Op 31 mei 2018 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de zaak van een veroordeelde die zijn voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf niet heeft nageleefd. De veroordeelde, geboren in 1992 en momenteel gedetineerd in de PI Heerhugowaard, had eerder een gevangenisstraf van 643 dagen gekregen, waarvan 365 dagen voorwaardelijk. De proeftijd was ingegaan op 3 april 2017 en de bijzondere voorwaarden omvatten onder andere behandeling voor zijn gokverslaving en psychiatrische problematiek. De officier van justitie diende op 18 januari 2018 een vordering in tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke straf, die op 17 mei 2018 werd behandeld. Tijdens de zitting werd de verdediging bijgestaan door mr. J. van Weers, die aanvoerde dat de veroordeelde niet volledig verantwoordelijk was voor het niet naleven van de voorwaarden, gezien zijn niet-aangeboren hersenletsel en impulsdoorbraken. De rechtbank heeft kennisgenomen van verschillende reclasseringsadviezen en de omstandigheden van de veroordeelde, waaronder zijn eerdere opname in forensische instellingen en het gebrek aan behandeling voor zijn gokverslaving. De rechtbank oordeelde dat de vordering tot tenuitvoerlegging gegrond was, gezien de herhaalde overtredingen van de voorwaarden door de veroordeelde. Uiteindelijk werd besloten om de tenuitvoerlegging van 270 dagen gevangenisstraf te gelasten, waarbij de eerder opgelegde bijzondere voorwaarden werden opgeheven. De beslissing werd genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit mr. S. Taalman als voorzitter en mrs. W.F. Boele en H.R. Schimmel als rechters, in aanwezigheid van griffier I. Potgieter.