Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.[ A] ,
[ B],
1.[C ] ,
[D],
1.De procedure
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling.
2.De beoordeling
3.Het geschil
4.De beoordeling
527,00
Rechtbank Overijssel
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Overijssel op 29 maart 2018, hebben eiseressen [A] en [B] een kort geding aangespannen tegen gedaagden [C] en [D] vanwege een betalingsachterstand in de huur van een woning. De huurovereenkomst, die op 19 december 2017 inging, was gebaseerd op de Leegstandswet en voorzag in een huurprijs van € 850,- per maand, met bijkomende kosten van € 50,-. Gedaagden hebben echter geen huur betaald sinds december 2017, waardoor de achterstand inmiddels is opgelopen tot € 4.274,87. Eiseressen hebben gedaagden herhaaldelijk gesommeerd om de achterstallige betalingen te voldoen, maar gedaagden zijn niet verschenen in de procedure en hebben niet gereageerd op de aanmaningen.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat eiseressen voldoende spoedeisend belang hebben bij hun vordering, gezien de aanzienlijke betalingsachterstand en de financiële problemen die zij hierdoor ondervinden. De rechter heeft vastgesteld dat er geen restitutierisico is, aangezien gedaagden de vorderingen niet betwisten. De vordering tot ontruiming van de woning is toegewezen, evenals de betaling van de achterstallige huur en bijkomende kosten. Gedaagden zijn veroordeeld om binnen zeven dagen na betekening van het vonnis de woning te ontruimen en te verlaten, en hoofdelijk te betalen voor de openstaande schuld, vermeerderd met een maandelijkse huurprijs voor elke maand dat zij de woning niet verlaten. Tevens zijn gedaagden veroordeeld in de proceskosten van eiseressen.