ECLI:NL:RBOVE:2018:1985

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
12 juni 2018
Publicatiedatum
12 juni 2018
Zaaknummer
08/963541-15 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in drugssmokkelzaak met grote hoeveelheden heroïne, cocaïne en MDMA

Op 12 juni 2018 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 31-jarige man, die werd verdacht van het medeplegen van de uitvoer van een aanzienlijke hoeveelheid harddrugs naar Engeland. De zaak kwam voor de rechtbank na een onderzoek op de openbare terechtzittingen van 5 oktober 2017 en 29 mei 2018. De officier van justitie, mr. G.J. Jansen, had een gevangenisstraf van vier jaar geëist, terwijl de verdediging, vertegenwoordigd door mr. J. Zevenboom, vrijspraak bepleitte.

De tenlastelegging omvatte de uitvoer van 16 kilogram heroïne, 6 kilogram cocaïne en ongeveer 350.000 pillen MDMA, die verborgen waren in een vorkheftruck in een vrachtwagen op weg naar Newcastle. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. Na het horen van de argumenten van zowel de officier van justitie als de verdediging, kwam de rechtbank tot de conclusie dat niet wettig en overtuigend bewezen was dat de verdachte op de hoogte was van de aanwezigheid van de verdovende middelen in de vrachtwagen.

Uiteindelijk sprak de rechtbank de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten, omdat er onvoldoende bewijs was voor de wetenschap van de verdachte omtrent de drugs. Dit vonnis werd uitgesproken door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar gemaakt op dezelfde datum als de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08/963541-15 (P)
Datum vonnis: 12 juni 2018
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1986 in [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 5 oktober 2017 en 29 mei 2018.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. G.J. Jansen en van hetgeen door de raadsman van verdachte mr. J. Zevenboom, advocaat te Almere-Haven, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het medeplegen van de uitvoer van 16 kilogram heroïne, 6 kilogram cocaïne en 350.000 tabletten/pillen bevattende MDMA vanuit Nederland naar Engeland.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij in of omstreeks de periode van 16 juni 2014 tot en met 20 juni 2014, te
Kapel-Avezaath en/of te Tiel en/of te Nieuwegein en/of te Hagestein en/of te
IJmuiden en/of te Maarsbergen en/althans (elders) in Nederland en/of in
Engeland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht
en/of heeft verwerkt en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of
vervoerd en/of (in elk geval) opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 16
kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne
(diamorfine) en/of ongeveer 6 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een
materiaal bevattende cocaïne en/of ongeveer 350.000 tabletten/pillen, in elk
geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA
(3,4-methylendioxymethamfetamine), zijnde heroïne en/of cocaïne en/of MDMA,
(telkens) (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst
I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen ter zake het tenlastegelegde tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren met aftrek van voorarrest.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van het tenlastegelegde feit.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken. De rechtbank overweegt daartoe dat het niet wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van de in de tenlastelegging genoemde verdovende middelen in de vorkheftruck. Gelet hierop kan ook van medeplegen geen sprake zijn.

5.De beslissing

De rechtbank verklaart niet bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.T.C. Jordaans, voorzitter, mr. J.H.W.R. Orriëns-Schipper en mr. W. Foppen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.C. van Druten, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 12 juni 2018.