In het door de GZ-psycholoog en gerechtelijke deskundige A. Soetendaal op
27 maart 2018 opgestelde Pro Justitia-rapport is onder meer het volgende vermeld:
“Bij betrokkene is sprake van een sterke dwangcomponent in zijn handelen. Dit was
tevens zo in de onderhavige ten laste gelegde feiten, indien bewezen. Betrokkene
heeft geprobeerd zijn dwanggedachten en -handelingen te 'bezweren’ met rituelen en
heeft geprobeerd hier weerstand aan te bieden. Dit lukte redelijk zolang er een verplichtend justitieel kader aanwezig was. De dwang nam de overhand op betrokkene op
het moment dat dit verplichte kader kwam te vervallen (i.c, betrokkene liet zich niet
meer sturen en monitoren, ook niet ten aanzien van zijn alcoholgebruik). Betrokkene
ontbeert de verstandelijke capaciteiten en vaardigheden om hierin meer zelfcontrole
te ontwikkelen en wordt bepaald door zijn driften en impulsen.
Over de mate van toerekenen kan worden vermeld dat betrokkene in principe besef
heeft van de wederrechtelijkheid van het ten laste gelegde, maar dat hij, op het moment dat zijn weerstand tegen de dwang gebroken is, dit besef lijkt te verliezen. Met
andere woorden: betrokkenes realiteitstoetsing is op momenten van grensoverschrijdingen niet meer intact, betrokkene maakt verkeerde interpretaties en attributies en
in zijn afweer functioneert hij op een dermate basaal niveau dat het besef van de wederrechtelijkheid op die momenten niet meer voldoende is (ook niet na een waarschuwing van de wijkagent of een reclasseerder). Betrokkene lijkt in onvoldoende mate de consequenties van zijn handelen te kunnen overzien, niet alleen ten aanzien van
de nadelige gevolgen voor zichzelf maar zeker ook voor de slachtoffers. Het feit dat
slachtoffers bang voor hem waren is iets dat betrokkene ten zeerste verbaast. Gezien
de grote dwangcomponent in zijn handelen heeft betrokkene onvoldoende gedragsalternatieven voorhanden om zijn handelen bij te sturen; dit wordt nog eens versterkt
door zijn gebrekkige intellectuele capaciteiten en sociaal-emotionele vaardigheden.
Het wegvallen van het justitiële kader lijkt een essentieel kantelpunt voor de mate van
ervaren zelfcontrole van betrokkene. Na het wegvallen van dit verplichtend kader lijkt
'de door justitie opgelegde dwang' voor betrokkene niet meer van toepassing en staat
hij weer onder invloed van zijn eigen dwang.
(…) De rechtbank wordt geadviseerd betrokkene het hem ten laste gelegde, indien bewezen, verminderd toe te rekenen (op grond van de zeer sterke doorwerking van de
dwang, maar niet volledig omdat de dwang van justitie nog kan overheersen).
(….) Het recidiverisico voor een vergelijkbaar zedendelict werd als hoog ingeschat, zowel
op basis van een actuarieel risicotaxatieinstrument voor zeden als op basis van
klinische indrukken; op basis van dit laatste werd het risico nog hoger ingeschat (zeer
hoog). Alhoewel het risico zeer hoog is, is de ernst niet zodanig dat de verwachte
seksuele recidive gepaard gaat met geweld (desalniettemin zeer overlast gevend en ingrijpend voor de slachtoffers, aanranding en schennis). Er wordt een hoge frequentie
van recidive verwacht binnen een zeer korte termijn (ondergetekende schat in binnen
een week met een mogelijk dagelijkse frequentie).
(…) Voorgesteld wordt nu een tbs met dwangverpleging op te leggen. Eerder werd deze
maatregel niet zinvol geacht omdat betrokkene niet leerbaar zou zijn, echter mogelijk
is betrokkene toch (deels) behandelbaar met medicatie. Geadviseerd wordt middels
deze maatregel de geschetste behandelvraag zo snel als mogelijk beantwoord te krijgen (kortdurende klinische opname t.b.v. consultatie) en dan (zo mogelijk versneld)
te koersen op een voorwaardelijke beëindiging van de tbs-maatregel, waarbij stichting
Jolijt weer de controle en woonbegeleiding op zich kan nemen. Het voordeel is dat een
voorwaardelijke beëindiging van de tbs-maatregel met verpleging zo lang als nodig
kan doorlopen, waardoor de maatschappelijke veiligheid goed gewaarborgd kan worden. Het biedt stichting Jolijt een goed werkbaar justitieel kader om betrokkene verder
te begeleiden en te controleren. Een tbs-met voorwaarden biedt geen passend alternatief omdat ook deze maatregel eindig is in tijd.”