4.4Het oordeel van de rechtbank
Wettelijk kader
Belaging als bedoeld in artikel 285b van het Wetboek van Strafrecht (Sr) vereist het stelselmatig opzettelijk inbreuk maken op de persoonlijke levenssfeer van een ander, met het oogmerk de ander te dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden dan wel vrees aan te jagen. Bij de beoordeling van de vraag of sprake is van belaging in de zin van voornoemd artikel, zijn ingevolge de jurisprudentie verschillende factoren van belang; de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de gedragingen van de verdachte, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer.
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
- telefoonnummer 06- [telefoonnummer 3]
De rechtbank ziet zich ten eerste gesteld voor de vraag of dit telefoonnummer is gebruikt door de verdachte. Uit de hierbovengenoemde bewijsmiddelen blijkt het volgende. Van dit telefoonnummer zijn een aantal afbeeldingen en foto’s naar [slachtoffer] verstuurd, die ook op de bij verdachte inbeslaggenomen LG-telefoon met het telefoonnummer 06- [telefoonnummer 1] zijn aangetroffen. De rechtbank vindt daarbij ook van belang dat de overige afbeeldingen die zijn verstuurd vanaf het telefoonnummer 06- [telefoonnummer 3] sterk lijken op de afbeeldingen op de bij verdachte inbeslaggenomen telefoon. Verder is gebleken dat er overeenkomsten zijn in de contacten die zijn gebeld met het telefoonnummer 06- [telefoonnummer 3] en contacten die staan in de telefoon met het telefoonnummer 06- [telefoonnummer 1] . Tot slot is een telefoonmast aangestraald tijdens de contactmomenten van het telefoonnummer 06- [telefoonnummer 3] waarvan de meest aangestraalde antennes bleken uit te stralen in de richting van de woning van de verdachte. Voor de rechtbank is hiermee vast komen te staan dat het telefoonnummer 06- [telefoonnummer 3] in gebruik is bij verdachte en dat de van dit nummer afkomstige berichten door verdachte aan [slachtoffer] zijn verzonden.
- WhatsAppberichten en bellen
De rechtbank stelt op basis van de genoemde bewijsmiddelen vast dat verdachte vanaf de telefoonnummers 06- [telefoonnummer 3] , 06- [telefoonnummer 1] en 06- [telefoonnummer 2] al dan niet gesproken WhatsAppberichten naar [slachtoffer] heeft gestuurd. De hoeveelheid berichten afkomstig van deze telefoonnummers in samenhang bezien maken naar het oordeel van de rechtbank dat sprake is van het veelvuldig verzenden van WhatsAppberichten. Verder blijkt dat vanaf alle drie de telefoonnummers is gebeld naar het nummer van [slachtoffer] .
- langs de woning rijden en/of door de straat rijden
Op basis van de verklaring van verdachte en de aangifte van [slachtoffer] , is voor de rechtbank vast komen te staan dat verdachte meermalen langs de woning van [slachtoffer] is gereden met zijn personenauto, zonder dat hij een duidelijke reden had om daar te zijn.
- bij het ophalen van de zoon van verdachte en [slachtoffer] uit de auto stappen en [slachtoffer] benaderen
De rechtbank stelt op grond van de verklaringen van verdachte en [slachtoffer] vast dat verdachte ondanks de afgesproken omgangsregeling veelvuldig bij het ophalen van de zoon van verdachte en die [slachtoffer] uit zijn auto is gestapt en vervolgens [slachtoffer] heeft benaderd, terwijl verdachte wist dat hij op die momenten in zijn auto zou moeten blijven zitten.
- opwachten bij school en/of werk
De rechtbank acht op grond van het dossier niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte veelvuldig [slachtoffer] bij school, dan wel bij haar werk heeft opgewacht en zal verdachte van dit onderdeel van de tenlastelegging dan ook vrijspreken.
- met de auto achtervolgen
De rechtbank stelt op basis van de verklaring van verdachte en [slachtoffer] vast dat verdachte met zijn personenauto achter de auto waarin [slachtoffer] en hun zoon zich bevonden, aan is gereden, heeft geclaxonneerd en heeft geseind met groot licht. Zowel verdachte als [slachtoffer] hebben verklaard dat dit handelen van verdachte is ingegeven door het willen overhandigen van de mobiele telefoon van hun zoon [naam] . Daarom is deze handeling naar het oordeel van de rechtbank niet te kwalificeren als belaging in de zin van voornoemd artikel en zal de rechtbank verdachte van dit onderdeel vrijspreken.
De rechtbank stelt op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting, zoals hiervoor is uiteengezet, vast dat in de ten laste gelegde periode veelvuldig contact is geweest tussen verdachte en [slachtoffer] . Voor de rechtbank is komen vast te staan dat verdachte mevrouw [slachtoffer] herhaaldelijk heeft lastig gevallen door het veelvuldig sturen van WhatsApp berichten, door haar te bellen, langs haar woning te rijden en door haar meermalen te benaderen bij het ophalen van hun zoon. Voorts leidt de rechtbank uit de verklaring van [slachtoffer] af dat zij aan verdachte duidelijk te kennen heeft gegeven geen contact met hem te willen. Toch heeft verdachte door het voortdurend sturen van berichten en door haar te benaderen, [slachtoffer] opzettelijk gedwongen te dulden dat verdachte contact met haar zocht. Dat verdachte stelt dat hij contact zocht in verband met hun beider zoon, doet aan het vorenstaande niet af – nog afgezien van de omstandigheid dat de inhoud van de grote hoeveelheid gestuurde afbeeldingen daar niet op duiden. De rechtbank concludeert dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk maken op de persoonlijke levenssfeer van zijn voormalig partner [slachtoffer] en acht belaging van [slachtoffer] derhalve bewezen.