Op 31 mei 2018 heeft de Rechtbank Overijssel een 23-jarige man veroordeeld tot een voorwaardelijke celstraf van zes maanden met een proeftijd van twee jaar en een taakstraf van 90 uur voor het bezit van illegaal vuurwerk. Het vuurwerk was opgeslagen in een keet en in de schuur van de ouders van zijn medeverdachte. De verdachte heeft ook een deel van dit vuurwerk aan vrienden ter beschikking gesteld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. Tijdens de zitting op 17 mei 2018 heeft de verdachte bekend dat hij samen met een medeverdachte illegaal vuurwerk heeft gekocht en dat zij dit binnen hun vriendenkring hebben verkocht.
De rechtbank heeft de tenlastelegging beoordeeld en vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 november 2016 tot en met 22 december 2016 opzettelijk samen met anderen professioneel vuurwerk voor particulier gebruik ter beschikking heeft gesteld. De rechtbank heeft de bewijsmiddelen opgesomd en is tot de conclusie gekomen dat het tenlastegelegde feit wettig en overtuigend bewezen is. De verdachte is niet eerder met justitie in aanraking gekomen en de rechtbank heeft rekening gehouden met zijn persoonlijke omstandigheden, waaronder zijn verantwoordelijkheden in de melkveehouderij van zijn zieke vader.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de hoeveelheid vuurwerk die de verdachte in bezit had in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigt, maar heeft besloten om een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, gezien de impact van een onvoorwaardelijke detentie op de verdachte en zijn familiebedrijf. Daarnaast is een lagere werkstraf opgelegd dan door de officier van justitie was gevorderd. De rechtbank heeft ook bepaald dat een inbeslaggenomen geldbedrag van € 586,- verbeurd wordt verklaard, omdat dit bedrag verband houdt met het gepleegde feit.