Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
- de dagvaarding met producties,
- de mondelinge behandeling d.d. 21 maart 2018, alwaar de vrouw, vergezeld door
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
Thoma Post Makelaars heeft toezonden met het verzoek om dit te ondertekenen, waarmee
- althans zo begrijpt de voorzieningenrechter - partijen de makelaar opdracht verstrekken om de woning in de verkoop te plaatsen voor een vraagprijs van € 197.500,--. De vrouw heeft ter zitting verklaard dat zij dit formulier ondertekend heeft geretourneerd aan de man. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter duidt deze handelwijze van de man erop dat hij thans bereid is om mee te werken aan de verkoop van de woning.
Postma Makelaars. Het dossier bevat naar het oordeel van de voorzieningenrechter onvoldoende informatie om nadere richtsnoeren te geven voor een (redelijke) vraag- en laatprijs, zodat zij dit achterwege zal laten, te meer gezien de recente gunstige ontwikkelingen op de woningmarkt en het belang van partijen om de woning tegen een zo hoog mogelijke prijs te verkopen. De voorzieningenrechter overweegt daarbij dat het voorgaande kan worden toegewezen als het mindere van wat door de vrouw (primair) is gevorderd (de vordering tot de machtiging als bedoeld in artikel 3:174 van het Burgerlijk Wetboek (BW)). Daarbij wordt eveneens in ogenschouw genomen dat er sprake is van een hypotheekachterstand en dat voorkomen moet worden dat Quion de woning executoriaal gaat verkopen.