ECLI:NL:RBOVE:2018:1392

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
26 april 2018
Publicatiedatum
26 april 2018
Zaaknummer
08/700393-05
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde na eerdere veroordelingen en behandelingen

Op 26 april 2018 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, uitspraak gedaan in de zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van een terbeschikkinggestelde, geboren in 1985, die verblijft in de Van der Hoevenkliniek te Utrecht. De rechtbank heeft de tbs-maatregel met een jaar verlengd, na een eerdere verlenging in 2017 en een eerdere veroordeling in 2007 door het Gerechtshof Arnhem. De terbeschikkinggestelde is veroordeeld voor ernstige misdrijven, waaronder doodslag en poging tot brandstichting. De rechtbank heeft kennisgenomen van een adviesrapport van de kliniek, waarin de diagnose schizofrenie en verslavingsproblematiek wordt gesteld. De terbeschikkinggestelde ontkent deze diagnose en heeft aangegeven dat hij niet in de kliniek wil leven. Tijdens de zitting heeft de officier van justitie een vordering tot verlenging van de tbs ingediend, die is behandeld op 12 april 2018. De rechtbank heeft de veiligheid van anderen als belangrijkste overweging genomen bij de beslissing om de tbs te verlengen. De rechtbank constateert dat er nog steeds onvoldoende vooruitgang is in de behandeling van de terbeschikkinggestelde, die weigert mee te werken aan de voorgestelde behandelingen. De rechtbank heeft de terbeschikkingstelling verlengd met een jaar, met de mogelijkheid van een longstay-plaatsing in de toekomst, afhankelijk van de beoordeling door de Landelijke Adviescommissie Plaatsing (LAP).

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Team strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/700393-05
Datum beslissing: 26 april 2018
Beslissing van de rechtbank Overijssel, rechtdoende op de vordering op grond van artikel 509o van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van de officier van justitie ten aanzien van de terbeschikkinggestelde:
[betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum] 1985 in [geboorteplaats] ( [land] ),
verblijvende bij de Van der Hoevenkliniek te Utrecht.

1.De aanleiding

Bij arrest van 8 juni 2007 van het Gerechtshof Arnhem is de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege opgelegd, na bewezenverklaring van de misdrijven:
  • doodslag;
  • poging tot opzettelijk brandstichten en een ontploffing teweeg brengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is;
  • diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel.
De maatregel is ingegaan op 13 januari 2009 en is laatstelijk verlengd bij beschikking van de rechtbank Overijssel van 9 maart 2017 voor de duur van een jaar. De maatregel eindigt, behoudens nadere voorziening, op 13 januari 2018.

2.De stukken

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder het op grond van artikel 509o Sv uitgebrachte adviesrapport van de Van der Hoevenkliniek, gedateerd op 16 november 2017, opgemaakt en ondertekend door [naam] , locatiemanager zorg en plaatsvervangend hoofd van de inrichting, en drs. M. de Bruijn, GZ-psycholoog en hoofd behandeling.
De rechtbank heeft eveneens kennisgenomen van de wettelijke aantekeningen van
14 september 2016 tot en met 20 maart 2018.

3.De procedure

De officier van justitie heeft op 5 december 2017 een vordering tot verlenging van de
terbeschikkingstelling met een periode van twee jaren ingediend.
De vordering is behandeld op de openbare terechtzitting van 12 april 2018. De officier van justitie mr. S. Leusink en de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsman mr. A.R. Ytsma, advocaat in Haarlem, zijn op de vordering gehoord. Mevrouw drs. M. de Bruijn is als getuige-deskundige gehoord.

4.De standpunten

De terbeschikkinggestelde heeft onder meer verklaard, zakelijk weergegeven, dat als de dwangverpleging niet voorwaardelijk wordt beëindigd, hij een plaatsing op een longstay-afdeling wil omdat hij de tbs-maatregel inhumaan vindt en hij niet in de leugens en fictie van de kliniek wil leven.
De raadsman heeft primair verzocht om aanhouding van de zaak in afwachting van de uitkomst van de door de rechtbank te bepalen observatie in het Pieter Baan Centrum (PBC). Volgens de raadsman is een observatie in het PBC noodzakelijk aangezien er geen overeenstemming is tussen de kliniek en de terbeschikkinggestelde over de gestelde diagnose en door het PBC eerder is vastgesteld dat geen sprake is van schizofrenie bij de terbeschikkinggestelde. Een onderzoek in het PBC geeft de terbeschikkinggestelde perspectief en een juiste diagnose is van belang voor het verdere verloop van het behandeltraject. Subsidiair heeft de raadsman verzocht om de verlenging te beperken tot een jaar.
De officier van justitie verzet zich tegen het primaire verzoek van de raadsman en heeft daartoe onder meer aangevoerd, zakelijk weergegeven, dat in de afgelopen jaren voldoende rapportages zijn opgesteld waarin de diagnose van schizofrenie werd gesteld en bevestigd. Daarnaast is bij een opname in het PBC het gevaar van ontregeling aanwezig. De terbeschikkinggestelde verwacht teveel van een nieuwe diagnose. Er is hiermee geen sprake van perspectief. De officier van justitie heeft de vordering tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege gewijzigd in die zin dat verlenging wordt gevorderd voor de duur van één jaar en daar aan toegevoegd dat de rapportages die vervolgens in het kader van de longstay-aanvraag door de LAP-rapporteurs worden opgesteld aan het dossier moeten worden toegevoegd ten behoeve van de beoordeling op de volgende verlengingszitting.

5.De beoordeling

Het verlengingsadvies van de kliniek in samenhang met de wettelijke aantekeningen
Uit het verlengingsadvies van de kliniek blijkt dat de kliniek uitgaat van de diagnose schizofrenie, verslavingsproblematiek en een persoonlijkheidsstoornis niet anderszins omschreven met antisociale en obsessief-compulsieve trekken. De terbeschikkinggestelde is van mening dat hij enkel agressie-regulatieproblematiek heeft en daarnaast erkent hij de diagnose schizofrenie niet. Bij de terbeschikkinggestelde is geen sprake van ziekte-inzicht.
De huidige behandeling betreft een derde behandelpoging, terwijl eerdere behandelingen in FPC De Kijvelanden en FPC Dr. S. van Mesdag niet hebben geleid tot gedragsverandering. Wanneer de terbeschikkinggestelde de medicatie niet inneemt, ontregelt hij snel, waarbij hij snel kan vervallen in agressief gedrag. Sinds oktober 2017 krijgt de terbeschikkinggestelde dwangmedicatie. De terbeschikkinggestelde volgt zijn programma over het algemeen trouw, echter weigert hij elke vorm van behandel-inhoudelijk programma, zoals traumagerichte therapie, of coachgesprekken.
De terbeschikkinggestelde geeft aan ofwel een onmiddellijke voorwaardelijke beëindiging, ofwel een longstay-plaatsing te willen, en is niet geïnteresseerd in andere opties of gemotiveerd voor het opstarten van verlof. Thans staat de inschatting van de risico’s een toename van vrijheden, zoals het opstarten van begeleid verlof, niet toe. Indien bij de terbeschikkinggestelde geen motivatie ontstaat voor verdere behandeling, dan wordt een onderzoek naar een longstay-plaatsing niet uitgesloten.
Ten aanzien van het recidiverisico overweegt de kliniek dat bij staking van medicatie of psychotische decompensatie, het risico op gewelddadig gedrag snel zal toenemen. Het risico op terugval in gewelddadig gedrag wordt bij begeleid verlof ingeschat als matig tot hoog. Zonder het kader van de terbeschikkingstelling wordt dit risico als hoog ingeschat.
Gezien het gebrek aan ziekte-inzicht, de omstandigheid dat nog immer nauwelijks sprake is van behandeling van de kernproblematiek, het thans nog wisselende toestandsbeeld en de nog immer aanwezige risico’s, adviseert de kliniek om de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege te verlengen met de termijn van twee jaren.
De toelichting van de getuige-deskundige ter zitting
Ter terechtzitting heeft de getuige-deskundige gepersisteerd bij het advies en aanvullend opgemerkt, zakelijk weergegeven, dat een aanvraag voor een longstayplaatsing inmiddels in gang is gezet aangezien de terbeschikkinggestelde volhardend is in zijn voorkeur hiervoor. De advisering voor een longstay-plaatsing door de Landelijke Adviescommissie Plaatsing (LAP) en daarna een eventuele plaatsing kan echter nog wel enige tijd duren.
Het verhaal van de terbeschikkinggestelde over hoe hij de tbs-maatregel ervaart is schrijnend, maar het behandelteam heeft een andere mening over het verloop en de invulling van het behandeltraject. Aangezien er geen overeenstemming is, komt het niet tot behandeling van de terbeschikkinggestelde. Gesprekken met de terbeschikkinggestelde hierover zijn niet mogelijk. Alhoewel de terbeschikkinggestelde een andere visie heeft op zijn stoornis, houdt de kliniek vast aan de gestelde diagnose van schizofrenie. Een observatie in het PBC heeft geen meerwaarde en zal ontregelend werken voor de terbeschikkinggestelde.
De overwegingen van de rechtbank
De rechtbank constateert dat zij niet binnen twee maanden na indiening van de vordering beslist. De rechtbank volstaat met de constatering van dit verzuim en verbindt daaraan geen verdere consequenties. Ingevolge artikel 509q Sv blijft de maatregel van kracht zolang niet op de vordering is beslist.
Gelet op de inhoud van het advies van de kliniek en het verhandelde ter zitting, waaronder de door de deskundige gegeven toelichting op het advies en hetgeen de terbeschikkinggestelde en zijn raadsman naar voren hebben gebracht, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de maatregel van terbeschikkingstelling eist. Daarbij overweegt de rechtbank dat het recidiverisico zonder het kader van de terbeschikkingstelling nog steeds als hoog wordt ingeschat. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat de terbeschikkingstelling is opgelegd ter zake van een misdrijf dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
De rechtbank stelt vast dat dit de derde behandelpoging van de terbeschikkinggestelde betreft, waarin in de afgelopen periode wederom zijn gebrek aan motivatie voor behandeling en het weigeren van medicatie de boventoon voeren. Er is nog immer nauwelijks sprake van behandeling van zijn kernproblematiek en de risico’s op terugval in gewelddadig gedrag zijn zodoende nog steeds niet ingeperkt. De terbeschikkinggestelde weigert de bij herhaling gestelde diagnose schizofrenie te erkennen en weigert aan iedere vorm van behandeling mee te werken. Juist door die houding stagneert de terbeschikkingstelling van betrokkene en is er na negen jaren nog steeds geen sprake van een wezenlijke uitbreiding van vrijheden. Gelet op het verloop van de tbs tot nu toe is de prognose voor de komende jaren dan ook ongunstig. In de komende periode zal worden bekeken of de terbeschikkinggestelde, conform één van zijn verzoeken, een longstay-status kan krijgen. De kliniek heeft die status reeds aangevraagd bij de LAP.
In het kader van de aanvraag bij de LAP zal naar verwachting in de komende periode onderzoek en inhoudelijke advisering plaatsvinden door onafhankelijke deskundigen van de LAP, onder wie een psychiater en psycholoog. Indien de deskundigen van de LAP dat wenselijk achten, kunnen zij ervoor zorgen dat de terbeschikkinggestelde wordt geobserveerd in het PBC. De rechtbank laat de beslissing om de betrokkene al dan niet naar het PBC te sturen ter observatie op dit moment aan de deskundigen over. Dat maakt dat het primaire verzoek van de raadsman tot aanhouding van de zaak voor een opname van de terbeschikkinggestelde in het PBC wordt afgewezen.
De rechtbank acht verlenging van de tbs geboden. Gezien de voortdurende problematiek van de terbeschikkinggestelde en de fase van het behandeltraject waarin de terbeschikkinggestelde zich bevindt, dient de dwangverpleging te worden voortgezet. De rechtbank zal, overeenkomstig de aangepaste vordering van de officier van justitie, de terbeschikkingstelling verlengen met een termijn van een jaar.
De rechtbank verzoekt de officier van justitie om ervoor zorg te dragen dat voorafgaand aan een volgende verlengingszitting beschikbare rapportages van de LAP-deskundigen en, indien een observatie heeft plaatsgevonden, de PBC-rapportage aan de verdediging en de rechtbank toe worden gezonden.

6.De wettelijke voorschriften

De verlenging van de maatregel is gegrond op de artikelen 38d en 38e van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 509o, 509s en 509t Sv.

7.De beslissing

De rechtbank:
Verlengt de terbeschikkingstelling van
[betrokkene]met een termijn van een jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. P.M.F. Scheurs, voorzitter, mr. M.A.H. Heijink en
mr. S.K. Huisman, rechters, in tegenwoordigheid van H.J.A. Teerlink, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 26 april 2018.
Mr. Huisman is buiten staat de beslissing mede te ondertekenen.