] is niet alert genoeg op het handhaven van de voorgeschreven temperatuur in de koel aanhanger,
• [verzoeker] is onzorgvuldig door via Facebook informatie over zijn ritten te openbaren waarmee hij de geheimhoudingsplicht schendt als genoemd in artikel 7 lid 2a van de voor hem geldende cao,
• [verzoeker] maakt zonder overleg met ATR afspraken met de opdrachtgever over het tijdstip van laden en lossen.
[verzoeker] , die al 27 jaar beroepschauffeur is, betwist met klem dat hij
waarschuwingen heeft ontvangen van ATR. Soms overtrad hij het rijtijdenbesluit, maar dat was met slechts enkele minuten, omdat hij niet tijdig een rustplek kon vinden.
Als de auto een laag benzinepeil heeft gaat er een signaal dat de koeltemperatuur kan
oplopen. [verzoeker] heeft voorheen voor [X] gereden, eveneens op medische
transporten, dus is goed op de hoogte met het koelgebeuren etc.
Hij is een zeer propere chauffeur en een pietje precies met betrekking tot zijn cabine.
De cabine was dan ook schoon op 8 november 2017.
Nimmer is [verzoeker] , naar hij stelt, door ATR aangesproken op “lading die niet meer zou voldoen aan de kwaliteitseisen“. Ook is niet juist dat [verzoeker] zou zijn aangesproken op het feit dat hij zelf met de opdrachtgever afspraken maakte over het tijdstip van laden en lossen. Soms is het praktisch om even te overleggen met de opdrachtgever of er nog eind van de middag geladen kan worden of de volgende ochtend. Dat is niet meer dan normaal.
f.
De aangevoerde dringende reden is volgens [verzoeker] dan ook niet juist en niet dringend en op 8 november 2017 heeft geen rechtsgeldig ontslag op staande voet plaatsgevonden. Na het ontslag is [verzoeker] per 20 november 2017 gaan werken via een uitzendbureau voor Klarenbeek Transport. Die situatie is tot op heden gecontinueerd. [verzoeker] kan ieder moment tergkeren naar ATR en heeft zich dan ook daartoe bereid verklaard en zich beschikbaar gehouden.
g.
[verzoeker] maakt subsidiair aanspraak op een billijke vergoeding ad bruto € 5.000,00 en tevens de vergoeding wegens onregelmatige opzegging, welke laatste vergoeding ex art. 7:677 lid 4 BW gelijk is aan het loon over de periode 8 november 2017 tot 21 augustus 2018, hetgeen neerkomt op een bedrag groot 9,5 keer het all-in bruto maandsalaris inclusief vakantietoeslag, oftewel 9,5 maal bruto € 3.860,06 (het gemiddelde salaris inclusief overuren over de periode 21 augustus 2017 tot en met 31 oktober 2017, vermeerderd met 8% vakantietoeslag), in totaal bruto € 36.670,53.