ECLI:NL:RBOVE:2018:1554

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
7 mei 2018
Publicatiedatum
7 mei 2018
Zaaknummer
08/730704-15 en 08/730477-17 (gev. ttz)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor beroepsmatig telen van hennep, diefstal van elektriciteit en wapenbezit

Op 7 mei 2018 heeft de Rechtbank Overijssel een 46-jarige man uit Almelo veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De man werd schuldig bevonden aan het beroepsmatig telen van hennep in zijn woning, diefstal van elektriciteit, verboden wapenbezit en het bezit van grote hoeveelheden speed en hasjiesj. De rechtbank oordeelde dat de verdachte in de periode van 11 augustus 2015 tot en met 20 oktober 2015, al dan niet samen met anderen, hennep had geteeld en elektriciteit had gestolen van Cogas Infra en Beheer B.V. Daarnaast had hij op 20 oktober 2015 een gaspistool voorhanden gehad en 99,64 gram hasjiesj aanwezig gehad. In een tweede zaak, met betrekking tot de periode van 1 december 2016 tot en met 7 februari 2017, werd de verdachte opnieuw beschuldigd van het telen van hennep, het bezit van 145 gram speed en wederom diefstal van elektriciteit. De rechtbank achtte de tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen, ondanks verweer van de verdediging over onrechtmatig verkregen bewijs. De rechtbank weegt de ernst van de feiten, de recidive van de verdachte en de risico's voor de volksgezondheid zwaar mee in de strafoplegging. De verdachte had eerder al meerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummers: 08/730704-15 en 08/730477-17 (gev. ttz)
Datum vonnis: 7 mei 2018
Vonnis op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1971 in [geboorteplaats] ,
wonende in [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 23 april 2018. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. E.J. Leunk en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman
mr. T. der Bedrosian, advocaat te Enschede, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

In de zaak met parketnummer 08/730704-15
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:in de periode van 11 augustus 2015 tot en met 20 oktober 2015, al dan niet samen met anderen, beroepsmatig hennep heeft geteeld;
feit 2:in de periode van 11 augustus 2015 tot en met 20 oktober 2015, al dan niet samen met anderen, stroom heeft gestolen van Cogas Infra en Beheer B.V.;
feit 3:op 20 oktober 2015 een gaspistool voorhanden heeft gehad;
feit 4:op 20 oktober 2015 99,64 gram hasjiesj aanwezig heeft gehad.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
1.
hij in of omstreeks 11 augustus 2015 t/m 20 oktober 2015 te Almelo, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) - in de uitoefening van een beroep en/of bedrijf - althans opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in de kruipruimte van een woning aan de [adres] aldaar) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 238 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet,
terwijl dit gepleegde feit (mede) betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel, te weten 238 hennepplanten, althans meer dan 200 hennepplanten en/of delen daarvan);
2.
hij op (een) tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 11 augustus 2015 t/m 20 oktober 2015 te Almelo tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning aan de [adres] aldaar heeft weggenomen (een) hoeveelheid/-heden elektriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Cogas Infra en Beheer B.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen elektriciteit onder zijn/haar/hun bereik hebben gebracht door middel
van braak en/of verbreking, te weten het doorknippen/onderbreken van de hoofdkabel van de elektriciteitsaansluiting in de grond (buiten) en/of het op die plaats aanbrengen van een (illegale) aftakking/aansluiting "voor de elektriciteitsmeter";
3.
hij op of omstreeks 20 oktober 2015 te Almelo een vuurwapen van categorie III onder 1, te weten een (gas-)pistool (merk/type Umarex, Colt Double Eagle, model [model] ), voorhanden heeft gehad;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
4.
hij op of omstreeks 20 oktober 2015 te Almelo (in een kluis in zijn woning [adres] ) opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 99,64 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd (hasjiesj), zijnde hasjiesj een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
In de zaak met parketnummer 08/730477-17
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:in de periode van 1 december 2016 tot en met 7 februari 2017, al dan niet samen met anderen, beroepsmatig hennep heeft geteeld;
feit 2:op 7 februari 2017 145 gram speed aanwezig heeft gehad;
feit 3:in de periode van 1 december 2016 tot en met 7 februari 2017 stroom heeft gestolen van Cogas Infra en Beheer B.V.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 december 2016 tot en met 7 februari 2017
in de gemeente Almelo in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk heeft geteeld, bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd, in elk geval aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van 248 hennepplanten (in een pand/woning aan de [adres] ) , in elk geval een hoeveelheid hennepplanten, zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
terwijl dit gepleegde feit (mede) betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel, te weten 248 hennepplanten, althans meer dan 200 hennepplanten/ 500 gram hennep en/of delen daarvan);
2.
hij op of omstreeks 7 februari 2017, in de gemeente Almelo opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 145 gram (meth)amfetamine (speed), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende (meth)amfetamine, zijnde amfetamine, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij in of omstreeks de periode 1 december 2016 tot en met 7 februari 2017, in de gemeente Almelo met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen
een hoeveelheid stroom/electriciteit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Cogas Infra en Beheer B.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft
verschaft en/of die/dat weg te nemen stroom/electriciteit onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking.

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder beide parketnummers ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard. De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van negen maanden.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5.De beoordeling van het bewijs

De verdediging heeft met betrekking tot feit 1 en feit 2 van parketnummer 08/730704-15 en feit 2 van parketnummer 08/730477-17 verweer gevoerd. De verdediging heeft vrijspraak van deze ten laste gelegde feiten bepleit, omdat volgens de verdediging sprake is van onrechtmatig verkregen bewijs. Zij heeft daartoe aangevoerd dat voor feit 1 en feit 2 van parketnummer 08/730704-15 enkel een machtiging tot binnentreden in de woning is afgegeven. Een machtiging van de rechter-commissaris om de woning van verdachte te doorzoeken is niet verstrekt, terwijl wel sprake is geweest van doorzoeken. Het in de kluis aangetroffen vuurwapen en de hasjiesj zijn daarmee onrechtmatig verkregen. Voor feit 1 van parketnummer 08/730477-17 geldt evenzeer dat de hoeveelheid speed die in de vriezer is aangetroffen onrechtmatig is verkregen, omdat de verbalisanten geen bevoegdheid hadden om de vriezer te openen. Ook hier was geen machtiging tot doorzoeking van de woning door de rechter-commissaris verstrekt.
De rechtbank verwerpt het door de verdediging gevoerde verweer. De rechtbank is van oordeel dat van een schending van rechten van verdachte niet is gebleken. Wat betreft de in de woning aangetroffen kluis overweegt de rechtbank dat de kluis is aangetroffen bij het zoekend rondkijken, op zoek naar de hennepkwekerij. Voorts heeft verdachte bij verhoor desgevraagd aan verbalisanten de code van de kluis opgegeven, zodat verdachte daarmee toestemming heeft gegeven om de kluis te openen. Ook het kijken in het vriesvak levert naar het oordeel van de rechtbank geen schending van enig verdedigingsbelang op.
De rechtbank acht onder beide parketnummers de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen, behoudens daar waar het onder feit 1 en 2 van parketnummer 08/730704-15 het ten laste gelegde medeplegen betreft.
In de zaak met parketnummer 08/730704-15 is de rechtbank door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het onder 1, 2 , 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat verdachte:
1.
in de periode van 11 augustus 2015 t/m 20 oktober 2015 te Almelo in de uitoefening van een bedrijf opzettelijk heeft geteeld en bereid en bewerkt en verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad in de kruipruimte van een woning aan de [adres] aldaar een hoeveelheid van 238 hennepplanten, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, terwijl dit gepleegde feit mede betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel, te weten 238 hennepplanten;
2.
in de periode van 11 augustus 2015 t/m 20 oktober 2015 te Almelo met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning aan de [adres] aldaar heeft weggenomen een hoeveelheid elektriciteit toebehorende aan Cogas Infra en Beheer B.V., waarbij verdachte die weg te nemen elektriciteit onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking, te weten het doorknippen/onderbreken van de hoofdkabel van de elektriciteitsaansluiting in de grond buiten en het op die plaats aanbrengen van een illegale aftakking/aansluiting "voor de elektriciteitsmeter";
3.
op 20 oktober 2015 te Almelo een vuurwapen van categorie III onder 1, te weten een gaspistool (merk/type Umarex, Colt Double Eagle, model [model] ), voorhanden heeft gehad;
4.
op 20 oktober 2015 te Almelo in een kluis in zijn woning [adres] , opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 99,64 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd (hasjiesj), zijnde hasjiesj een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
In de zaak met parketnummer 08/730477-17 is de rechtbank door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat verdachte:
1.
in de periode van 1 december 2016 tot en met 7 februari 2017 in de gemeente Almelo in de uitoefening van een bedrijf opzettelijk heeft geteeld, bereid, bewerkt, verwerkt, in elk geval aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van 248 hennepplanten in een woning aan de [adres] , zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
terwijl dit gepleegde feit mede betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel, te weten 248 hennepplanten;
2.
op 7 februari 2017 in de gemeente Almelo opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 145 gram (meth)amfetamine (speed), een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
3.
in de periode 1 december 2016 tot en met 7 februari 2017 in de gemeente Almelo met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid elektriciteit toebehorende aan Cogas Infra en Beheer B.V., waarbij verdachte die weg te nemen elektriciteit onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
In geval van hoger beroep zullen de gebruikte bewijsmiddelen worden opgenomen in een aanvulling bij dit vonnis. De in die bewijsmiddelen voorkomende feiten en omstandigheden zijn redengevend voor deze beslissing. De inhoud van de bewijsmiddelen is telkens alleen gebruikt voor het bewijs van het feit waarop het in het bijzonder betrekking heeft.
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlasteleggingen voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte in deze feiten onder voornoemde parketnummers meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het in de zaak met parketnummer 08/730704-15 onder 1 en 4 bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 3 in verbinding met artikel 11 van de Opiumwet. Het onder 2 bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 311 Sr en het onder 3 bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 26 in verbinding met artikel 55 van de Wet wapens en munitie.
Het in de zaak met parketnummer 08/730477-17 onder 1 bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 3 in verbinding met artikel 11 van de Opiumwet. Het onder 2 bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 2 in verbinding met artikel 10 van de Opiumwet en het onder 3 bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 311 Sr.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert in de zaak met parketnummer 08/730704-15 op:
feit 1:
het misdrijf in de uitoefening van een bedrijf opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 aanhef onder B van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel,
en
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 aanhef onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 2:
het misdrijf diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
feit 3:
het misdrijf handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie;
feit 4:
het misdrijf: opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 aanhef onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Het bewezenverklaarde levert in de zaak met parketnummer 08/730477-17 op:
feit 1:
het misdrijf in de uitoefening van een bedrijf opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 aanhef onder B van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel,
en
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 aanhef onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 2:
het misdrijf opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 aanhef onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 3:
het misdrijf diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

8.De op te leggen straf of maatregel

8.1
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit de dossiers en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het beroepsmatig telen van hennep in zijn woning, aan diefstal van elektriciteit, het voorhanden hebben van een wapen en het aanwezig hebben van hoeveelheden speed en hasjiesj, die gebruikershoeveelheden ruimschoots te boven gaan. Verdachte heeft over een tweetal periodes hennepkwekerijen met respectievelijk 238 en 248 hennepplanten in zijn woning gehad. Verdachte heeft in de eerste bewezenverklaarde periode (2015) de hennepkwekerij ondergebracht in de kruipruimten onder zijn woning en onder de aanbouw van zijn woning en in de tweede bewezenverklaarde periode (eind 2016-begin 2017) in de kruipruimte onder de inpandige schuur en in een kweekruimte op de eerste etage van de woning. De toegang van de kwekerijen was beide keren aan het zicht onttrokken en ook de toegang naar de droogruimte was verstopt achter een spiegel.
Door het telen van hennep heeft verdachte een bijdrage geleverd aan het op de markt brengen van softdrugs. De rechtbank acht het van algemene bekendheid dat het gebruik van hennep een bedreiging voor de volksgezondheid vormt en dat een aanmerkelijk deel van de criminaliteit direct of indirect haar oorsprong vindt in het gebruik van drugs. Verdachte heeft zich daarvan geen rekenschap gegeven en heeft enkel ten behoeve van zijn eigen financiële gewin gehandeld. Daarnaast is het verdachte toe te rekenen dat beide keren illegaal stroom is afgetapt, waardoor schade is ontstaan voor de energieleverancier en er sprake is geweest van gevaarlijke situaties in de zin van kans op kortsluiting en brandgevaar. Daarnaast geldt nog dat verdachte een vuurwapen van categorie III voorhanden heeft gehad, en speed en hasjiesj, beiden in hoeveelheden meer dan voor eigen gebruik is toegestaan.
Bij het bepalen van de strafmodaliteit heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van de bewezen verklaarde feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, die tot uitdrukking komen in de wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) hanteert oriëntatiepunten voor hennepkwekerijen die als uitgangspunt van denken kunnen dienen bij het stellen van de strafmaat. Als uitgangspunt voor de categorie 100 tot 500 planten (op deze zaak van toepassing voor beide kwekerijen) wordt genoemd een taakstraf van 120 uren en een gevangenisstraf voor de duur van een maand, geheel voorwaardelijk. Strafverzwarend is de omstandigheid dat de elektriciteit illegaal werd afgetapt.
Daarnaast heeft de rechtbank rekening gehouden met een verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie (strafblad). Hieruit blijkt dat verdachte sinds 2004 meermalen is veroordeeld ter zake van hennepteelt en diefstal van elektriciteit. De opgelegde straffen hebben hem er niet van weerhouden om opnieuw, tot twee maal toe, in de fout te gaan. De rechtbank merkt daarbij op dat verdachte zijn kwekerijen professioneel had ingericht en aan het zicht onttrokken. Verdachte gaat onverdroten door en de rechtbank is gelet hierop van oordeel dat sprake is van een grote kans op recidive.
Alles afwegende, is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte een gevangenisstraf van enige duur moet worden opgelegd. Bij de afweging van welke duur die straf moet zijn weegt de rechtbank mee dat verdachte lange tijd heeft moeten wachten op de afdoening van zijn strafzaak in de zaak met parketnummer 08/730704-15. De rechtbank houdt er ook rekening mee dat verdachte in de tussenliggende periode een nieuwe hennepkwekerij heeft aangelegd. De behandeling van deze zaken is vervolgens - mede in het belang van verdachte - gevoegd. De rechtbank zal dan ook rekening houden met het tijdsverloop in die zaak, doch niet in volle omvang.
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van negen maanden. De rechtbank acht het, mede gelet op de veelvuldige recidive van verdachte, passend en geboden om verdachte een zwaardere straf op te leggen dan door de officier van justitie geëist. Alles overziend acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van vijftien maanden recht doen aan de ernst van de bewezenverklaarde feiten. De rechtbank zal daarvan zes maanden voorwaardelijk opleggen om verdachte er in de toekomst van te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
8.2
De inbeslaggenomen voorwerpen
Onder verdachte zijn een vuurwapen en een navigatiesysteem in beslaggenomen.
De rechtbank is van oordeel dat het vuurwapen (merk Colt, type Double Eagle, [model] vatbaar is voor onttrekking aan het verkeer, aangezien met betrekking tot dit voorwerp het feit is begaan en zij van zodanige aard is, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
De rechtbank zal de teruggave aan verdachte gelasten van het navigatiesysteem (merk TomTom, [type] , aangezien het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave verzet.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36b, 36c en 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart bewezen, dat verdachte het in de zaak met parketnummer 08/730704-15 onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde en het in de zaak met parketnummer 08/730477-17 onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte in de zaak met parketnummer 08/730704-15 onder 1, 2, 3 en 4 en het in de zaak met parketnummer 08/730477-17 onder 1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
in de zaak met parketnummer 08/730704-15:
feit 1: het misdrijf in de uitoefening van een bedrijf opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 aanhef onder B van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel,
en
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 aanhef onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 2: het misdrijf diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
feit 3: het misdrijf handelen in strijd met artikel 26, eerste lid van de Wet wapens en munitie;
feit 4: het misdrijf opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 aanhef onder C van de Opiumwet gegeven verbod;in de zaak met parketnummer 08/730477-17:
feit 1: het misdrijf in de uitoefening van een bedrijf opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 aanhef onder B van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel,
en
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 aanhef onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 2: het misdrijf opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 aanhef onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 3: het misdrijf diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het in de zaak met parketnummer 08/730704-15 onder 1, 2, 3 en 4 en het in de zaak met parketnummer 08/730477-17 onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde;

straf

  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast omdat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
de in beslaggenomen voorwerpen
- verklaart onttrokken aan het verkeer een vuurwapen, merk Colt, type Double Eagle, [model] ;
- gelast de teruggave van een navigatiesysteem, merk TomTom, [type] , aan verdachte.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.I. van Meel, voorzitter, mr. E. Venekatte en mr. M. Aksu, rechters, in tegenwoordigheid van mr. W.J. van der Leest, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 7 mei 2018.
Mrs. Venekatte en Aksu zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.