ECLI:NL:RBOVE:2018:1864

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
31 mei 2018
Publicatiedatum
31 mei 2018
Zaaknummer
08/994548-17 (FP)(P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het bezit en ter beschikking stellen van illegaal vuurwerk door een 21-jarige man

Op 31 mei 2018 heeft de Rechtbank Overijssel een 21-jarige man veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden met een proeftijd van twee jaar en een taakstraf van 90 uur voor het bezit van illegaal vuurwerk. Het vuurwerk was opgeslagen in een keet en een schuur bij de woning van zijn ouders. De verdachte had ook een deel van dit vuurwerk ter beschikking gesteld aan vrienden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. Tijdens de zitting op 17 mei 2018 heeft de verdachte bekend dat hij samen met een medeverdachte illegaal vuurwerk had gekocht en dit binnen hun vriendenkring had verkocht. De rechtbank heeft het tenlastegelegde feit bewezen verklaard op basis van de bekennende verklaring van de verdachte en andere bewijsmiddelen. De rechtbank heeft de ernst van het feit in overweging genomen, evenals de omstandigheden waaronder het is begaan en de persoon van de verdachte. Ondanks de ernst van het feit, heeft de rechtbank besloten tot een voorwaardelijke straf, rekening houdend met de impact van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op de toekomst van de verdachte, die een hbo-opleiding volgt en werkt in het loonbedrijf van zijn vader. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gedeeltelijk toegewezen, maar een lagere werkstraf opgelegd dan gevorderd.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Team Strafrecht
Meervoudige economische kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08/994548-17 (FP)(P)
Datum vonnis: 31 mei 2018
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1996 in [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 17 mei 2018.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. S. Buist en van hetgeen door verdachte naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte samen met een ander illegaal vuurwerk voorhanden heeft gehad en ter beschikking heeft gesteld aan anderen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
verdachte op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 november 2016 t/m 22 december 2016 in de gemeente Slochteren, al dan niet opzettelijk, tezamen en in vereniging met [medeverdachte 1] en/of een of meer anderen, althans alleen,
A. een hoeveelheid professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik, te weten:
- ( ongeveer) 42 stuks bangers aangeduid als Super Cobra 6 en/of
- ( ongeveer) 250 stuks bangers aangeduid als Spain Crackers en/of
- ( ongeveer) 7 stuks lawinepijlen aangeduid als Joker
voorhanden heeft gehad in een schuur gelegen aan of nabij de [adres] te Harkstede en/of in een garagebox ("zuipkeet") gelegen aan of nabij de [adres] te Scharmer;
en/of
B. een hoeveelheid professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik, bestaande uit een of meer lawinepijlen, Super Cobra 6 en/of vlinders (Spain Crackers), ter beschikking heeft gesteld aan een of meer anderen.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn door de rechtbank verbeterd en verbeterd gelezen. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het tenlastegelegde feit - bestaande uit zowel het voorhanden hebben van illegaal vuurwerk als het ter beschikkingstellen aan anderen - wordt veroordeeld.
4.2
Het standpunt van de verdediging
Verdachte heeft ter terechtzitting bekend dat hij samen met [medeverdachte 2] illegaal vuurwerk heeft gekocht en dat zij (een deel van) dit vuurwerk binnen hun vriendenkring hebben verkocht.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen. [1]
1. Een proces-verbaal verkort milieu, p. 1-6;
2. Een schriftelijk bescheid, te weten een Kennisgeving van inbeslagneming, p.101;
3. Een proces-verbaal van onderzoek aan inbeslaggenomen vuurwerk, p.28-100;
4. Een schriftelijk bescheid, te weten een Kennisgeving van inbeslagneming, p.207;
5. Een proces-verbaal van onderzoek aan inbeslaggenomen vuurwerk, p.117-206;
6. Het proces-verbaal van de terechtzitting van 17 mei 2018, voor zover inhoudende de
bekennende verklaring van verdachte.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat:
verdachte in de periode van 1 november 2016 tot en met 22 december 2016 in de gemeente Slochteren, opzettelijk, tezamen en in vereniging met [medeverdachte 1]
A. een hoeveelheid professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik, te weten:
- ongeveer 42 stuks bangers aangeduid als Super Cobra 6 en
- ongeveer 250 stuks bangers aangeduid als Spain Crackers en
- ongeveer 7 stuks lawinepijlen aangeduid als Joker
voorhanden heeft gehad in een schuur gelegen aan de [adres] te Harkstede en in een garagebox gelegen aan de [adres] te Scharmer;
en
B. een hoeveelheid professioneel vuurwerk bestemd voor particulier gebruik, bestaande uit lawinepijlen, Super Cobra 6 en vlinders (Spain Crackers), ter beschikking heeft gesteld aan anderen.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en zal hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten, artikel 9.2.2.1 Wet milieubeheer en artikel 1.2.2 van het Vuurwerkbesluit, juncto artikel 47 Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf: medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 Wet milieubeheer juncto artikel 1.2.2 Vuurwerkbesluit, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden met een proeftijd van twee jaren en tot een taakstraf van 240 uren, subsidiair 120 dagen vervangende hechtenis.
7.2
Het standpunt van de verdediging
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij de eis van de officier van justitie zwaar vindt en in het bijzonder dat de gevorderde taakstraf moeilijk te combineren is met zijn werkzaamheden in het loonbedrijf van zijn vader en zijn opleiding.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van illegaal vuurwerk. Dit vuurwerk was opgeslagen in een keet waar hij regelmatig met vrienden verbleef en in de schuur behorende bij de woning van zijn ouders. Ook heeft verdachte (een deel van) dit vuurwerk aan zijn vrienden ter beschikking gesteld. Illegaal vuurwerk levert (groot) gevaar op en brengt dus maatschappelijk onacceptabele risico’s met zich mee. De brandgevaarlijkheid bij de opslag, zeker waar het gaat om een keet en een schuur (in de nabije omgeving van woning(en)) - waar geen enkele veiligheidsvoorziening is ingebouwd, is groot. Ook de ontbranding van dergelijk zwaar en onveilig vuurwerk brengt risico's met zich mee, niet alleen voor degene die het ontsteekt, maar ook voor omstanders. Ernstige gehoorbeschadiging of ernstig zwaar lichamelijk letsel kan het gevolg zijn. Met het voorhanden hebben en tevens ter beschikking stellen van illegaal vuurwerk, heeft verdachte met zijn medeverdachte deze risico’s op de koop toegenomen.
De rechtbank heeft gelet op een uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 27 maart 2018 waaruit blijkt dat verdachte niet eerder met justitie in aanraking is gekomen. Uit een over verdachte opgemaakt reclasseringsadvies d.d. 8 januari 2018 komt naar voren dat verdachte geen noemenswaardige problemen kent op de verschillende leefgebieden en dat hij onlangs is gestart met een hbo-opleiding agrotechniek en management. Daarnaast werkt hij in het loonbedrijf van zijn vader dat voornamelijk werkzaamheden verricht in het oogsten van gras, tarwe en stro. De reclassering acht de kans op recidive klein.
De rechtbank overweegt dat de hoeveelheid vuurwerk die verdachte in bezit heeft gehad in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigt. Nu verdachte echter van begin af aan openheid van zaken heeft gegeven, hij spijt heeft betuigd over zijn handelen en een onvoorwaardelijke detentie een zeer grote impact zou hebben op de toekomst (opleiding en werk) van de nog jeugdige verdachte, acht de rechtbank het opleggen van een dergelijke straf in het onderhavige geval niet wenselijk. Wel acht de rechtbank het, evenals de officier van justitie, noodzakelijk de ernst van het feit tot uiting te brengen door verdachte een stevige stok achter de deur te bieden in de vorm van een voorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank zal daarnaast een lagere werkstraf opleggen dan de officier van justitie heeft gevorderd, gelet op de belasting die de combinatie van werk en opleiding reeds voor verdachte met zich meebrengen.
Het voorgaande afwegend acht de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden met een proeftijd van twee jaren en een werkstraf van 90 uren, subsidiair 45 dagen hechtenis, passend en geboden.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 57 Sr. Alle artikelen zijn toegepast zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf: medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 Wet milieubeheer juncto artikel 1.2.2 Vuurwerkbesluit, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarenzich schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
90 (negentig) uren;
- beveelt, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
45 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.A.A.M. Schreuder, voorzitter, mr. R.M. van Vuure en
mr. T. van Haaren, rechters, in tegenwoordigheid van D.D. Drost, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 31 mei 2018.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de Politie Eenheid Noord-Nederland met proces-verbaalnummer PL0100-2016360046. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.