ECLI:NL:RBOVE:2018:1719

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
22 mei 2018
Publicatiedatum
22 mei 2018
Zaaknummer
08/730492-17 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor zware mishandeling tijdens feestweek in Dedemsvaart

Op 22 mei 2018 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 40-jarige man uit De Krim, die werd beschuldigd van zware mishandeling. De zaak vond zijn oorsprong in een incident op 5 augustus 2017 tijdens de feestweek in Dedemsvaart, waar de verdachte samen met een medeverdachte het slachtoffer, een man, zwaar heeft mishandeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte het slachtoffer opzettelijk zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht, resulterend in een gebroken oogkas. De officier van justitie vorderde een gevangenisstraf van 6 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar en bijzondere voorwaarden. De verdediging pleitte voor een lichtere straf, maar de rechtbank oordeelde dat de ernst van het feit en het strafrechtelijk verleden van de verdachte een zwaardere straf rechtvaardigden. De rechtbank heeft de verdachte uiteindelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals reclasseringstoezicht en deelname aan gedragsinterventies. De rechtbank benadrukte de impact van de mishandeling op het slachtoffer en de noodzaak van een passende straf.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08/730492-17 (P)
Datum vonnis: 22 mei 2018
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum 1] 1976 in [geboorteplaats] ,
wonende in [woonplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 8 mei 2018.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. D.M. Noordzij en van hetgeen door verdachte en de raadsman mr. V. Wolting, advocaat te Zwolle, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich op 5 augustus 2017 (samen met een ander) schuldig heeft gemaakt aan:
primair: zware mishandeling van [slachtoffer] ;
subsidiair: poging tot zware mishandeling van [slachtoffer] ;
meer subsidiair: openlijke geweldpleging.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 05 augustus 2017 te Dedemsvaart, gemeente Hardenberg, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een orbitafractuur/gebroken oogkas, heeft toegebracht, door die [slachtoffer] (met kracht) meermalen, althans eenmaal,
- in het gezicht, althans op/tegen het hoofd te slaan en/of te stompen en/of
- op/tegen het lichaam te slaan en/of te stompen en/of;
- in het gezicht, althans op/tegen het hoofd te trappen en/of
- op/tegen het lichaam te trappen;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op of omstreeks 05 augustus 2017 te Dedemsvaart, gemeente Hardenberg, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk
zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer] (met kracht) meermalen, althans eenmaal,
- in het gezicht, althans op/tegen het hoofd heeft/hebben geslagen en/of

gestompt en/of

- op/tegen het lichaam heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of
- in het gezicht, althans op/tegen het hoofd heeft/hebben getrapt en/of
- op/tegen het lichaam heeft/hebben getrapt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, MEER SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op of omstreeks 05 augustus 2017 te Dedemsvaart, gemeente Hardenberg, openlijk, te weten op of aan de Julianastraat en/of voor en/of in de nabijheid van brasserie [brasserie] , in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats,
in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer] welk geweld bestond uit het (met kracht) meermalen, althans eenmaal,
- in het gezicht, althans op/tegen het hoofd slaan en/of stompen en/of
- op/tegen het lichaam slaan en/of stompen en/of
- in het gezicht, althans op/tegen het hoofd trappen en/of
- op/tegen het lichaam trappen;

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld voor het primair ten laste gelegde.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van het primair tenlastegelegde aangezien het door de verdachte toegebrachte letsel niet kan worden gekwalificeerd als zwaar lichamelijk letsel.
De raadsman heeft daartoe aangevoerd dat er onvoldoende informatie beschikbaar is over de uitgebreidheid en exacte ernst van de orbitafracutuur/gebroken oogkas alsmede de afloop daarvan. Zo is niet gebleken of er een operatie nodig is geweest en hoe lang de duur van het herstel is geweest. Onder deze omstandigheden kan volgens de raadsman niet van zwaar lichamelijk letsel worden gesproken.
4.2
Het oordeel van de rechtbank
Voor de beantwoording van de vraag of letsel zich laat kenmerken als zwaar lichamelijk letsel is het volgende van belang. Naast de in artikel 82 van het Wetboek van Strafrecht niet limitatief opgesomde categorieën, is sprake van zwaar lichamelijk letsel indien het letsel voldoende belangrijk is om naar gewoon spraakgebruik als zodanig te worden aangeduid.
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat [slachtoffer] door het handelen van de verdachte en medeverdachte [medeverdachte] een orbitafractuur/gebroken oogkas heeft opgelopen.
Hoewel uit het dossier niet blijkt of medisch ingrijpen noodzakelijk is geweest en of sprake zal zijn van volledig herstel, is de rechtbank desondanks van oordeel dat het letsel aan de rechter oogkas van verdachte, gelet op de aard van het letsel, als zwaar lichamelijk letsel is aan te merken. Dit letsel is voldoende belangrijk om naar gewoon spraakgebruik als zodanig te worden aangemerkt.
De rechtbank is daarom van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het primair tenlastegelegde feit heeft begaan.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
hij op 5 augustus 2017 te Dedemsvaart, gemeente Hardenberg, tezamen en in vereniging met een ander, aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel, te weten een orbitafractuur/gebroken oogkas, heeft toegebracht, door die [slachtoffer] (met kracht) meermalen,,
- in het gezicht, althans tegen het hoofd te slaan en/of te stompen en
- tegen het lichaam te slaan en;
- in het gezicht, althans tegen het hoofd te trappen en
- tegen het lichaam te trappen;
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 47 en 302 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
Primair: het misdrijf:
medeplegen van zware mishandeling.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van van 6 maanden, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, waarvan 3 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar met de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering is geadviseerd.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit om bij een eventuele veroordeling ter zake van het primair ten laste gelegde te volstaan met de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 dag, een onvoorwaardelijke taakstraf voor de duur van 180 uren alsmede een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden met de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering is geadviseerd.
De raadsman heeft daarbij gewezen op de omstandigheden dat bij een onvoorwaardelijke gevangenisstraf het bedrijf van verdachte te gronde gaat waardoor de financiële problemen van zijn gezin worden vergroot, dat verdachte geen relevante justitiële documentatie heeft en dat rekening moet worden gehouden met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Aan de basis van onderhavige voorval staat een langlopende ruzie tussen verdachte en medeverdachte enerzijds en het slachtoffer [slachtoffer] anderzijds.
Deze ruzie is uitgemond in onderhavig feit, waarbij verdachte en medeverdachte [medeverdachte] , het slachtoffer [slachtoffer] tijdens de Dedemsvaartse feestweek voor een horecagelegenheid zwaar hebben mishandeld. Hierdoor heeft [slachtoffer] een gebroken oogkas opgelopen.
Verdachte heeft door zijn handelwijze een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van [slachtoffer] . Dit is zeer ingrijpend voor het slachtoffer geweest.
De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
De rechtbank overweegt dat de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) uitgaan van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden bij het opzettelijke toebrengen van zwaar lichamelijk letsel door middel van schoppen/trappen tegen het hoofd, waarvan in onderhavig geval sprake is.
Ten aanzien van de persoon van verdachte heeft de rechtbank gelet op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 23 maart 2018, waaruit blijkt dat verdachte in het verleden transacties heeft aanvaard ter zake van bedreiging en mishandeling en een keer is veroordeeld ter zake van een overtreding van de Wegenverkeerswet 1994.
Gelet op het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht brengt de rechtbank bij het opleggen van de hierna te melden straf in rekening de straf die de verdachte bij uitspraak van de economische politierechter d.d. 31 oktober 2011 is opgelegd, te weten een geldboete van € 750,-- waarvan € 250,-- voorwaardelijke ter zake van overtreding van een voorschrift gesteld bij of krachtens de Wet milieubeheer.
De rechtbank houdt daarnaast rekening met de inhoud van het advies van Reclassering Nederland d.d. 3 mei 2018 waarin wordt geadviseerd aan verdachte een (gedeeltelijk) voorwaardelijke straf op te leggen met daaraan als bijzondere voorwaarden gekoppeld een meldplicht, de gedragsinterventie cognitieve vaardigheden, een ambulante behandeling en een contactverbod.
De rechtbank is van oordeel dat een gedeeltelijk onvoorwaardelijke vrijheidsstraf noodzakelijk is, omdat aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, gelet ook op het strafrechtelijk verleden van de verdachte, door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak miskend zouden worden. Bijzondere omstandigheden die tot een ander oordeel zouden moeten voeren, acht de rechtbank niet aanwezig.
De rechtbank acht alles afwegende termen aanwezig om aan verdachte een gevangenisstraf op te leggen waarvan een deel in voorwaardelijke vorm met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering is geadviseerd.
De rechtbank acht de door de officier van justitie geëiste straf passend en geboden.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b en 14c Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
Primair:
medeplegen van zware mishandeling.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het primair bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
3 (drie) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
- kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende (bijzonder) voorwaarde(n) niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardendat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich op uitnodiging meldt bij de reclassering en zich blijft melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt om het reclasseringstoezicht uit te voeren;
- actief deelneemt aan de gedragsinterventie Cova of een andere gedragsinterventie die gericht is op cognitieve vaardigheden, impulsief gedrag en vergroten van inzicht in relatiedynamiek en mogelijke negatieve beïnvloeding waarbij de reclassering bepaalt welke training dit precies wordt. Verdachte houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider;
- zich, indien de reclassering dit op een later moment nodig acht, ambulant laat behandelen door Transfore te Zwolle of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering en zich daarbij zal houden aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
- op geen enkele wijze – direct of indirect contact opneemt en/of onderhoudt met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 1974, zo lang de reclassering dit nodig acht;
- draagt deze reclasseringsinstelling op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
Dit vonnis is gewezen door mr. R.M. van Vuure, voorzitter, mr. S. Taalman en mr. T. van Haaren-Paulus, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.R. Lageveen, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 22 mei 2018.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland, district IJsselland, basisteam Vechtdal, met nummer PL0600-2017363983. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal ter terechtzitting d.d. 8 mei 2018, inhoudende de verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:
Op 5 augustus 2017 heb ik [slachtoffer] voor café [brasserie] in Dedemsvaart mishandeld. Er ontstond een worsteling tussen ons. Hij heeft klappen van mij gehad. Daarna vielen we op de grond. Ik ben toen heel hard met mijn hoofd op zijn gezicht geknald.
U houdt mij voor dat getuige van der Belt heeft verklaard dat [slachtoffer] op zijn buik op de grond lag, dat ik bovenop [slachtoffer] lag en dat ik meermalen met beide handen op hem insloeg.
Hierop verklaar ik dat dit wel zou kunnen.
2.
Een proces-verbaal van verhoor verdachte, opgemaakt op 22 augustus 2017, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, de verklaring van [verdachte] :
Op zaterdag 5 augustus 2017 zag ik [slachtoffer] bij café [brasserie] . Ik heb [slachtoffer] vast gepakt. Ik heb [slachtoffer] ook een klap gegeven. Ik heb [slachtoffer] vastgepakt en we zijn samen omgevallen. Het zou kunnen dat ik 4 tot 5 keer met de vuist heb geslagen. Het zal vast een keer op zijn gezicht zijn geweest.
3.
Een proces-verbaal van aangifte d.d. 9 mei 2016, inhoudende de door [naam 1] afgelegde verklaring, zakelijk weergegeven: [1]
Afgelopen zaterdag 5 augustus omstreeks 03.00 uur ben ik door [verdachte]
meerdere malen in mijn gezicht geslagen. Ook ben ik op dat moment meerdere malen in
mijn gezicht en tegen mijn lichaam getrapt. Ik heb van horen zeggen dat ik getrapt
ben door [medeverdachte] .
Afgelopen zaterdag 5 augustus omstreeks 03.00 uur bevond ik mij bij de brasserie [brasserie]
gevestigd aan de [adres] te Dedemsvaart.
Op het moment dat ik mij in de tent bevond werd ik plotseling van achteren bij mijn
keel vastgegrepen. Ik zag dat [verdachte] zijn arm strak om mijn keel had
gelegd. Plotseling lag ik op mijn buik op de grond.
Ik voelde dat [verdachte] boven op mij ging zitten althans ik voelde zijn knieën. Ik zag en voelde dat [verdachte] mij vele malen met zijn gebalde vuisten in mijn gezicht sloeg. Dit voelde enorm pijnlijk aan. Ik zag en voelde dat [verdachte] maar door bleef slaan. Op dat moment lag ik nog steeds op mijn buik op de grond.
Vervolgens voelde ik dat ik ook geschopt werd. Ik zag een voet onder mijn rechterarm
verschijnen. Ik werd er van bewust dat ik door twee personen geschopt en geslagen
werd. Ik voelde een harde trap in mijn linkerzij. Deze trap voelde enorm pijnlijk
aan. Ik voelde dat ik tegen mijn hoofd werd getrapt. Ik ben tegen de linker en
rechterzijde van mijn hoofd getrapt. Ik ben ook in mijn gezicht getrapt. Ik weet niet meer hoe vaak ik getrapt en geslagen ben. Ik ben op een gegeven moment mijn bewustzijn verloren.
In de middag hoorde ik van een voor mij onbekende arts dat mijn rechter oogkas gebroken was. Ook heeft de arts kunnen constateren dat mijn rechteroogbol een lagere stand heeft dan mijn linkeroogbol.
De oogarts heeft mij verteld dat de genezing van al mijn letsel ongeveer 6 weken gaat duren.
4.
Een proces-verbaal van verhoor getuige, opgemaakt op 9 augustus 2017, inhoudende de door [getuige 1] afgelegde verklaring, zakelijk weergegeven: [2]
Op zaterdag 5 augustus 2017 ongeveer 3 uur half 4 zag ik buiten [brasserie] in Dedemsvaart dat [slachtoffer] op zijn buik op de grond lag. Ook zag ik dat [verdachte] bovenop [slachtoffer] lag. Ik zag dat [verdachte] druk op [slachtoffer] aan het inslaan was. Ik zag dat hij met zijn linker en rechterhand aan het maaien was.
5.
Een proces-verbaal van verhoor getuige, opgemaakt op 9 augustus 2017, inhoudende de door [getuige 2] afgelegde verklaring, zakelijk weergegeven: [3]
Toen we op zaterdag 5 augustus 2017 bij [brasserie] in Dedemsvaart buiten kwamen lag [slachtoffer] eigenlijk al gelijk op de grond met [verdachte] en [medeverdachte] . Ik zag dat [verdachte] en [medeverdachte] [slachtoffer] aan het stompen waren. Ik zag dat ze allebei constant aan het slaan waren. Ik zag dat zowel [medeverdachte] als [verdachte] met beide vuisten sloeg. Ik zag dat [verdachte] bovenop [slachtoffer] lag en die sloeg hem in het gezicht. Ik zag dat [medeverdachte] [slachtoffer] sloeg op de plekken waar ze hem maar kon raken.
6.
Een proces-verbaal van verhoor getuige, opgemaakt op 9 augustus 2017, inhoudende de door [getuige 3] afgelegde verklaring, zakelijk weergegeven: [4]
Ik zag op 5 augustus 2017 omstreeks 3:30 uur bij Brasserie [brasserie] te Dedemsvaart dat een man met een breed postuur met zijn vuist begon te slaan op het gezicht van een man met een blauw wit gestreept T-shirt. Ik zag dat de brede man met zijn linker hand de andere man vast hield en met zijn rechter arm met kracht vuistslagen maakte tegen het gezicht van de man met het wit blauw gestreepte T-shirt. Ik zag dat de brede man ongeveer 5 klappen gaf op het gezicht van de man.
Ik zag dat de man met het brede postuur bovenop de eerste man, met het wit blauwe gestreepte shirt, lag.
Nadat de man, met het wit blauw gestreepte T-shirt, meerdere klappen tegen het gezicht had gekregen, zag ik dat de vrouw begon te trappen tegen het hoofd van deze man.
Ik zag dat de vrouw tot 4 a 5 keer met haar rechter voet tegen het gezicht van de man
trapte. Ik zag dat het echt harde trappen waren.
De man die sloeg en de vrouw die trapte zijn uiteindelijk van de man afgetrokken.
Nadat dit gebeurd is zag ik dat de man nog paar keer werd nagetrapt. Deze trappen
waren tegen het lichaam van de man.
7.
Een proces-verbaal van verhoor getuige, opgemaakt op 12 augustus 2017, inhoudende de door [getuige 4] afgelegde verklaring, zakelijk weergegeven: [5]
Op zaterdag 5 augustus 2017 ging ik met [naam 2] buiten op een bankje vlak bij brasserie “ [brasserie] ” te Dedemsvaart zitten. Voor onze ogen ontstond een vechtpartij. Achteraf werd duidelijk dat het een gevecht was tussen twee mannen.
Ik zag dat een man met lang haar en een wit T-shirt een andere man heel hard op zijn hoofd sloeg. Dat deed hij met zijn vuisten.
Een vrouw trapte keihard met haar gehakte schoenen op het hoofd van die ene man. Die vrouw schopte volgens mij bewust met de hakken van de schoenen tegen het hoofd van die man. Ik heb die vrouw ervan afgetrokken. Toen ik dat had gedaan, kreeg die ene man nog
dusdanig harde vuistslagen van de man met het witte T-shirt in zijn gezicht, dat de
man die werd geslagen bewusteloos raakte.
8.
Een proces-verbaal van verhoor verdachte, opgemaakt op 23 augustus 2017, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, de verklaring van [medeverdachte] :
Op zaterdag 5 augustus 2017 was ik bij café [brasserie] te Dedemsvaart. Daar kwam ik [slachtoffer] tegen. Er ontstond ruzie.
9.
De letselbeschrijving van [slachtoffer] d.d. 26 september 2017 opgemaakt door H. Pathuis, forensisch arts:
SO heeft met name klachten aan het rechter oog.
Door de de orbitafractuur in de onderwand, zou het oog enigszins zijn verzakt naar onderen.
Uitwendig waarneembaar letsel: Oogkasfractuur aan het rechteroog.
Herstel: De letsels zullen zeer waarschijnlijk na 6 weken zijn genezen.
.

Voetnoten

1.Dossierpagina 2-5.
2.Dossierpagina 12-13.
3.Dossierpagina 16-17.
4.Dossierpagina 18-19.
5.Dossierpagina 20-21.