Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
[C],
[D],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 12 juli 2017
- het proces-verbaal van getuigenverhoor van 10 oktober 2017
- de conclusie na getuigenverhoor
- de antwoordconclusie na getuigenverhoor.
2.De verdere beoordeling
€ 1,75 per 100 kg veevoeder over de facturen over het eerste half jaar van 2015 heeft toegezegd.
kande rechter een vordering ondanks een beroep van de gedaagde op verrekening toewijzen, indien de gegrondheid van dit verweer niet op eenvoudige wijze is vast te stellen en de vordering overigens voor toewijzing vatbaar is. De rechter heeft een discretionaire bevoegdheid. De rechter kan zijn beslissing in dat verband laten afhangen van wat de redelijkheid in de omstandigheden van het geval meebrengt. Gelet op het verband tussen de vordering van [A] en de door [B] gestelde tegenvordering met betrekking tot een korting daarop heeft de rechtbank in haar tussenvonnis van 12 juli 2017 geen aanleiding gezien om gebruik te maken van haar bevoegdheid ex artikel 6:136 BW om een bij wijze van verweer gedaan beroep op verrekening te passeren. De rechtbank heeft toen voormelde bewijsopdracht bevolen. [A] heeft onvoldoende feiten en omstandigheden naar voren gebracht op grond waarvan hierop zou moeten worden teruggekomen. De rechtbank betrekt daarbij dat [A] niet eerder dan in dit stadium - aldus na de bewijsvoering - een beroep heeft gedaan op artikel 6:136 BW.
€ 5.300,00 met de omschrijving “Korting varkensvoeders volgens afspraak 2012-2013”.
De korting is onder grote druk afgedwongen, omdat hij anders als klant zou weggaan. Ik weet niet zoveel meer over hoe het gesprek is verlopen. Dat kwam ook door de financiële moeilijkheden binnen mijn bedrijf. Ik weet nog wel dat ik de kortingen altijd doorgaf aan mijn boekhouder, de heer [X] , die dit meteen aanpaste in het facturatiesysteem. Hij was verantwoordelijk voor de boekhouding. Dat was de normale gang van zaken en dat is met deze korting voor [B] ook gebeurd.
De afspraak was dat het zou gaan gelden voor de tweede helft van 2015. Het zag op het voer dat de komende tijd zou worden afgenomen.
Ik kan mij niet meer herinneren of wij in dat gesprek ook over de periode voorafgaand aan juni 2015 hebben gesproken. Ik weet dat (…) [de] afspraak alleen over de toekomst ging, omdat [dat] de normale gang van zaken was. Wij wilden [B] als voerklant blijven behouden en daarom moesten wij een afspraak voor extra korting maken. Met het afdwingen van een korting bedoel ik dat [B] dit deed onder commerciële druk. Hij gaf aan dat hij anders naar een ander zou gaan. [B] gaf dan aan dat hij niet tevreden was over de afgelopen periode en dan zei hij dat er wat moest gebeuren. In het verleden hebben wij [B] om die redenen ook wel een garantie of een hogere korting verleend. Een garantie is een afspraak over een bepaalde prestatie die gehaald moet worden met het veevoeder, dat de varkens bijvoorbeeld met een aantal kilogram een bepaalde groei moesten behalen. De kortingen zijn altijd verleend op toekomstige leveringen. (…)
Op uw vraag of het dus wel degelijk mogelijk was dat er in juni 2015 is afgesproken om een korting met terugwerkende kracht te verlenen, antwoord ik dat mij dat heel onlogisch klinkt. Dat was niet gebruikelijk. Ik heb altijd direct contact met mijn boekhouder om verleende kortingen te verwerken. In de administratie van 2015 kan worden nagekeken wat er destijds is afgesproken. Volgens mij is dit ook al gecontroleerd en uit de administratie blijkt niet dat er een afspraak met terugwerkende kracht is gemaakt. (…) In juni 2015 ben ik bij [B] geweest omdat hij ontevreden was over de eerste periode van 2015. Ik ben langs geweest op verzoek van de heer [B] .
U vraagt mij of de afspraak direct in de facturen is verwerkt en of deze zijn verzonden hierop antwoord ik u dat dit klopt en dat dit allemaal is afgewerkt. U vraagt mij of het voorkwam dat [B] vroeg om terug te kijken op een periode in het verleden, hierop antwoord ik dat dit zomaar eens zou kunnen. Vaak kwam hij terug op het verleden en zei hij ‘toen was het slecht’ en ‘toen was het slecht’. Dat paste bij zijn manier van de druk opvoeren om nieuwe afspraken te maken.
Op uw vraag waarom ik er zeker van ben dat de korting gold over heel 2015 antwoord ik het volgende: Ik heb in juni 2015 wederom aan de bel getrokken, daarvoor was het al eerder ter sprake geweest dat het technisch niet liep in de stal. Ik heb aangegeven dat er iets geregeld moest worden en dat wat gepasseerd was toch geregeld moest worden. Daarom hebben wij de afspraak gemaakt over heel 2015.
Op uw vraag hoe dat zou worden geregeld antwoord ik u dat er over de periode van 2015 die al was geweest een creditfactuur zou komen. Dat is toen besproken en dat is ook gebruikelijk. In het verleden heb ik wel vaker kortingen gehad over het verleden bij [A] . Dan kregen wij ook een creditfactuur.
Er is in juni 2015 niet specifiek afgesproken wanneer die creditfactuur zou volgen. Eind september 2015 kwam er wel een creditfactuur over het derde kwartaal van 2015, maar niet over de eerste helft van 2015. Omdat ik [E] al zo goed kende, vertrouwde ik erop dat het allemaal wel goed zou komen. (…)
Ik heb in het gesprek over heel 2015 gesproken en in het gesprek hebben wij het ook nog gehad over de korting uit 2012/2013 die nog niet was afgewerkt. Na het gesprek in juni 2015 hebben wij hier een creditnota over ontvangen. (…)
Op uw vraag hoe het kan dat ik zo zeker weet dat de korting ook over het eerste en tweede kwartaal van 2015 zou gelden, antwoord ik omdat dat is afgesproken en omdat ik had gezegd dat we ook het verleden moesten afwerken om verder te kunnen.
U vraagt mij wat ik weet van het gesprek in juni 2015 tussen mijn man en de heer [E] , hierop antwoord ik u eigenlijk niets. Ik was er niet bij aanwezig. Na afloop van het gesprek heb ik mijn man wel gevraagd of hij iets bereikt had en wat ze hadden afgesproken. Dit doe ik bijna standaard als mijn man een gesprek heeft gehad met iemand in de kantine in de schuur. Mijn man heeft gezegd dat (…) [wij] een korting kregen van € 1,75 per 100kg voer en dat dit ook gold voor het eerste half jaar van 2015. Dat is bijna het eerste wat hij toen zei. (…) De heer [E] kwam op gesprek omdat de technische resultaten nogal tegen vielen. (…) U vraagt mij of er vaker afspraken werden gemaakt voor extra kortingen met terugwerkende kracht, hierop antwoord ik ontkennend, niet voor zover ik weet. (…)
De bewijswaardering
In de verklaring van [E] kan evenmin aanvullend bewijs gevonden worden voor de door [B] gestelde korting over het eerste half jaar van 2015. Integendeel. [E] heeft nu juist in de kern verklaard dat de kortingsafspraak voor de tweede helft van 2015, voor de toekomst, zou gelden. Dat was volgens hem de normale gang van zaken.
heeft daarbij voorts verklaard dat hij altijd direct contact had met zijn boekhouder om verleende kortingen te verwerken en dat uit de administratie niet blijkt dat er een afspraak met terugwerkende kracht is gemaakt.
Korting varkensvoeders volgens afspraak 2012-2013”, acht de rechtbank onvoldoende sterk en essentieel bewijs voor de stelling dat óók over de periode van de eerste helft van 2015 (“met terugwerkende kracht”) een korting is verleend. De verleende “korting” ziet immers op een andere periode.
4.263,00(3 punten × tarief € 1.421,00)
1.421,00(2 punten × factor 0,5 × tarief € 1.421,00)