Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord en van eis in reconventie
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van de man.
Rechtbank Overijssel
In deze zaak, die op 21 maart 2018 door de Rechtbank Overijssel is behandeld, hebben partijen, een man en een vrouw, een affectieve relatie gehad en een samenlevingsovereenkomst gesloten. Uit deze relatie is een minderjarige geboren. De relatie eindigde op 25 februari 2017, waarna de man de gezamenlijke woning op 4 maart 2017 verliet. Partijen hebben geprobeerd de financiële afwikkeling van hun beëindigde samenleving middels mediation te regelen, maar dit is niet gelukt. Er zijn meerdere procedures aanhangig, waaronder een verdelingsprocedure en procedures met betrekking tot alimentatie en zorgregeling voor de minderjarige.
De man heeft in kort geding vorderingen ingesteld tegen de vrouw, waaronder het veroordelen van de vrouw tot betaling van de financieringslasten van de woning en het ontruimen van de woning. De vrouw heeft in reconventie vorderingen ingesteld, waaronder het verbieden van de man om zorgtaken voor de minderjarige over te laten aan derden en het verbieden van contact met bepaalde personen.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de vorderingen van de man en de vrouw zijn afgewezen, omdat er geen (spoedeisend) belang meer was bij de gevraagde voorlopige voorzieningen, gezien het feit dat er al een eindvonnis in de bodemprocedure was gewezen. De rechtbank heeft ook overwogen dat de vorderingen van de vrouw tot wijziging van de zorg- en contactregeling niet voor afwijzing gereed lagen, omdat de Raad voor de Kinderbescherming al was verzocht om rapport en advies uit te brengen. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.