ECLI:NL:RBOVE:2018:1110

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
28 maart 2018
Publicatiedatum
5 april 2018
Zaaknummer
C/08/171991 / HA ZA 15-287
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak in bouwzaak met benoeming deskundige en schadevergoeding wegens vertraging

In deze zaak, die zich afspeelt in de context van een bouwgeschil, heeft de Rechtbank Overijssel op 28 maart 2018 een tussenuitspraak gedaan. De zaak betreft een geschil tussen de vennootschap onder firma Bouwcombinatie BAM/Heijmans V.O.F., eiseres in conventie en verweerster in reconventie, en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Bemog Projektontwikkeling B.V., gedaagde in conventie en eiseres in reconventie. Beide partijen zijn vertegenwoordigd door hun advocaten, respectievelijk mr. J.A.M. Smeekens en mr. A.M. Ubink.

De rechtbank heeft in eerdere tussenvonnissen aangegeven dat een deskundigenbericht wenselijk is. In het tussenvonnis van 17 januari 2018 is de rechtbank ingegaan op de benoeming van deskundigen en de vraagstelling die aan hen voorgelegd zal worden. De Bouwcombinatie heeft geen bezwaar gemaakt tegen de benoeming van de deskundige Smeets, maar heeft wel een aanpassing van de vraagstelling voorgesteld. Bemog heeft twijfels geuit over de onafhankelijkheid van deskundige Smeets, maar de rechtbank heeft geen aanleiding gezien om aan zijn onafhankelijkheid te twijfelen.

De rechtbank heeft de deskundigen opdracht gegeven om onderzoek te doen naar de vertragingsoorzaken en de impact daarvan op de voortgang van de bouw. Tevens is er een voorschot op de kosten van de deskundigen vastgesteld op € 29.040,00, dat door beide partijen gezamenlijk moet worden gedragen. De rechtbank heeft benadrukt dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundigen en dat bij niet-naleving daaruit gevolgen kunnen voortvloeien. De zaak zal op de rol komen voor verdere behandeling na ontvangst van het deskundigenbericht.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
zaaknummer / rolnummer: C/08/171991 / HA ZA 15-287
Vonnis van 28 maart 2018
in de zaak van
vennootschap onder firma
BOUWCOMBINATIE BAM/HEIJMANS V.O.F.,
gevestigd te Amersfoort,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. J.A.M. Smeekens te Breda,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BEMOG PROJEKTONTWIKKELING B.V.,
gevestigd te Zwolle,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. A.M. Ubink te Zwolle.
Partijen zullen hierna de Bouwcombinatie en Bemog genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 17 januari 2018
  • de aktes van beide partijen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

in conventie en reconventie

2.1.
In eerdere tussenvonnissen heeft de rechtbank aangekondigd een deskundigenbericht wenselijk te achten. In het tussenvonnis van 17 januari 2018 heeft de rechtbank partijen in de gelegenheid gesteld te reageren op de voorgestelde vraagstelling, de benoeming van Kuijper als tweede deskundige - naast de door de Bouwcombinatie voorgestelde deskundige Smeets waartegen Bemog geen bezwaar had gemaakt - en het voorschot.
2.2.
De Bouwcombinatie heeft kenbaar gemaakt geen bezwaar te hebben tegen de te benoemen tweede deskundige en het door de deskundigen begrote voorschot. Zij wenst wel een aanpassing van de vraagstelling. Onder vraag 1 dient volgens de Bouwcombinatie rekening te worden gehouden met de “afgekochte” vertragingsoorzaken (i), (iv) en (viii) voor wat betreft de verlenging van de bouwtermijn.
2.3.
Bemog heeft haar twijfels geuit over de onafhankelijkheid van deskundige Smeets. Zij heeft geen opmerkingen over de vraagstelling, de benoeming van Kuijper en het voorschot.
2.4.
Het eerder aangekondigde deskundigenbericht zal nu worden bevolen. De rechtbank heeft kennis genomen van de opmerkingen van Bemog over Smeets. Smeets heeft de griffier bericht dat hij zich volstrekt vrij en onafhankelijk acht ten opzichte van partijen. De rechtbank ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de onafhankelijkheid van Smeets. Beide deskundigen zullen derhalve worden benoemd.
2.5.
Ten aanzien van de vraagstelling overweegt de rechtbank het volgende. De rechtbank heeft in het tussenvonnis van 22 maart 2017 geoordeeld dat de vertragingsoorzaken (i) tot en met (iv) en (viii) zijn ‘afgekocht’. Met de Bouwcombinatie is de rechtbank van oordeel dat deze oorzaken echter wel van invloed kunnen zijn op het recht op bouwtijdverlenging. Om die reden zal de rechtbank conform het verzoek van de Bouwcombinatie de vraagstelling aanpassen zoals onder de beslissing vermeld, namelijk in die zin dat bij de berekening van de bouwtijdverlenging rekening moet worden gehouden met de ‘afgekochte’ vertragingsoorzaken.
2.6.
In de vorige beslissing is al aangekondigd dat partijen het voorschot op de kosten van de deskundigen gezamenlijk moeten dragen. Naar aanleiding van voornoemde aanpassing van de vraagstelling heeft de rechtbank de deskundigen gevraagd hun kosten nader te begroten. Aan de hand van het vorige tussenvonnis en het voornemen van de rechtbank de vraagstelling uit te breiden, heeft deskundige Smeets te kennen gegeven 10 extra uren te begroten (bovenop de eerder genoemde 30 uren per deskundige). Kuipers schat in dat zij 15 à 20 uren extra benodigd zal zijn. De rechtbank zal het voorschot conform het voorstel van Smeets vooralsnog vaststellen op 40 uren per deskundige ad € 300,00 exclusief btw per uur. Dit betekent dat het totale voorschotbedrag uitkomt op € 29.040,00 inclusief btw. Dit betekent dat iedere partij een bedrag van € 14.520,00 inclusief btw dient te betalen wegens het voorschot. Indien een partij gemotiveerd bezwaar heeft tegen de gewijzigde begroting, kan zij dit kenbaar maken op de wijze zoals onder de beslissing vermeld.
2.7.
De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundigen. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij. Zoals in het tussenvonnis van 17 januari 2018 is overwogen, dienen de deskundigen gezamenlijk een derde deskundige aan te wijzen voor een bindend advies, indien zij niet tot een gezamenlijke conclusie kunnen komen.
2.8.
Indien een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundigen doet toekomen, dient zij daarvan terstond afschrift aan de wederpartij te verstrekken.
2.9.
Gelet op de omvang van het dossier zal de rechtbank bepalen dat de Bouwcombinatie het volledige procesdossier aan beide deskundigen moet doen toekomen.
2.10.
De rechtbank ziet geen aanleiding om tussentijds hoger beroep van deze tussenbeslissing toe te staan. Zij zal de beslissing over het voorschot ambtshalve uitvoerbaar bij voorraad verklaren.
2.11.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

3.De beslissing

De rechtbank
in conventie en in reconventie
3.1.
beveelt een onderzoek door twee deskundigen ter beantwoording van de volgende vragen:
hebben vertragingsoorzaak (i) tot en met (vi), (viii) en/of (ix) - ieder afzonderlijk te beoordelen - tot vertraging in de voortgang van de bouw geleid, oftewel: lagen de vertragingen op het kritieke pad? Zo ja, in hoeverre is de voortgang van de bouw hierdoor beïnvloed? Heeft de Bouwcombinatie op basis van deze vertragingsoorzaken, individueel en/of onderling beschouwd, recht op bouwtijdverlenging en zo ja voor welke duur?
heeft de Bouwcombinatie schade geleden als gevolg van vertragingsoorzaak (v), (vi) en/of (ix) en zo ja wat is daarvan de omvang per vertragingsoorzaak?
in hoeverre zijn er deelprojecten later dan de uiterste contractuele opleverdatum opgeleverd als gevolg van aan de Bouwcombinatie toerekenbare omstandigheden?
indien vraag 3 positief moet worden beantwoord: heeft Bemog schade geleden als gevolg van de aan de Bouwcombinatie toerekenbare latere oplevering van deelprojecten en wat is daarvan de omvang per deelproject? Kunt u daarbij het (eventuele) recht op bouwtijdverlenging van de Bouwcombinatie betrekken?
zijn er nog andere punten die u naar voren wilt brengen waarvan de rechter volgens u kennis dient te nemen bij de verdere beoordeling?
3.2.
benoemt tot deskundigen:
1)
mr. ing. P. Smeets,
[adres 1] ,
telefoon: 06- [xxxx] ,
emailadres: p.smeets@bouwconflict.nl,
2)
ing. J.M.A. Kuijper,
[adres 2]
telefoon: 06- [yyyy] ,
emailadres: jk@jkbouwmanagement.nl.
het voorschot
3.3.
stelt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundigen vooralsnog vast op het door de deskundigen begrote bedrag van € 29.040,00 inclusief btw,
3.4.
partijen kunnen desgewenst
binnen twee wekenna dagtekening van de brief van de griffie schriftelijk bij de rechtbank bezwaar maken tegen het gewijzigde voorschot,
3.5.
indien tijdig bezwaar wordt gemaakt, zal het voorschot opnieuw worden vastgesteld bij afzonderlijke rechterlijke beslissing
3.6.
bepaalt dat partijen ieder de helft van het voorschot ten bedrage van € 14.520,00 inclusief btw dienen over te maken
binnen twee wekenna de datum van de nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak,
3.7.
draagt de griffier op om de deskundigen onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot,
het onderzoek
3.8.
bepaalt dat de Bouwcombinatie haar procesdossier in afschrift aan de deskundigen dient te doen toekomen,
3.9.
bepaalt dat de deskundigen het onderzoek zelfstandig zullen instellen op de door de deskundigen in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats,
3.10.
wijst de deskundigen er op dat:
  • de deskundigen voor aanvang van het onderzoek dienen kennis te nemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (te raadplegen op www.rechtspraak.nl of desgevraagd te verkrijgen bij de griffie),
  • de deskundigen het onderzoek pas na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot dienen aan te vangen,
  • de deskundigen het onderzoek onmiddellijk dienen te staken en contact dienen op te nemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,
3.11.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundigen dienen te verstrekken indien dezen daarom verzoeken, de deskundigen toegang dienen te verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, en de deskundigen ook voor het overige gelegenheid dienen te geven tot het verrichten van het onderzoek,
het schriftelijk rapport
3.12.
draagt de deskundigen op om uiterlijk vier maanden na het schriftelijk bericht van de griffier omtrent de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend bericht in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie,
3.13.
wijst de deskundigen er op dat:
  • uit het schriftelijk bericht moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundigen is gebaseerd,
  • de deskundigen een concept van het rapport aan partijen moeten toezenden, opdat partijen de gelegenheid krijgen binnen vier weken daarover bij de deskundigen opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundigen in het definitieve rapport de door partijen gemaakte opmerkingen en verzoeken en de reactie van de deskundigen daarop moeten vermelden,
3.14.
bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op het concept-rapport van de deskundigen nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundigen geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren,
overige bepalingen
3.15.
bepaalt dat de zaak op de rol zal komen van
19 september 2018,
3.16.
draagt de griffier op de zaak op een eerdere rol te plaatsen:
  • indien het voorschot niet binnen de daarvoor bepaalde (eventueel verlengde) termijn is ontvangen: voor akte uitlating voortprocederen aan beide zijden op een termijn van twee weken of
  • na ontvangst ter griffie van het deskundigenbericht: voor conclusie na deskundigenbericht aan de zijde van de Bouwcombinatie op een termijn van vier weken,
3.17.
verklaart de beslissing over het voorschot uitvoerbaar bij voorraad,
3.18.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Willemse, mr. F.E.J. Goffin en mr. S.J.S. Groeneveld - Koekkoek en in het openbaar uitgesproken op 28 maart 2018. [1]

Voetnoten

1.type: