ECLI:NL:RBOVE:2018:1159

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
28 februari 2018
Publicatiedatum
9 april 2018
Zaaknummer
C/08/209158 / HA ZA 17-481
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • S.J.S. Groeneveld - Koekkoek
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in verzet inzake kredietovereenkomst en cessie van vordering

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 28 februari 2018 een vonnis in verzet gewezen in een geschil tussen Hoist Kredit A.B. en [Y] c.s. Hoist Kredit, als rechtsopvolger van Crediet Maatschappij “De IJssel” B.V., had in een verstekprocedure gevorderd dat de rechtbank [Y] c.s. zou veroordelen tot betaling van een bedrag van € 59.653,24, vermeerderd met rente en kosten. Het verstekvonnis was eerder toegewezen, maar [Y] heeft verzet aangetekend, stellende dat zij geen kredietovereenkomst met De IJssel had gesloten, maar met InterBank, en dat de cessie niet rechtsgeldig was.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de kredietovereenkomst op 13 augustus 2007 is gesloten tussen [Y] c.s. en De IJssel. De rechtbank oordeelt dat de akte van cessie, die op 13 juli 2015 is gesloten, voldoet aan de vereisten van de wet. De rechtbank concludeert dat Hoist Kredit de rechthebbende is op de vordering en dat de cessie rechtsgeldig is. De rechtbank bekrachtigt het verstekvonnis en wijst de kosten van de verzetprocedure toe aan Hoist Kredit.

De beslissing van de rechtbank houdt in dat [Y] c.s. in de kosten van de verzetprocedure wordt veroordeeld, en dat de wettelijke rente over deze kosten toewijsbaar is vanaf de vijftiende dag na betekening van het vonnis. Het vonnis is openbaar uitgesproken door mr. S.J.S. Groeneveld - Koekkoek.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
zaaknummer / rolnummer: C/08/209158 / HA ZA 17-481
Vonnis in verzet van 28 februari 2018
in de zaak van
de vennootschap naar buitenlands recht
HOIST KREDIT A.B.,
gevestigd en kantoorhoudende te Stockholm, Zweden,
als rechtsopvolger van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Crediet Maatschappij “De IJssel” B.V., gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
gedaagde in het verzet,
advocaat mr. G. Hilberink te Apeldoorn,
tegen

1.[X] ,

geboren [1973] , thans zonder bekende woon- en/of verblijfplaats in Nederland of daarbuiten,
gedaagde,
niet verschenen,
2.
[Y],
geboren [1976] ,wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
eiseres in het verzet,
advocaat mr. H.A. Stein te Breda.
Partijen zullen hierna Hoist Kredit en [Y] c.s. genoemd worden. Gedaagden zullen afzonderlijk worden aangeduid als respectievelijk [X] en [Y] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 15 november 2018
  • het proces-verbaal van comparitie van 26 januari 2018 en de daarin vermelde stukken.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 13 augustus 2007 heeft [Y] c.s. een kredietovereenkomst gesloten. In deze overeenkomst staat het volgende:
“(…)
Overeenkomstnummer: 7330532029
(…)
1. Crediet Maatschappij “De IJssel” B.V., gevestigd te Amsterdam Zuidoost, Hogehilweg 5,
hierna te noemen “Kredietgever”
2. De hieronder genoemde personen, hierna zowel ieder afzonderlijk als gezamenlijk te noemen “Cliënt”,
De heer [X]
Mevrouw [Y]
(…)
Verklaren de navolgende overeenkomst aan te gaan.
Artikel 1
Aan Cliënt wordt door kredietgever een krediet verleend tot een maximum bedrag van Kredietlimiet voluit (zegge): vijftigduizend euro (…).
(…)
Crediet Maatschappij “De IJssel” B.V. maakt onderdeel uit van InterBank N.V. te Amsterdam (…)”
2.2.
Vanaf 5 december 2007 zijn opnames gedaan van voornoemd krediet.
2.3.
InterBank N.V. (verder: InterBank) heeft op 30 april 2015 aan [Y] c.s. bericht dat het krediet wordt opgeëist, omdat de betalingsachterstand niet binnen de gestelde termijn is betaald. Daarbij is aangegeven dat de totale schuld op dat moment € 51.922,18 bedroeg.
2.4.
Op 13 juli 2015 is een overeenkomst van cessie gesloten door - onder meer - Hoist Kredit en Crediet Maatschappij “De IJssel” B.V. (verder: De IJssel), waarin het volgende staat:
“(…)
This deed of assignment is made on 13-07-2015, 2015 between:
I. Crédit Agricole Consumer Finance Nederland B.V., (…),
II. (…)
III. Crediet Maatschappij “De IJssel” B.V., (…),
(...)
IX. InterBank N.V., (…)
(…)
XV. Ribank N.V., (…)
XVI. Hoist Kredit AB, (…) (“Purchaser”)
the parties reffered to above under 0 up to and includingError! Reference source not found.are hereinafter also collectively reffered to as the “Sellers”and each as a “Seller” and together with the Purchaser as the “Parties” and each individually as a “Party”.
(…)
1. TRANSFER
1.1
In accordance with article 3.94 of the Dutch Civil Code, the Sellers hereby sell and asign to the Purchaser the Eligible Forward Flow Credit Claims that are specified in “List assigned and sold” of the attachment to this Deed of Asignment, together with the Beneficiary Rights relating thereto (if any) and the Purchaser hereby purchases and accepts assignment of such Eligible Forward Flow Credit Claims.
(…)
Attachment
20615_Schedule 7 – Template random selection PPA sent to Hoist.pdf
(…)”
2.5.
In de “List prepared bij Sellers in line with article 2.2 (iii) of Schedule 7 to the PPA FF2015” staat een groot aantal leningen genoemd, waaronder het doorlopend krediet van [Y] c.s. (contractnummer 733052029).
2.6.
Op 14 juli 2015 hebben Crédit Agricole Consumer Finance Nederland B.V. (verder: Crédit Agricole) en Hoist Kredit een brief aan [X] gestuurd, waarin het volgende staat:
“U hebt al geruime tijd een lening bij Crediet Maatschappij “De IJssel” B.V., met contractnummer 733052029. In juridische termen betekent dit dat wij een vordering op u hebben. Wij willen u er graag op wijzen dat Crediet Maatschappij “De IJssel” B.V. de vordering uit dit contractnummer heeft verkocht aan Hoist Kredit AB. Dit betekent dat Hoist Kredit AB voortaan eigenaar is van deze vordering en eventuele zekerheidsrechten. (…)”

3.Het geschil

3.1.
Hoist Kredit heeft in de verstekprocedure - kort gezegd - gevorderd dat de rechtbank [Y] c.s. zal veroordelen tot betaling van € 59.653,24, vermeerderd met de vertragingsvergoeding van 7,9% per jaar, de buitengerechtelijke kosten en de proceskosten.
3.2.
Bij het verstekvonnis zijn deze vorderingen toegewezen en is [Y] c.s. veroordeeld in de proceskosten, aan de zijde van Hoist Kredit tot de dag van de uitspraak begroot op in totaal € 3.015,82.
3.3.
[Y] vordert in het verzet dat het verstekvonnis wordt vernietigd en dat de vorderingen van Hoist Kredit alsnog worden afgewezen. [Y] stelt daartoe dat zij geen kredietovereenkomst met De IJssel heeft gesloten, maar met InterBank. Daarnaast betwist [Y] de door Hoist Kredit gestelde cessie, omdat volgens haar niet is voldaan aan de daarvoor geldende vereisten. Uit de overeenkomst van 13 juli 2015 blijkt volgens haar niet wie de kopers en de verkopers zijn. Ook blijkt nergens uit dat de vordering op haar en haar ex-man is verkocht. Tot slot voert zij aan dat haar ex-man het krediet heeft opgenomen en dat zij niet kan controleren of de hoogte van de vordering wel klopt.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het verzet is tijdig en op de juiste wijze ingesteld, zodat [Y] in zoverre in haar verzet kan worden ontvangen.
4.2.
De rechtbank neemt als vaststaand aan dat [Y] c.s. op 13 augustus 2007 een kredietovereenkomst met De IJssel is aangegaan, nu in deze overeenkomst duidelijk staat vermeld dat de overeenkomst is gesloten tussen enerzijds De IJssel, als kredietgever, en anderzijds [Y] c.s., als cliënt. [Y] heeft onvoldoende feiten en omstandigheden aangedragen die kunnen leiden tot een andere uitleg van de overeenkomst op dit punt. Dat InterBank - waarvan De IJssel onderdeel uitmaakte - de administratie voor De IJssel heeft verzorgd, maakt niet dat zij als contractspartij van [Y] c.s. heeft te gelden.
4.3.
Met betrekking tot de vraag of Hoist Kredit thans rechthebbende is ten aanzien van de vordering op [Y] c.s. wordt het volgende overwogen.
4.4.
Voor levering van een vorderingsrecht op naam is vereist een akte van cessie, waarin de vordering in voldoende mate wordt bepaald, en een mededeling van de cessie aan de schuldenaar. Uit de akte moet blijken dat zij tot levering van de erin bedoelde vordering(en) is bestemd. Volgens vaste rechtspraak is voldoende dat de akte zodanige gegevens bevat dat, eventueel in onderling verband en samenhang met andere akten of feiten, kan worden vastgesteld dat de akte is bestemd tot levering van de erin bedoelde vorderingen. Een redelijke, op de praktijk afgestemde uitleg van het vereiste van een akte voor de levering brengt mee dat voldoende is dat de verkrijger van de vordering redelijkerwijs uit de akte mag begrijpen dat zij tot levering is bedoeld (HR 29 juni 2011, ECLI:NL:HR:2001:AB2435).
4.5.
Naar het oordeel van de rechtbank is voldaan aan het vereiste van een akte van cessie. Een redelijke lezing van de overeenkomst van 13 juli 2015 brengt immers met zich dat voor Hoist Kredit voldoende duidelijk is dat zij koper (cessionaris) van de vorderingen is en dat de overige genoemde partijen, waaronder De IJssel, de verkopers (cedent) zijn. Daarbij is in aanmerking genomen dat in de overeenkomst zestien partijen zijn genoemd, maar dat alleen de laatste partij, Hoist Kredit, is aangeduid als “Purchaser” en dat de verkopende partij in de overeenkomst steeds in enkelvoud staat vermeld. Dat de overige partijen als gevolg van een verwijzingsfout niet expliciet zijn aangeduid als “Sellers”, betekent niet dat zij ten opzichte van Hoist Kredit niet als wederpartij (verkopers) hebben te gelden.
4.6.
Voorts dient de vordering in voldoende mate door de akte te worden bepaald, bijvoorbeeld aan de hand van cessielijsten waarnaar in de akte wordt verwezen. Niet in geschil is dat de door Hoist Kredit overgelegde “List prepared bij Sellers in line with article 2.2 (iii) of Schedule 7 to the PPA FF2015” de cessielijst betreft, waarnaar in de akte van cessie wordt verwezen. Nu in deze cessielijst de vordering van De IJssel op [Y] c.s. - onder vermelding van het contractnummer en de hoogte van de vordering - is omschreven, is voldaan aan het criterium dat de vordering met voldoende bepaaldheid dient te zijn omschreven.
4.7.
[Y] heeft ter comparitie erkend dat zij de brief van Crédit Agricole en Hoist Kredit van 14 juli 2015 heeft ontvangen. Met deze brief heeft Hoist Kredit aan het mededelingsvereiste voldaan, daar in deze brief duidelijk wordt verwezen naar de kredietovereenkomst die [Y] c.s. met De IJssel is ingegaan en ook duidelijk is vermeld dat deze lening is verkocht aan Hoist Kredit. Dat [Y] in de veronderstelling verkeerde dat deze brief betrekking had op een incasso, maakt dat niet anders.
4.8.
Gelet op het voorgaande is aan alle vereisten voor overdracht voldaan, zodat sprake is van een rechtsgeldige overdracht van de vordering van De IJssel op Hoist Kredit. Hoist Kredit is daarom rechthebbende is ten aanzien van de vordering op [Y] c.s.
4.9.
Hoist Kredit heeft door middel van de door haar overgelegde mutatieoverzichten de hoogte van haar vordering op [Y] c.s. voldoende onderbouwd. Dat [Y] de juistheid van deze overzichten niet kan controleren, omdat Da Mota Rebeiro de opnames heeft gedaan en hij het geld ook op zijn eigen rekening gestort heeft gekregen, komt voor haar rekening en risico en kan niet worden aangemerkt als een gemotiveerde betwisting.
4.10.
Het verstekvonnis zal op grond van het vorenstaande worden bekrachtigd.
4.11.
[Y] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van het verzet worden verwezen. De kosten worden aan de zijde van Hoist Kredit begroot op € 894,00 voor salaris advocaat (1,0 punt × tarief € 894,00).
4.12.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten is toewijsbaar vanaf de vijftiende dag na betekening van dit vonnis.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
bekrachtigt het door deze rechtbank op 9 augustus 2017 onder zaaknummer / rolnummer C/08/200383 / HA ZA 17-162 gewezen verstekvonnis,
5.2.
veroordeelt [Y] in de kosten van de verzetprocedure, aan de zijde van Hoist Kredit tot op heden begroot op € 894,00, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag, berekend vanaf de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.J.S. Groeneveld - Koekkoek en in het openbaar uitgesproken op 28 februari 2018.