4.3Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
De rechtbank stelt voorop dat zij het ervoor houdt dat de in het dossier voorkomende [naam 1] verdachte is. Dit, gelet op de stemherkenning door verbalisanten, en de constatering dat verdachte gebruik maakte van de telefoonnummers [telefoonnummer 1] en [telefoonnummer 2] .
De - voor het eerst ter terechtzitting van 10 april 2018 door verdachte betrokken - stelling van verdachte dat zijn broer deze [naam 1] is, is naar het oordeel van de rechtbank ongeloofwaardig.
Voorts stelt de rechtbank vast dat bij de doorzoeking op 17 maart 2014 in de woning aan de [adres 2] , op welk adres verdachte stelde te verblijven, een geldtelmachine, diverse handgeschreven briefjes, 4 USB sticks, diverse administratieve bescheiden en meerdere geldwikkels werd gevonden.
Op basis van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank het volgende vast. Verdachte heeft op 16 maart 2014 omstreeks 11:54 uur een telefoongesprek gevoerd met een onbekende man, waarin verdachte zegt dat hij ongeveer 30 naar [plaats] zal gooien en later dat hij 40 of 45 zal kunnen geven.Op 17 maart 2014 te 14:33 uur ontvangt verdachte een SMS-bericht van een Pakistaanse telefoonaansluiting met de inhoud “ [cijferreeks 1] ”, welk bericht onder meer een verwijzing naar een zogenaamd token inhoudt. Vervolgens stuurt verdachte een SMS met de tekst “Where are you” naar het mobiele nummer [nummer 1] , waarna deze persoon antwoordt “Amsterdam”.Vervolgens krijgt verdachte van dit nummer SMS-berichten op 17 maart 2014 respectievelijk om 15:50 uur en 16:44 uur met de tekst “ [adres 3] ” en “10 minuten”.Op 17 maart 2014 te 16:55 uur stuurt verdachte SMS-berichten met de tekst “I am here” en “244”.
Op 17 maart 2014 te 16:56 uur worden de inzittenden van een personenauto van het merk BMW die om 16:53 uur de [adres 3] te Amsterdam inrijdt aangehouden. In de BMW wordt een groot geldbedrag aangetroffen.In de BMW zaten verdachte en [betrokkene] .In de fouillering van verdachte werd een envelop met daarin een geldbedrag van € 23.000,- en een bundel bankbiljetten met een totaalbedrag van € 7.000,- aangetroffen en in beslag genomen.In het opbergvak in de deur aan de passagierskant van de BMW waar verdachte had gezeten werd een envelop met een grote hoeveelheid bankbiljetten aangetroffen met een totaalbedrag van € 15.000,-.In totaal werd derhalve een geldbedrag van € 45.000,- aangetroffen en in beslag genomen.
Gelet op het voorgaande staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat verdachte in de tenlastegelegde periode van 1 maart 2014 tot en met 17 maart 2014 een geldbedrag van
€ 45.000,- voorhanden heeft gehad.
Voor een veroordeling ter zake witwassen dient te worden bewezen dat voornoemd geldbedrag van misdrijf afkomstig was. Hiertoe overweegt de rechtbank als volgt.
In dit geval zijn geen specifieke misdrijven aan te duiden waaruit het geld afkomstig is geweest. Het strafblad van verdachte laat die conclusie niet toe en ook overigens valt verdachte niet in verband te brengen met concrete eigen of andermans misdaden.
Wél is duidelijk voor de rechtbank dat er sprake is van enkele kenmerken die naar ervaring duiden op het witwassen van opbrengsten van misdrijven, zogenoemde witwastypologieën.
Het is een feit van algemene bekendheid dat diverse vormen van criminaliteit gepaard gaan met grote hoeveelheden contant geld. Het in een auto in enveloppen zonder enige verdere bescherming vervoeren van grote hoeveelheden chartaal geld is zeer ongebruikelijk, onder meer vanwege de veiligheidsrisico’s. Crimineel geld maakt het kennelijk de moeite waard dat risico te lopen. Voorts heeft verdachte, voorafgaand aan de overdracht van het geld, telefoongesprekken gevoerd waarin versluierd taalgebruik wordt gebezigd. Verder wordt er gebruik gemaakt van een zogenaamd token. Bovendien is niet gebleken dat, na de aanhouding van verdachte en de inbeslagname van het geld, iemand het geld heeft opgeëist.
Voornoemde omstandigheden rechtvaardigen het vermoeden van witwassen van opbrengsten van misdrijven. Gelet op dit vermoeden mag van de verdachte worden verwacht dat hij een voldoende concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft over de herkomst van het geldbedrag.
Naar het oordeel van de rechtbank is de stelling van verdachte dat het geld een legale herkomst heeft ongeloofwaardig. Zo wordt de stelling van verdachte onvoldoende ondersteund door de verklaringen van de op verzoek van de verdediging gehoorde getuigen. Ook overigens biedt het dossier geen enkele aanwijzing dat het aangetroffen geldbedrag op legale wijze is verkregen.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan dan dat het bij verdachte aangetroffen geldbedrag van € 45.000,- middellijk of onmiddellijk – uit misdrijf afkomstig is. Gelet op de voornoemde omstandigheden acht de rechtbank bewezen dat verdachte wist dat het geldbedrag uit misdrijf afkomstig was.
Al met al is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van een geldbedrag van € 45.000,-.
Op basis van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank het volgende vast.Verdachte heeft op 4 februari 2014 te 19:26 uur telefonisch contact met een onbekende man waarbij gesproken wordt over een overdracht van 140.Op dezelfde dag ontvangt verdachte een SMS-bericht met de tekst [cijferreeks 2] .Op 5 februari 2015 te 12:50 uur geeft verdachte telefonisch aan iemand door dat “ze OK moesten vragen aan die persoon voor 140 en dat zijn man het aan [betrokkene] heeft doorgegeven”.
Op 5 februari 2015 te 11:51 uur wordt door verbalisanten gezien dat verdachte en [betrokkene] elkaar ontmoeten. Door verbalisanten is gezien dat verdachte in zijn Mercedes zat te wachten bij het Van der Valk hotel, terwijl [betrokkene] op de parkeerplaats bij dat hotel contact maakte met de inzittende van een Citroën. Nadat de Citroën vertrekt, loopt [betrokkene] naar verdachte toe en geeft hem een voorwerp (ter grootte van een telefoon). Vervolgens wordt de Citroën staande gehouden.Tijdens de doorzoeking in de Citroën zijn in een ruimte onder de houten vloer twee plastic draagtassen aangetroffen met bundels euro-bankbiljetten, in totaal
€ 140.000,-.[betrokkene] heeft verklaard dat hij op 5 februari 2015 op verzoek van verdachte een tas heeft overgedragen en dat hij daarna naar verdachte is teruggelopen.
Gelet op het voorgaande staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat verdachte in de tenlastegelegde periode van 1 maart 2014 tot en met 17 maart 2014 een geldbedrag van
€ 140.000,- voorhanden heeft gehad en heeft overgedragen aan de inzittenden van de Citroën.
Voor een veroordeling ter zake witwassen dient te worden bewezen dat voornoemd geldbedrag van misdrijf afkomstig was. Hiertoe overweegt de rechtbank als volgt.
Ook in deze zaak is gebleken dat de handelingen ten aanzien van het geldbedrag van
€ 140.000,- plaatsvonden onder dezelfde omstandigheden die, in de context van de gebeurtenissen en in samenhang bezien, als zogenoemde typologieën van – en daarmee kenmerkend voor – witwassen zijn aan te merken.
Voornoemde omstandigheden rechtvaardigen het vermoeden van witwassen van opbrengsten van misdrijven. Gelet op dit vermoeden mag van de verdachte worden verwacht dat hij een voldoende concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft over de herkomst van het geldbedrag.
Verdachte heeft in deze zaak enkel ontkend iets met de overdracht van de € 140.000,- te maken hebben gehad. Hij heeft dan ook geen voldoende concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring gegeven over de herkomst van het geldbedrag. Ook overigens biedt het dossier geen enkele aanwijzing dat het aangetroffen geldbedrag op legale wijze is verkregen.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan dan dat het aangetroffen geldbedrag van € 140.000,- middellijk of onmiddellijk – uit misdrijf afkomstig is. Gelet op de voornoemde omstandigheden acht de rechtbank bewezen dat verdachte wist dat het geldbedrag uit misdrijf afkomstig was.
Al met al is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van een geldbedrag van € 140.000,- .