Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.[X] ,
[Y],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 15 november 2018
- het proces-verbaal van comparitie van 26 januari 2018 en de daarin vermelde stukken.
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 28 februari 2018 een vonnis in verzet gewezen in een geschil tussen Hoist Kredit A.B. en [Y] c.s. Hoist Kredit, als rechtsopvolger van Crediet Maatschappij “De IJssel” B.V., had in een verstekprocedure gevorderd dat de rechtbank [Y] c.s. zou veroordelen tot betaling van een bedrag van € 59.653,24, vermeerderd met rente en kosten. Het verstekvonnis was eerder toegewezen, maar [Y] heeft verzet aangetekend, stellende dat zij geen kredietovereenkomst met De IJssel had gesloten, maar met InterBank, en dat de cessie niet rechtsgeldig was.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de kredietovereenkomst op 13 augustus 2007 is gesloten tussen [Y] c.s. en De IJssel. De rechtbank oordeelt dat de akte van cessie, die op 13 juli 2015 is gesloten, voldoet aan de vereisten van de wet. De rechtbank concludeert dat Hoist Kredit de rechthebbende is op de vordering en dat de cessie rechtsgeldig is. De rechtbank bekrachtigt het verstekvonnis en wijst de kosten van de verzetprocedure toe aan Hoist Kredit.
De beslissing van de rechtbank houdt in dat [Y] c.s. in de kosten van de verzetprocedure wordt veroordeeld, en dat de wettelijke rente over deze kosten toewijsbaar is vanaf de vijftiende dag na betekening van het vonnis. Het vonnis is openbaar uitgesproken door mr. S.J.S. Groeneveld - Koekkoek.