9.De beslissing
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 5 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, gepleegd in de uitoefening van een beroep of bedrijf, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel;
feit 2:
stoffen/voorwerpen voorhanden hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van een van de in artikel 11, derde en vijfde lid, van de Opiumwet strafbaar gestelde feiten;
feit 3:
medeplegen van handelen in strijd met artikel 13 eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd;
feit 4:
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26 eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1, 2, 3 en 4 bewezenverklaarde;
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
30 (dertig) dagen;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 1 (één) jaarde navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
120 (honderdtwintig) uren;
- bepaalt dat van deze taakstraf een gedeelte van 60 (zestig) uren niet ten uitvoer zal worden gelegdtenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de proeftijd van 1 (één) jaar de navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als algemene voorwaarde dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- beveelt, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
60 dagen, subsidiair 30 dagen;
- beveelt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf in mindering wordt gebracht, waarbij als maatstaf geldt dat twee uren per dag aftrek plaatsvindt;
de inbeslaggenomen voorwerpen
- verklaart onttrokken aan het verkeer de op de kennisgeving van inbeslagneming onder de nummers 1 en 2 (dossierpagina 56) vermelde verdovende middelen;
- verklaart onttrokken aan het verkeer de op de kennisgeving van inbeslagneming vermelde voorwerpen (ruimlijst 23866, dossierpagina’s 50 en 51)
- gelast de teruggave aan verdachte van de aan dit vonnis gehechte beslaglijst genoemde voorwerpen onder de nummers 2, 3, 4 en 5 (telefoontoestel Samsung Galaxy S4, breekijzer, boek en geluidsapparatuur, merk avtech met bijbehorende kabels).
Dit vonnis is gewezen door mr. A.A.A.M. Schreuder, voorzitter, mr. W.F. Boele en mr. F. van der Maden, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.R. Lageveen, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 26 april 2018.
Mr. F. van der Maden is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de politie Oost-Nederland, recherche Deventer, met nummer 2015199176. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde:
Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 12 januari 2017, inhoudende de verklaring van [verdachte];
Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 12 januari 2017, inhoudende de bekennende verklaring van [medeverdachte 1];
Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 12 januari 2017, inhoudende de verklaring van [medeverdachte 2];
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 juli 2015, inhoudende het relaas van verbalisanten;
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 31 juli 2015, inhoudende het relaas van verbalisant;
Het relaas van onderzoek d.d. 11 augustus 2015, inhoudende het relaas van verbalisant;
De kennisgeving van in beslagneming;
Ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde:
Het proces-verbaal ter terechtzitting d.d. 12 april 2018, inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 12 januari 2017, inhoudende de verklaring van [verdachte];
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 juli 2015, inhoudende het relaas van verbalisanten;
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 31 juli 2015, inhoudende het relaas van verbalisant;
De kennisgeving van in beslagneming, met bijgevoegde ruimlijst;
Ten aanzien van het onder 3 en 4 ten laste gelegde:
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 juli 2015, inhoudende, zakelijk weergegeven, het relaas van verbalisanten:
Op donderdag 16 juli 2015 werd een doorzoeking gedaan in de woonboot gelegen aan de [adres] te Deventer.
Inbeslaggenomen goederen:
Pepperspray Hal, bovenste lade van kastje.
Boksbeugel Hal, bovenste lade van kasje
Ploertendoder Hal, op de verwarming.
Het relaas van onderzoek d.d. 31 juli 2015, inhoudende, zakelijk weergeven, het relaas van verbalisanten.
Op donderdag 16 juli 2015 werd bij doorzoeking van de woning aan de [adres] te Deventer een boksbeugel, een busje traangas en een ploertendoder aangetroffen en inbeslaggenomen.
Boksbeugel: Dit voorwerp is een wapen in de zin van artikel 2 lid 1, categorie I onder 3 van de WWM.
Busje traangas: Dit voorwerp is een wapen in de zin van artikel 2 lid 1, categorie II onder 6 van de WWM.
Ploertendoder: Dit is een wapen in de zin van artikel 2 lid 1, categorie 1 onder 3 van de WWM.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 2] d.d. 12 januari 2017, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
De in mijn woning aangetroffen ploertendoder, boksbeugel en busje traangas zijn spullen van mijn ex. Toen ik op de boot kwam wonen heb ik een kastje meegenomen. Deze stond in de hal van de woonboot. In dat kasje lagen die wapens. Ze zijn blijven liggen nadat mijn ex bij mij is weggegaan.
Het proces-verbaal ter terechtzitting d.d. 12 april 2018, inhoudende de verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:
Op 16 juli 2015 was ik aanwezig in mijn woonboot aan de [adres] . Ik zag dat de politie een ploertendoder achter de verwarming weg haalde.