ECLI:NL:RBOVE:2018:1108

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
27 maart 2018
Publicatiedatum
5 april 2018
Zaaknummer
6681055 ER VERZ 18-20
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing van de wettelijke vereffening van een nalatenschap met vaststelling van vereffeningskosten

In deze beschikking van de Rechtbank Overijssel, uitgesproken op 27 maart 2018, is een verzoek behandeld tot opheffing van de wettelijke vereffening van de nalatenschap van een overleden persoon, die in 2017 is overleden. De vereffenaar, mr. J. Veneklaas, heeft verzocht om de opheffing van de vereffening, omdat de erfgenamen de nalatenschap hebben verworpen en de nalatenschap onbeheerd was. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de vereffenaar een boedelbeschrijving heeft overgelegd, waaruit blijkt dat de baten zijn opgaan aan de preferente schuldeisers, waaronder de belastingdienst en een gemeente. De kantonrechter heeft geoordeeld dat verdere inspanningen om aan de vereffeningsverplichtingen te voldoen niet zinvol zijn, en heeft daarom besloten de opheffing van de vereffening te bevelen. Tevens zijn de vereffeningskosten vastgesteld op € 5.650,38, inclusief BTW, en is bepaald dat de opheffing niet hoeft te worden gepubliceerd, behoudens bekendmaking in de Staatscourant. De beslissing is genomen door kantonrechter mr. C.H. de Haan en is uitgesproken in de openbare terechtzitting.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL
Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
zaaknummer. : 6681055 ER VERZ 18-20
datum : 27 maart 2018

BESCHIKKING OP EEN VERZOEK INZAKE OPHEFFING VAN VEREFFENING VOLGENS DE WET

ingediend door:

mr J. Veneklaas,

woonplaats kiezend op het kantoor van Ter Braak Willems Twentse Notarissen,
gevestigd te Almelo,
verzoeker,
die handelt als vereffenaar van de nalatenschap van:
[X], geboren te [geboorteplaats] op [1951] , overleden te [plaats] op [2017] , laatst gewoond hebbende te [woonplaats]

De procedure

Op 26 februari 2018 is ter griffie ingekomen een verzoekschrift met bijlagen, waarin wordt verzocht om opheffing van de wettelijke vereffening van de nalatenschap als bedoeld in art. 4:209 BW.
Nu de kantonrechter zich voldoende geïnformeerd acht, is afgezien van een mondelinge behandeling.

De beoordeling

1.
Aangezien de erfgenamen de nalatenschap hebben verworpen en de nalatenschap onbeheerd was, heeft de rechtbank Overijssel bij beschikking van 21 december 2017 mr. Veneklaas, voornoemd, tot vereffenaar benoemd.
2.
Op de vereffening zijn volgens artikel 4:202 lid 1 sub b BW de voorschriften inzake de wettelijke vereffening van toepassing.
3.
De (lichte) wettelijke vereffeningsverplichtingen zijn:
a. het opmaken en ter inzage leggen van een boedelbeschrijving;
b. het per brief oproepen van de hem/haar bekende schuldeisers van de nalatenschap;
c. het melden van eventuele onbekendheid met een adres aan de kantonrechter, en
d. het (voor zover mogelijk) voldoen van de vorderingen.
4.
De kantonrechter ziet geen aanleiding om de vereffening te verzwaren als bedoeld in artikel 4:221 BW.
5.
De vereffenaar heeft een boedelbeschrijving zoals hiervoor onder 2.a genoemd overgelegd. Hieruit blijkt dat de baten geheel zijn opgaan aan de preferente schuldeisers (belastingdienst en [gemeente] ) en dat de kosten van de vereffening voldaan kunnen worden. De enig overgebleven concurrente schuldeiser kan deels worden voldaan. Verdere inspanningen om aan de vereffeningsverplichtingen, waaronder begrepen het verder opsporen van de erfgenamen, te voldoen zijn naar het oordeel van de kantonrechter niet zinvol. De kantonrechter acht het dan ook redelijk om thans de opheffing van de vereffening te bevelen.
6.
De vereffenaar dient thans over te gaan tot het (voor zover mogelijk) voldoen van de vordering(en) (zoals hiervoor genoemd).
7.
De kantonrechter begroot de vereffeningskosten op € 5.571,38 inclusief BTW, overeenkomstig de door de notaris gespecificeerde kosten van de notaris, vermeerderd met het griffierecht ten bedrage van € 79,= voor het onderhavige verzoek. Dat is in totaal een som van € 5.650,38.
8.
De kantonrechter zal tevens bepalen dat de opheffing behoudens bekendmaking in de Staatscourant niet behoeft te worden gepubliceerd. De griffier zal zorgdragen voor inschrijving van deze beslissing in het boedelregister en voor publicatie op rechtspraak.nl.

De beslissing

De kantonrechter:
- verstaat dat op de vereffenaar niet de (lichte en zware vereffenings-) verplichtingen als omschreven in afdeling 3, titel 6 van boek 4 BW rusten, behoudens het doen van de uitkeringen aan de (preferente) schuldeiser(s), voor zover mogelijk;
- beveelt de opheffing van de vereffening;
- stelt de vereffeningskosten vast op € 5.650,38 (incl. BTW);
- bepaalt dat de opheffing, behoudens plaatsing in de (digitale) Staatscourant, niet hoeft te worden gepubliceerd.
Aldus gegeven door mr. C.H. de Haan, kantonrechter, en uitgesproken in de openbare terechtzitting van 27 maart 2018, in tegenwoordigheid van de griffier.