ECLI:NL:RBOVE:2018:1895

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
5 juni 2018
Publicatiedatum
5 juni 2018
Zaaknummer
08/011301-95
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot hervatting van verpleging van overheidswege na schending voorwaarden terbeschikkingstelling

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 5 juni 2018 uitspraak gedaan in een vordering tot hervatting van de verpleging van overheidswege van een terbeschikkinggestelde, die sinds 21 december 1997 onder de maatregel van terbeschikkingstelling valt. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie afgewezen, omdat zij de hervatting van de verpleging disproportioneel achtte. De terbeschikkinggestelde had zich niet gehouden aan de voorwaarden die verbonden waren aan de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging, waaronder het meewerken aan ambulante behandeling en het verbod op gokken. De rechtbank overwoog dat, hoewel er sprake was van schending van voorwaarden, de kans op herhaling van een soortgelijk delict als het indexdelict laag werd ingeschat. De rechtbank nam daarbij in aanmerking dat de terbeschikkingstelling al lange tijd loopt en dat de belangen van de terbeschikkinggestelde steeds zwaarder moeten wegen naarmate de tijd verstrijkt. De rechtbank concludeerde dat de terbeschikkinggestelde meer tijd nodig had om te stabiliseren en dat de vordering tot hervatting van de verpleging niet in verhouding stond tot de situatie van de terbeschikkinggestelde. De beslissing is genomen op basis van de artikelen 38c van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 509j, 509l, 509m en 509n van het Wetboek van Strafvordering.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel
Team strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/011301-95
Datum beslissing: 5 juni 2018
Beslissing van de rechtbank Overijssel, meervoudige raadkamer voor strafzaken, rechtdoende op de vordering op grond van artikel 509j van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van de officier van justitie ten aanzien van de terbeschikkinggestelde:
[betrokkene] ,
geboren op [1967] in [geboorteplaats] ,
thans verblijvende in De Woenselse Poort,
Dr. Poletlaan 86, 5626 ND Eindhoven.

1.De aanleiding

Bij vonnis van 2 april 1996 van de rechtbank Almelo is de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege opgelegd, na bewezenverklaring van het misdrijf:
-
doodslag.
De maatregel is ingegaan op 21 december 1997. Bij beslissing van de rechtbank Almelo van 7 februari 2013 is de verpleging van overheidswege voorwaardelijk beëindigd.
Bij beslissing van 8 augustus 2013 is de verpleging van overheidswege weer hervat.
Bij beslissing van 21 januari 2016 is de verpleging van overheidswege opnieuw voorwaardelijk beëindigd. De maatregel is laatstelijk verlengd bij beslissing van deze rechtbank van 29 maart 2018. Behoudens nadere voorziening eindigt de maatregel op
21 december 2020.
De officier van justitie heeft op 25 april 2018 een vordering tot hervatting van de verpleging bij de rechtbank ingediend wegens overtreding van de aan de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging verbonden voorwaarden.
De officier heeft op 25 april 2018 tevens gevorderd dat de rechter-commissaris de voorlopige hervatting van de verpleging van de terbeschikkinggestelde zal bevelen. De
rechter-commissaris heeft deze vordering bij beschikking van 26 april 2018 afgewezen.

2.De stukken

De rechtbank heeft kennisgenomen van:
  • een niet ondertekend (aanvullend) reclasseringsadvies van 18 mei 2018, opgemaakt door [A] , werkzaam als reclasseringswerker bij GGZ ERW Novadic-Kentron Eindhoven;
  • een reclasseringsadvies van 25 april 2018, opgemaakt door [B] , werkzaam als reclasseringswerker bij GGZ ERW Novadic-Kentron Eindhoven en ondertekend door [C] , unitmanager;
  • een proces-verbaal van aanhouding van 24 april 2018;
  • een strafvonnis betreffende terbeschikkinggestelde van 2 april 1996.
.

3. De procedure

De vordering tot hervatting van de verpleging van overheidswege is behandeld op de openbare terechtzitting van 22 mei 2018. De officier van justitie mr. G.R.G. Nijpels en de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsman mr. E. van der Meer, advocaat in Leeuwarden, zijn op de vordering gehoord. Als getuige-deskundige is op de zitting gehoord mevrouw [A] , reclasseringswerker.
Ter zitting heeft de officier van justitie zijn vordering gehandhaafd. De officier van justitie heeft, kort samengevat, aangevoerd dat gebleken is dat terbeschikkinggestelde de aan de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging verbonden voorwaarden heeft geschonden. Zo is hij gestopt mee te werken aan ambulante behandeling waardoor het op dit moment voor hem niet haalbaar is om te resocialiseren. Ook heeft terbeschikkinggestelde zich niet gehouden aan het verbod op gokken en gebruik van middelen. Bovendien is er een toename in intimiderend en agressief gedrag waargenomen en was er sprake van onttrekking.
De raadsman stelt zich op het standpunt dat de voorwaarden formeel weliswaar zijn overtreden, maar toewijzing van de vordering geen recht doet aan de zaak.
Wat meespeelt is dat de rechtbank recentelijk de maatregel met twee jaar heeft verlengd, terwijl een verlenging met een jaar was geadviseerd. De rechtbank heeft dit gedaan met het vooruitzicht dat terbeschikkinggestelde naar Intensief Beschermd Wonen (IBW) Tactus in Apeldoorn zou kunnen, maar die stap bleef uit en dat leidde tot veel frustratie bij terbeschikkinggestelde. Het schoppen tegen de stoel c.q. het optillen van de tafel was geen daad van agressie, maar een ontlading en uiting van frustratie en teleurstelling. Er was ook geen sprake van agressie; er was een conflict met een medepatiënt door wie terbeschikkinggestelde werd lastiggevallen. De onttrekkingen waren verder kortdurend en hij kwam telkens terug.
Het hervatten van de verpleging van overheidswege is disproportioneel, temeer nu er sprake is van een laag recidiverisico en hij geen gevaar is voor de samenleving. De getuige-deskundige heeft ter zitting bovendien bevestigd dat De Woenselse Poort nog steeds vertrouwen heeft in de terbeschikkinggestelde en hem een nieuwe kans wil geven. Toewijzing van de vordering zou jaren achteruitgang betekenen. Terbeschikkinggestelde heeft kennelijk meer tijd nodig, maar dat was van te voren bekend.

4.De beoordeling

De rechtbank neemt bij haar overwegingen voormelde stukken en de verklaringen van de getuige-deskundige [A] en terbeschikkinggestelde ter zitting in aanmerking.
De reclasseringsadviezen van 25 april 2018 en 18 mei 2018 (met bijlagen)
Uit het advies van 25 april 2018 en het aanvullende advies van 18 mei 2018 komt naar voren dat terbeschikkinggestelde de voorwaarden in de afgelopen periode meerdere malen heeft overtreden. Door toename van spanningen en het gebrek aan adequate copingvaardigheden, lukt het hem niet deze spanningen op een gezonde manier te reguleren, waardoor de zucht naar gokken toeneemt. Hij is niet voldoende in staat gebleken deze zucht te weerstaan en is meerdere keren teruggevallen in gokken. Impulsief, dwingend, manipulatief en intimiderend gedrag staan steeds meer op de voorgrond. Dit bemoeilijkt de samenwerking van terbeschikkinggestelde met het behandelteam en de reclassering.
Terbeschikkinggestelde heeft spanningen ondervonden in aanloop naar de verlengingszitting van 15 maart 2018. De Rechtbank heeft de maatregel met twee jaar verlengd. Deze is niet onherroepelijk, omdat terbeschikkinggestelde in hoger beroep is gegaan. Deze uitspraak had terbeschikkinggestelde niet verwacht, wat spanningen gaf. Daarnaast roept de situatie rond de gezondheid van zijn moeder en zijn resocialisatietraject naar Intensief Beschermd Wonen Tactus te Apeldoorn spanningen op bij terbeschikkinggestelde. Naast het feit dat verandering van woonomgeving spanning oproept, verloopt deze overplaatsing moeizaam. De plaatsingstermijn is meerdere keren naar voren geschoven, omdat Tactus telkens om nieuwe voorwaarden/aanpassingen verzocht (verzoek om extra informatie, verzoek om multidisciplinair overleg, verzoek tot regelen van dagbesteding, verzoek tot regelen van een fiets). Gedurende deze periode is terbeschikkinggestelde steeds meer eisend, dwingend en intimiderend in zijn gedrag, met name wanneer het verlof ingeperkt is. Hij is vooral gericht op weer terugkrijgen van vrijheden. Terbeschikkinggestelde externaliseert; hij lijkt nauwelijks in staat naar zijn eigen aandeel te kijken en zijn verantwoording hierin te nemen. Op 13 en 16 april 2018 heeft terbeschikkinggestelde geblowd. Hij is verder niet of niet constant telefonisch bereikbaar geweest.
Op 24 april 2018 heeft terbeschikkinggestelde zich onttrokken aan begeleid verlof op het terrein van de GGzE. Nadat hiervan melding is gemaakt bij het OM, is terbeschikkinggestelde uiteindelijk aangehouden door de politie op de Kruisstraat.
JusTact heeft in een email van 15 mei 2018 laten weten dat de aanmelding bij IBW en JusTact is afgesloten. Zij menen met de geringe coping van terbeschikkinggestelde onvoldoende risicomanagement te kunnen bieden en dat de (ambulante) behandelintensiteit via IBW en JusTact niet hoog genoeg is en terbeschikkinggestelde eerder zou benadelen dat dat het hem een reële kans biedt.
Recidiverisico
Ondanks zijn forse, langdurige persoonlijkheidsproblematiek (beperkte
copingvaardigheden) en het hardnekkige verslavingsgedrag wordt de kans op herhaling van een soortgelijk delict binnen het huidige kader en het huidige risicomanagement ingeschat als laag.
Conclusie reclassering
De reclassering ziet geen mogelijkheid om verder uitvoering te geven aan het toezicht, omdat terbeschikkinggestelde zich niet conformeert aan de voorwaarden en zich niet coöperatief opstelt. In haar rapport van 25 april 2018 heeft de reclassering geadviseerd tot hervatting van de dwangverpleging. Overleg in het multidisciplinaire overleg naar aanleiding van nieuwe informatie heeft niet tot een ander standpunt geleid. De conclusie van de reclassering is en blijft dat ze terbeschikkinggestelde op dit moment geen behandelaanbod kunnen doen vanuit IBW en JusTact. Voortzetting van het toezicht in het kader van de TBS met voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging wordt door de reclassering als onuitvoerbaar beschouwd.
Conclusie behandelteam Woenselse Poort
Het behandelteam van de Woenselse Poort beschouwt de terugvallen en het schenden van afspraak/ voorwaarden de afgelopen periode, als een gevolg van oplopende spanningen rondom de aanmelding bij IBW en JusTact. Het behandelteam heeft de verwachting dat terbeschikkinggestelde zal stabiliseren op het moment dat hij overgeplaatst is. Op 15 mei 2018 heeft behandelaar [D] in een mail aan de reclassering aangegeven nog mogelijkheden te zien in voortzetting van het huidige behandeltraject. Volgens de kliniek zou de verdere resocialisatie vanuit het huidige beveiligingsniveau 3 moeten starten met meer daginvulling in de vorm van dagbesteding: eerst binnen de kliniek en indien terbeschikkinggestelde zich goed aan de gemaakte afspraken kan houden en goed is in de samenwerking met het behandelteam, ook buiten de kliniek. Verder wordt, naast de huidige individuele psychotherapie gericht op de verslavingsproblematiek, geadviseerd terbeschikkinggestelde een individuele agressieregulatietraining op maat te laten volgen. Bovendien dient het netwerk van terbeschikkinggestelde te worden uitgebreid en moet hij meer doelgerichte invulling leren geven aan zijn onbegeleid verlof. Indien de dagbesteding, afspraken, uitbreiding van copingvaardigheden en netwerkcontacten goed verlopen kan gekeken worden naar een overplaatsing naar een lager beveiligingsniveau waarbij terbeschikkinggestelde een woonplek heeft die minder groepsgericht is (b.v. de Flatjes). Als terbeschikkinggestelde ook daar zelfstandigheid laat zien en de resocialisatie verder goed verloopt, is opnieuw overplaatsing naar een ambulante omgeving als het IBW te overwegen.
De toelichting van de deskundige ter zitting
Ter terechtzitting heeft getuige-deskundige [A] – zakelijk weergegeven – toegelicht dat de behandelaar van de De Woenselse Poort de inschatting heeft gemaakt dat de overstap naar het traject in Apeldoorn heel veel spanningen heeft gegeven en de spanningen af zullen nemen zodra de overstap is gemaakt. De reclassering ziet geen mogelijkheden meer om nog verder uitvoering te kunnen geven aan het toezicht en deelt het standpunt van de kliniek daarom niet. Volgens de reclassering is er medewerking en transparantie nodig om het traject van voorwaardelijke beëindiging te laten slagen en ontbreekt dit bij terbeschikkinggestelde.
Het standpunt van de terbeschikkinggestelde ter zitting
Ter terechtzitting heeft de terbeschikkinggestelde een brief voorgelezen waarin hij – zakelijk weergegeven – heeft verklaard dat hij graag terugkeert naar de De Woenselse Poort en hij zich aan de gestelde voorwaarden zal houden. Uiteindelijk wil hij graag een plek waar hij rustig kan wonen en werken.
De overwegingen van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat de terbeschikkinggestelde de aan de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging verbonden voorwaarden heeft geschonden. Zo is terbeschikkinggestelde meerdere keren teruggevallen in gokken en heeft hij zich onttrokken aan begeleid verlof. Verder blijkt uit de rapportage dat sprake is geweest van impulsief, dwingend, manipulatief en intimiderend gedrag.
De rechtbank acht hervatting van de verpleging van overheidswege echter disproportioneel. De rechtbank overweegt daartoe het volgende. Een afweging moet worden gemaakt tussen de belangen van de terbeschikkinggestelde en die van de maatschappij. Daarbij geldt naar het oordeel van de rechtbank dat naarmate de terbeschikkingstelling langer duurt, het belang van de terbeschikkinggestelde steeds zwaarder moet wegen. De rechtbank constateert dat de maatregel sinds 21 december 1997 loopt en dat de verpleging van overheidswege sinds 21 januari 2016 voorwaardelijk is beëindigd. De kans op herhaling van een soortgelijk delict als het indexdelict wordt, ondanks zijn forse, langdurige persoonlijkheidsproblematiek (beperkte copingvaardigheden) en het hardnekkige verslavingsgedrag, binnen het huidige kader en het huidige risicomanagement ingeschat als laag.
Uit de email van 18 mei 2018 van [D] , gezondheidspsycholoog i.o. van de FPK de Woenselse Poort aan de reclassering en de toelichting door getuige-deskundige [A] ter terechtzitting, blijkt dat het behandelteam van de Woenselse Poort de terugvallen en het schenden van voorwaarden de afgelopen periode beschouwt als een gevolg van oplopende spanningen rondom de aanmelding bij IBW en JusTact. Daarover is nu duidelijkheid verkregen, omdat die aanmelding is stopgezet. Uit de email van 18 mei 2018 blijkt verder dat het behandelteam nog mogelijkheden ziet in het behandeltraject en adviseert de behandeling bij De Woenselse Poort voort te zetten en wederom te richten op resocialisatie. Terbeschikkinggestelde heeft ter terechtzitting laten weten in te stemmen met het voorstel van de kliniek en de voorwaarden die zij stellen.
Gelet op voornoemde omstandigheden acht de rechtbank hervatting van de verpleging van overheidswege disproportioneel. De rechtbank wijst de vordering derhalve af.

5.De wettelijke voorschriften

Deze beslissing is gegrond op de artikelen 38c van het Wetboek van Strafrecht (Sr) en de artikelen 509j, 509l, 509m en 509n Sv.

6.De beslissing

De rechtbank:
- wijst af de vordering tot hervatting van de verpleging van overheidswege.
Deze beslissing is gegeven door mr. M.I. van Meel, voorzitter, mr. F.H.W. Teekman en
mr. F.C. Berg, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.A. Krooshof, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 5 juni 2018.
Buiten staat
Mr. Berg is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.