ECLI:NL:RBOVE:2018:1245

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
21 maart 2018
Publicatiedatum
17 april 2018
Zaaknummer
C/08/213861 / KG ZA 18-39
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van vorderingen in kort geding met betrekking tot zorg- en contactregeling en eigendom van de woning na beëindiging van een affectieve relatie

In deze zaak, die op 21 maart 2018 door de Rechtbank Overijssel is behandeld, hebben partijen, een man en een vrouw, een affectieve relatie gehad en een samenlevingsovereenkomst gesloten. Uit deze relatie is een minderjarige geboren. De relatie eindigde op 25 februari 2017, waarna de man de gezamenlijke woning op 4 maart 2017 verliet. Partijen hebben geprobeerd de financiële afwikkeling van hun beëindigde samenleving middels mediation te regelen, maar dit is niet gelukt. Er zijn meerdere procedures aanhangig, waaronder een verdelingsprocedure en procedures met betrekking tot alimentatie en zorgregeling voor de minderjarige.

De man heeft in kort geding vorderingen ingesteld tegen de vrouw, waaronder het veroordelen van de vrouw tot betaling van de financieringslasten van de woning en het ontruimen van de woning. De vrouw heeft in reconventie vorderingen ingesteld, waaronder het verbieden van de man om zorgtaken voor de minderjarige over te laten aan derden en het verbieden van contact met bepaalde personen.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de vorderingen van de man en de vrouw zijn afgewezen, omdat er geen (spoedeisend) belang meer was bij de gevraagde voorlopige voorzieningen, gezien het feit dat er al een eindvonnis in de bodemprocedure was gewezen. De rechtbank heeft ook overwogen dat de vorderingen van de vrouw tot wijziging van de zorg- en contactregeling niet voor afwijzing gereed lagen, omdat de Raad voor de Kinderbescherming al was verzocht om rapport en advies uit te brengen. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
zaaknummer / rolnummer: C/08/213861 / KG ZA 18-39
Vonnis in kort geding van 21 maart 2018
in de zaak van
[A],
wonende te [woonplaats] ,
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
advocaat mr. H.C. Kiers te Deventer,
tegen
[B],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. M.J.H. Mühlstaff te Deventer.
Partijen zullen hierna de man en de vrouw genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de conclusie van antwoord en van eis in reconventie
  • de mondelinge behandeling
  • de pleitnota van de man.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen hebben een affectieve relatie gehad en hebben 1 december 2009 bij notariële akte een samenlevingsovereenkomst gesloten. Uit deze relatie is [2014] [minderjarige] geboren. Op 25 februari 2017 is de relatie geëindigd.
2.2.
De man heeft de woning, die partijen tezamen in eigendom ieder voor de onverdeelde helft toebehoort, op 4 maart 2017 verlaten.
2.3.
Partijen hebben door middel van mediation getracht de beëindigde samenleving financieel af te wikkelen, maar zijn daarin niet geslaagd.
2.4.
Tussen partijen is bij deze rechtbank een verdelingsprocedure aanhangig met zaaknummer / rolnummer C/08/208047/ HA ZA 17-432. In deze zaak heeft de rechtbank bij incidenteel vonnis van 29 november 2017 beslist op de incidentele vordering van de man tot het treffen van een voorlopige voorziening. De rechtbank heeft in voornoemd vonnis de vrouw – kort gezegd – veroordeeld tot het verlenen van haar medewerking aan de verkoop en levering van de woning en tot betaling van de volledige woonlasten.
2.5.
De vrouw is in appel gekomen van dit incidentele vonnis en de man in incidenteel appel.
2.6.
Bij de rechtbank zijn tevens twee procedures aanhangig met betrekking tot de alimentatie, hoofdverblijfplaats en zorgregeling voor [minderjarige] (C/08/207395 / FA RK 17-2227 en C/08/209203 / FA RK 17-2576). Bij beschikking van 7 maart 2018 heeft de rechtbank beslist dat de Raad voor de Kinderbescherming dient te rapporteren en te adviseren omtrent de hoofdverblijfplaats en de zorgregeling aangaande [minderjarige] en dat de man met ingang van oktober 2017 als voorlopige kinderalimentatie € 358,= per maand moet betalen aan de vrouw. Daarbij is overwogen dat de door de voorzieningenrechter bij vonnis van 25 oktober 2017 opgelegde zorg- en contactregeling van kracht blijft.

3.Het geschil conventie

3.1.
De man vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
I. de vrouw zal veroordelen aan de man de financierings- en eigenaarslasten van de woning vanaf 1 oktober 2017 te voldoen, ad € 9.640,15, te vermeerderen met een voorschot op de toekomstige lasten van € 1.928,03 per maand één en ander tot de datum waarop de woning zal zijn verkocht en geleverd, althans een in goede justitie te bepalen bedrag;
II. zal bepalen dat de man de vordering van de vrouw uit kinderalimentatie mag verrekenen met de bedragen die de vrouw aan hem heeft te voldoen uit hoofde van de lasten van de echtelijke woning;
III. primair: de vrouw zal veroordelen om binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis de woning aan de [adres] te [plaats 1] , kadastraal bekend [gemeente] sectie [X] , nummer [xxxx] te verlaten en niet verder te betreden, met achterlating van de gezamenlijke inboedel en onder afgifte van de sleutels aan de man, met machtiging van de man de ontruiming van de vrouw te doen uitvoeren door een gerechtsdeurwaarder, zo nodig met behulp van de sterke arm en de kosten daarvan op de vrouw te verhalen, indien de vrouw niet aan de veroordeling voldoet, alsmede een beheerregeling ingaande 14 dagen na betekening van dit vonnis vast te stellen inhoudende dat de man het alleengebruik van de woning heeft totdat deze zal zijn verkocht en geleverd, althans dat de man zolang de vrouw de woning nog in gebruik heeft gerechtigd is om de woning op ieder moment met de makelaar in het kader van de verkoop van de woning te betreden,
subsidiair: de vrouw zal veroordelen op de dagen dat zij in de woning verblijft dan wel deze in gebruik heeft steeds op eerste verzoek van de makelaar, verbonden aan kantoor Tysma te Deventer, haar medewerking te verlenen aan alle verkoopbevorderende maatregelen met betrekking tot de woning [adres] te [plaats 1] , kadastraal bekend [gemeente] sectie [X] , nummer [xxxx] , die de makelaar nodig of nuttig acht, en op de tijdstippen die de makelaar geraden acht, waaronder het verrichten van alle handelingen om de woning zichtbaar te koop te zetten en het openstellen van de woning in verzorgde staat zodat potentiële kopers de gelegenheid krijgen de woning te bezichtigen, en zal bepalen dat de vrouw en de man tijdens de bezichtigingen niet aanwezig zullen zijn, alsmede de momenten zal bepalen waarop de man met de makelaar toegang tot de woning heeft, op straffe van € 500,00 per overtreding;
IV. met veroordeling van de vrouw in de kosten van het geding.
3.2.
De vrouw voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.Het geschil in reconventie

4.1.
De vrouw vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I. de man zal verbieden de zorg(taken) van [minderjarige] over te laten aan zijn ouders en/of zijn vriendin en/of de kinderen van die vriendin, zulks op straffe van een dwangsom van € 500,00;
II. de man zal verbieden te verblijven met [minderjarige] in [plaats 2] in de woning van de vrouw op straffe van een dwangsom van € 1.500,00 per dag of dagdeel;
III. de man zal veroordelen op straffe van een dwangsom om met een deugdelijke verklaring te komen over de blauwe plek op de billen van [minderjarige] van 11 november 2017;
IV. de man zal verbieden met of zonder [minderjarige] de huisarts van [minderjarige] en [B] in [plaats 3] te bezoeken, te consulteren of contact mee op te nemen (op welke manier dan ook) een nooit zonder de vrouw een arts, specialist en/of ziekenhuis te bezoeken, zulks op straffe van een dwangsom van € 1.500,00 per keer;
V. de man te verbieden om contact op te nemen, op welke manier dan ook, rechtstreeks of minnelijk met makelaarskantoor Tysma te Deventer, op straffe van een dwangsom van € 15.000,00
VI. zal bepalen dat de gemeenschappelijk woning aan de [adres] te [plaats 1] alleen verkocht mag worden wanneer de man de restschuld geheel en alleen voor zijn rekening neemt, inclusief alle kosten verbonden aan deze verkoop zoals de kosten van de makelaar etc.
4.2.
De man voert verweer.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling in conventie en reconventie

5.1.
Bij vonnis van heden heeft de rechtbank in de bodemprocedure met zaaknummer / rolnummer C/08/208047/ HA ZA 17-432 een eindbeslissing genomen met betrekking tot
– onder meer – de verkoop van de woning en de door de vrouw te betalen bijdrage voor het alleengebruik van de woning.
5.2.
Nu de vorderingen van de man alsmede de vorderingen V en VI van de vrouw in dit geding vooruitlopen op de uitspraak in de bodemprocedure en in deze bodemprocedure reeds een eindvonnis is gewezen, hebben de man en de vrouw geen (spoedeisend) belang meer bij de door hen gevraagde voorlopige voorzieningen. De vorderingen van de man en de vorderingen V en VI van de vrouw zullen daarom worden afgewezen.
5.3.
De vorderingen I tot en met IV van de vrouw strekken tot wijziging van de reeds opgelegde voorlopige zorg- en contactregeling aangaande [minderjarige] . Deze vorderingen liggen voor afwijzing gereed, nu de Raad voor de Kinderbescherming door de rechtbank bij eerdergenoemde beschikking van 7 maart 2018 is verzocht rapport en advies uit te brengen met betrekking tot de zorg- en contactregeling en gesteld noch gebleken is dat de vrouw een en ander niet in het kader van die procedure aan de rechtbank kon voorleggen respectievelijk dat dit niet alsnog kan en zal worden meegenomen in het advies van de Raad.
5.4.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

6.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie en reconventie
6.1.
wijst de vorderingen van de man af,
6.2.
wijst de vorderingen van de vrouw af,
6.3.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.M. Rijksen en in het openbaar uitgesproken op 21 maart 2018.