ECLI:NL:RBOVE:2018:1637

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
24 april 2018
Publicatiedatum
15 mei 2018
Zaaknummer
08/963518-14 en 08/963677-14 (P) (t.t.z. gevoegd)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor witwassen van grote geldbedragen

De rechtbank Overijssel heeft op 24 april 2018 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 52-jarige man, die werd beschuldigd van het witwassen van grote geldbedragen. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar. De zaak betreft twee parketnummers: 08/963518-14 en 08/963677-14, waarbij de verdachte in totaal € 185.000,- aan contant geld heeft gewitgewassen in de periodes van 1 maart 2014 tot en met 17 maart 2014 en van 4 februari 2015 tot en met 5 februari 2015. Tijdens de rechtszitting op 10 april 2018 heeft de officier van justitie, mr. G.J. Jansen, de vordering ingediend, terwijl de verdachte en zijn raadsvrouw, mr. S. Pijl, hun verweer hebben gevoerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het medeplegen van witwassen, omdat hij contant geld in bezit had dat afkomstig was uit misdrijf. De rechtbank heeft verschillende bewijsmiddelen overwogen, waaronder telefoongesprekken en de vondst van grote geldbedragen tijdens doorzoekingen. De verdachte heeft geen overtuigende verklaring gegeven voor de herkomst van het geld, wat leidde tot de conclusie dat het geld van misdrijf afkomstig was. De rechtbank heeft de inbeslaggenomen geldbedragen verbeurd verklaard en de teruggave van een geldtelmachine aan de verdachte gelast.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummers: 08/963518-14 en 08/963677-14 (P) (t.t.z. gevoegd)
Datum vonnis: 24 april 2018
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1965 in [geboorteplaats] ( [land] ),
wonende te [adres 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 10 april 2018.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. G.J. Jansen en van hetgeen door verdachte en de raadsvrouw mr. S. Pijl, advocaat te Amsterdam, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan:
08/963518-14
:het (medeplegen van) witwassen van € 45.000,00 in de periode van 1 maart 2014 tot en met 17 maart 2014;
08/963677-14
:het (medeplegen van) witwassen van € 140.000,00 in de periode van 4 februari 2015 tot en met 5 februari 2015.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
08/963518-14
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 maart 2014 tot en met 17 maart 2014, te Tegelen, gemeente Venlo en/of te Amsterdam en/althans
(elders) in Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/althans alleen,
-van (een) voorwerp(en), te weten één of meer (contante) geldbedrag(en) (in totaal een geldbedrag van 45.000,- Euro), in elk geval enig geldbedrag, de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld en/of verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op dat/die voorwerp(en) was/waren en/of
-(een) voorwerp(en), te weten één of meer (contante) geldbedrag(en) (in totaal een geldbedrag van 45.000,- Euro), in elk geval enig geldbedrag, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of overgedragen en/of omgezet en/of daarvan gebruik gemaakt,
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat dit/deze (contante) geldbedrag(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
08/963677-14
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 4 februari 2015 tot en met 5 februari 2015, te Eindhoven en/althans (elders) in Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/althans alleen,
-van (een) voorwerp(en), te weten één of meer (contante) geldbedrag(en) (in totaal een geldbedrag van 140.000,- Euro), in elk geval enig geldbedrag, de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld en/of verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende op dat/die voorwerp(en) was/waren en/of
-(een) voorwerp(en), te weten één of meer (contante) geldbedrag(en) (in totaal een geldbedrag van 140.000,- Euro), in elk geval enig geldbedrag, heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of overgedragen en/of omgezet en/of daarvan gebruik gemaakt,
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden, dat dit/deze (contante) geldbedrag(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen ter zake de tenlastegelegde feiten. De officier van justitie acht bewezen dat verdachte beide keren contant geld in bezit heeft gehad dat afkomstig was uit misdrijf, dat hij heeft verhuld wie de rechthebbende was, en dat hij die bedragen heeft verworven, voorhanden heeft gehad en daarvan gebruik heeft gemaakt. Daarnaast acht de officier van justitie bewezen dat verdachte het contante geldbedrag van € 140.000,- heeft overgedragen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit voor de tenlastegelegde feiten.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
De rechtbank stelt voorop dat zij het ervoor houdt dat de in het dossier voorkomende [naam 1] verdachte is. Dit, gelet op de stemherkenning door verbalisanten, en de constatering dat verdachte gebruik maakte van de telefoonnummers [telefoonnummer 1] en [telefoonnummer 2] . [1]
De - voor het eerst ter terechtzitting van 10 april 2018 door verdachte betrokken - stelling van verdachte dat zijn broer deze [naam 1] is, is naar het oordeel van de rechtbank ongeloofwaardig.
Voorts stelt de rechtbank vast dat bij de doorzoeking op 17 maart 2014 in de woning aan de [adres 2] , op welk adres verdachte stelde te verblijven, een geldtelmachine, diverse handgeschreven briefjes, 4 USB sticks, diverse administratieve bescheiden en meerdere geldwikkels werd gevonden. [2]
08/963518-14
Op basis van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank het volgende vast [3] . Verdachte heeft op 16 maart 2014 omstreeks 11:54 uur een telefoongesprek gevoerd met een onbekende man, waarin verdachte zegt dat hij ongeveer 30 naar [plaats] zal gooien en later dat hij 40 of 45 zal kunnen geven. [4] Op 17 maart 2014 te 14:33 uur ontvangt verdachte een SMS-bericht van een Pakistaanse telefoonaansluiting met de inhoud “ [cijferreeks 1] ”, welk bericht onder meer een verwijzing naar een zogenaamd token inhoudt. Vervolgens stuurt verdachte een SMS met de tekst “Where are you” naar het mobiele nummer [nummer 1] , waarna deze persoon antwoordt “Amsterdam”. [5] Vervolgens krijgt verdachte van dit nummer SMS-berichten op 17 maart 2014 respectievelijk om 15:50 uur en 16:44 uur met de tekst “ [adres 3] ” en “10 minuten”. [6] Op 17 maart 2014 te 16:55 uur stuurt verdachte SMS-berichten met de tekst “I am here” en “244”. [7]
Op 17 maart 2014 te 16:56 uur worden de inzittenden van een personenauto van het merk BMW die om 16:53 uur de [adres 3] te Amsterdam inrijdt aangehouden. In de BMW wordt een groot geldbedrag aangetroffen. [8] In de BMW zaten verdachte en [betrokkene] . [9] In de fouillering van verdachte werd een envelop met daarin een geldbedrag van € 23.000,- en een bundel bankbiljetten met een totaalbedrag van € 7.000,- aangetroffen en in beslag genomen. [10] In het opbergvak in de deur aan de passagierskant van de BMW waar verdachte had gezeten werd een envelop met een grote hoeveelheid bankbiljetten aangetroffen met een totaalbedrag van € 15.000,-. [11] In totaal werd derhalve een geldbedrag van € 45.000,- aangetroffen en in beslag genomen.
Gelet op het voorgaande staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat verdachte in de tenlastegelegde periode van 1 maart 2014 tot en met 17 maart 2014 een geldbedrag van
€ 45.000,- voorhanden heeft gehad.
Voor een veroordeling ter zake witwassen dient te worden bewezen dat voornoemd geldbedrag van misdrijf afkomstig was. Hiertoe overweegt de rechtbank als volgt.
In dit geval zijn geen specifieke misdrijven aan te duiden waaruit het geld afkomstig is geweest. Het strafblad van verdachte laat die conclusie niet toe en ook overigens valt verdachte niet in verband te brengen met concrete eigen of andermans misdaden.
Wél is duidelijk voor de rechtbank dat er sprake is van enkele kenmerken die naar ervaring duiden op het witwassen van opbrengsten van misdrijven, zogenoemde witwastypologieën.
Het is een feit van algemene bekendheid dat diverse vormen van criminaliteit gepaard gaan met grote hoeveelheden contant geld. Het in een auto in enveloppen zonder enige verdere bescherming vervoeren van grote hoeveelheden chartaal geld is zeer ongebruikelijk, onder meer vanwege de veiligheidsrisico’s. Crimineel geld maakt het kennelijk de moeite waard dat risico te lopen. Voorts heeft verdachte, voorafgaand aan de overdracht van het geld, telefoongesprekken gevoerd waarin versluierd taalgebruik wordt gebezigd. Verder wordt er gebruik gemaakt van een zogenaamd token. Bovendien is niet gebleken dat, na de aanhouding van verdachte en de inbeslagname van het geld, iemand het geld heeft opgeëist.
Voornoemde omstandigheden rechtvaardigen het vermoeden van witwassen van opbrengsten van misdrijven. Gelet op dit vermoeden mag van de verdachte worden verwacht dat hij een voldoende concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft over de herkomst van het geldbedrag.
Naar het oordeel van de rechtbank is de stelling van verdachte dat het geld een legale herkomst heeft ongeloofwaardig. Zo wordt de stelling van verdachte onvoldoende ondersteund door de verklaringen van de op verzoek van de verdediging gehoorde getuigen. Ook overigens biedt het dossier geen enkele aanwijzing dat het aangetroffen geldbedrag op legale wijze is verkregen.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan dan dat het bij verdachte aangetroffen geldbedrag van € 45.000,- middellijk of onmiddellijk – uit misdrijf afkomstig is. Gelet op de voornoemde omstandigheden acht de rechtbank bewezen dat verdachte wist dat het geldbedrag uit misdrijf afkomstig was.
Al met al is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van een geldbedrag van € 45.000,-.
08/963677-14
Op basis van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank het volgende vast. [12] Verdachte heeft op 4 februari 2014 te 19:26 uur telefonisch contact met een onbekende man waarbij gesproken wordt over een overdracht van 140. [13] Op dezelfde dag ontvangt verdachte een SMS-bericht met de tekst [cijferreeks 2] . [14] Op 5 februari 2015 te 12:50 uur geeft verdachte telefonisch aan iemand door dat “ze OK moesten vragen aan die persoon voor 140 en dat zijn man het aan [betrokkene] heeft doorgegeven”. [15]
Op 5 februari 2015 te 11:51 uur wordt door verbalisanten gezien dat verdachte en [betrokkene] elkaar ontmoeten. Door verbalisanten is gezien dat verdachte in zijn Mercedes zat te wachten bij het Van der Valk hotel, terwijl [betrokkene] op de parkeerplaats bij dat hotel contact maakte met de inzittende van een Citroën. Nadat de Citroën vertrekt, loopt [betrokkene] naar verdachte toe en geeft hem een voorwerp (ter grootte van een telefoon). Vervolgens wordt de Citroën staande gehouden. [16] Tijdens de doorzoeking in de Citroën zijn in een ruimte onder de houten vloer twee plastic draagtassen aangetroffen met bundels euro-bankbiljetten, in totaal
€ 140.000,-. [17] [betrokkene] heeft verklaard dat hij op 5 februari 2015 op verzoek van verdachte een tas heeft overgedragen en dat hij daarna naar verdachte is teruggelopen. [18]
Gelet op het voorgaande staat naar het oordeel van de rechtbank vast dat verdachte in de tenlastegelegde periode van 1 maart 2014 tot en met 17 maart 2014 een geldbedrag van
€ 140.000,- voorhanden heeft gehad en heeft overgedragen aan de inzittenden van de Citroën.
Voor een veroordeling ter zake witwassen dient te worden bewezen dat voornoemd geldbedrag van misdrijf afkomstig was. Hiertoe overweegt de rechtbank als volgt.
Ook in deze zaak is gebleken dat de handelingen ten aanzien van het geldbedrag van
€ 140.000,- plaatsvonden onder dezelfde omstandigheden die, in de context van de gebeurtenissen en in samenhang bezien, als zogenoemde typologieën van – en daarmee kenmerkend voor – witwassen zijn aan te merken.
Voornoemde omstandigheden rechtvaardigen het vermoeden van witwassen van opbrengsten van misdrijven. Gelet op dit vermoeden mag van de verdachte worden verwacht dat hij een voldoende concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft over de herkomst van het geldbedrag.
Verdachte heeft in deze zaak enkel ontkend iets met de overdracht van de € 140.000,- te maken hebben gehad. Hij heeft dan ook geen voldoende concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring gegeven over de herkomst van het geldbedrag. Ook overigens biedt het dossier geen enkele aanwijzing dat het aangetroffen geldbedrag op legale wijze is verkregen.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan dan dat het aangetroffen geldbedrag van € 140.000,- middellijk of onmiddellijk – uit misdrijf afkomstig is. Gelet op de voornoemde omstandigheden acht de rechtbank bewezen dat verdachte wist dat het geldbedrag uit misdrijf afkomstig was.
Al met al is de rechtbank van oordeel dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van een geldbedrag van € 140.000,- .
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat:
08/963518-14
hij in de periode van 1 maart 2014 tot en met 17 maart 2014 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen,
- een contant geldbedrag (in totaal 45.000,- euro), voorhanden heeft gehad,
terwijl hij, verdachte wist dat dit contante geldbedrag - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
08/963677-14
hij in de periode van 4 februari 2015 tot en met 5 februari 2015 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen,
- een contant geldbedrag (in totaal 140.000,- euro), voorhanden heeft gehad en heeft overgedragen,
terwijl hij, verdachte, wist dat dit contante geldbedrag - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 47 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
08/963518-14 en 08/963677-14, telkens:
het misdrijf: medeplegen van witwassen.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen ter zake de tenlastegelegde feiten tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden met aftrek van voorarrest.
Voorts heeft de officier van justitie gevorderd de inbeslaggenomen geldbedragen en de inbeslaggenomen geldtelmachine verbeurd te verklaren.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit voor de tenlastegelegde feiten.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het witwassen van grote geldbedragen, wat gericht is op het veiligstellen van uit misdrijf afkomstige opbrengsten. Het witwassen van crimineel geld vormt een bedreiging van de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer ernstig aan. Het in omloop zijn van dergelijke grote witgewassen geldbedragen heeft een sterk corrumperende werking en faciliteert veelal ander strafbaar handelen.
De rechtbank heeft acht geslagen op het uittreksel justitiële documentatie van verdachte d.d. 14 maart 2018, waaruit blijkt dat verdachte twee transacties heeft voldaan in 2001 en 2004.
Voor witwassen heeft de rechtbank geen specifieke oriëntatiepunten voor de straftoemeting. Zij heeft daarom acht geslagen op andere witwaszaken. Daarbij merkt de rechtbank op dat daarin veel verschillen zijn aan te wijzen en zaken zich moeilijk laten vergelijken. Gelet op de hoogte van het bedrag dat verdachte heeft witgewassen, acht zij de door de officier van justitie geëist straf passend. Gelet op het (nagenoeg) blanco strafblad van verdachte, zal de rechtbank een deel van de op te leggen straf voorwaardelijk opleggen, om verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
7.4
De inbeslaggenomen voorwerpen
De rechtbank is van oordeel dat de op de beslaglijst vermelde geldbedragen moeten worden verbeurdverklaard, omdat het voorwerpen betreft met betrekking tot welke het feit is begaan.
De rechtbank zal de teruggave aan verdachte gelasten van de aan hem toebehorende op de beslaglijst vermelde geldtelmachine, aangezien deze niet vatbaar is voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave verzet.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a en 57 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder de parketnummers 08/963518-14 en 08/963677-14 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder de parketnummers 08/963518-14 en 08/963677-14 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
08/963518-14 en 08/963677-14, telkens:
het misdrijf: medeplegen van witwassen;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder de parketnummers 08/963518-14 en 08/963677-14 bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
15 (vijftien) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
5 (vijf) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a Sr bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
de inbeslaggenomen voorwerpen
- verklaart verbeurd de inbeslaggenomen geldbedragen;
- gelast de teruggave van de inbeslaggenomen geldtelmachine aan verdachte.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. Foppen, voorzitter, mr. H.R. Schimmel en mr. S. Taalman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.C. van Druten, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 24 april 2018.

Voetnoten

1.het door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [naam 2] in de wettelijke vorm opgemaakt en op 11 november 2016 gesloten proces-verbaal nummer [nummer 2]
2.Crane; Map 2; p29
3.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de Landelijke Eenheid, Dienst Landelijke Recherche, Team 4, met onderzoeksnummer [nummer 3] . Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden (bijlagen bij het loop-pv) van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
4.Crane; Map 2; p5
5.Crane; Map 2; p6
6.Crane; Map 2; p7
7.Crane; Map 2; p8
8.Crane; Map 2; p9-10
9.Crane; Map 2; p13-17
10.Crane; Map 2; p14
11.Crane; Map 2; p126
12.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de Landelijke Eenheid, Dienst Landelijke Recherche, Team 4, met nummer [nummer 4] (onderzoek 26Safe). Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
13.26 Safe; Map 2; p12
14.26 Safe; Map 2; p13
15.26 Safe; Map 2; p16
16.26 Safe; Map 2; p18-24
17.26 Safe; Map 2; p30-34
18.Map 2; Persoonsdossier [betrokkene] ; p 22