In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 29 mei 2018 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen Wial Enschede B.V. en een werknemer. De werknemer is sinds 7 december 2017 zonder opgave van reden niet meer op het werk verschenen en heeft ook daarna geen contact opgenomen met de werkgever, ondanks herhaalde pogingen van de werkgever om in contact te komen. De werkgever heeft de werknemer meerdere keren aangeschreven, zowel per telefoon als per aangetekende brief, maar de werknemer heeft op geen enkele manier gereageerd.
De werkgever heeft verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van ernstig verwijtbaar handelen van de werknemer, zoals bedoeld in artikel 7:669 lid 3 sub e BW. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de werknemer in gebreke is gebleven om te reageren op de verzoeken van de werkgever en dat zijn gedrag als ernstig verwijtbaar kan worden aangemerkt. De kantonrechter heeft geoordeeld dat er sprake is van een redelijke grond voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst en heeft het verzoek van de werkgever toegewezen.
De arbeidsovereenkomst is ontbonden met ingang van de datum van de uitspraak, en de kantonrechter heeft bepaald dat iedere partij zijn eigen proceskosten draagt. Tevens is de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De kantonrechter heeft geen transitievergoeding of billijke vergoeding toegekend aan de werknemer, omdat er sprake was van ernstig verwijtbaar handelen aan zijn zijde.