ECLI:NL:RBOVE:2018:1040

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
21 maart 2018
Publicatiedatum
3 april 2018
Zaaknummer
C/08/207281 / HA ZA 17-406
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontbinding van koopovereenkomst van een paard wegens non-conformiteit en dwaling

In deze zaak heeft eiseres, een koper van een paard, een vordering ingesteld tot ontbinding van de koopovereenkomst op grond van non-conformiteit en dwaling. Eiseres kocht op 8 juni 2017 een paard van gedaagde voor een bedrag van € 38.000,00. Tijdens de keuring vertoonde het paard lichte trillingen in het rechterachterbeen, maar werd desondanks medisch goedgekeurd. Eiseres heeft de koopovereenkomst op 7 juli 2017 buitengerechtelijk ontbonden, omdat zij na de koop constateerde dat het paard een krampbeen had. Gedaagde heeft de vordering betwist en stelt dat er geen sprake is van non-conformiteit, omdat het paard de eigenschappen bezit die eiseres mocht verwachten. De rechtbank heeft de vordering van eiseres afgewezen, omdat niet is vastgesteld dat het paard gebreken vertoonde die ontbinding rechtvaardigen. De rechtbank oordeelde dat eiseres onvoldoende bewijs heeft geleverd voor haar stellingen en dat de mededelingen van gedaagde tijdens de keuring niet onjuist waren. Eiseres werd veroordeeld in de proceskosten van gedaagde, die zijn begroot op € 2.671,00, en in de nakosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer / rolnummer: C/08/207281 / HA ZA 17-406
Vonnis van 21 maart 2018
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats 1] ,
eiseres,
advocaat mr. T.J. van Veen te Ede,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagde,
advocaat mr. S.A. Wensing te Coevorden.
Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 22 november 2017,
  • het proces-verbaal van comparitie van 7 februari 2018.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] kocht op 8 juni 2017 een paard met de naam Gaudi (hierna te noemen: het paard) van [gedaagde] . Hiervoor kwamen partijen een koopsom van € 38.000,00 overeen.
2.2.
Op diezelfde dag, voorafgaand aan de koop is het paard in opdracht van [eiseres] medisch gekeurd door dierenarts [A] van Dierenkliniek [X] in [plaats] (hierna te noemen: de keuring). Tijdens de keuring vertoonde het paard bij het optillen van het rechterbeen lichte trillingen. De keuring is na deze constatering voortgezet. Na de keuring is het paard geleverd aan [eiseres] en heeft [eiseres] de koopsom aan [gedaagde] betaald.
2.3.
Per brief van 7 juli 2017 heeft [eiseres] de koopovereenkomst buitengerechtelijk ontbonden.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert samengevat - uitvoerbaar bij voorraad, dat de rechtbank
primair:
de koopovereenkomst tussen partijen zal ontbinden met veroordeling van [gedaagde] om het door hem om 8 juni 2017 aan [eiseres] verkochte paard terug in bezit te nemen en aan [eiseres] (terug) te betalen het bedrag van de koopsom groot € 38.500,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 juni 2017 tot de dag der voldoening, alsmede een bedrag van €3.384,34 en een bedrag van € 105,75 voor iedere week die is verstreken tussen 22 augustus 2017 en de (terug) inbezitneming door [gedaagde] van het paard;
subsidiair:
zal vernietigen de koopovereenkomst tussen partijen met veroordeling van [gedaagde] om het door hem op 8 juni 2017 aan [eiseres] verkochte paartd terug in bezit te nemen en aan [eiseres] (terug) te betalen het bedrag van de koopsom groot € 38.500,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 8 juni 2017 tot de dag der voldoening, alsmede een bedrag van €3.384,34 en een bedrag van € 105,75 voor iedere week die is verstreken tussen 22 augustus 2017 en de (terug) inbezitneming door [gedaagde] van het paard;
primair en subsidiair:
met veroordeling van [gedaagde] in de kosten vallende op deze procedure.
3.2.
[eiseres] onderbouwt haar vordering als volgt. Toen het paard tijdens de keuring lichte trillingen in het rechterachterbeen vertoonde, heeft [gedaagde] verklaard dat het paard dit slechts deed bij het optillen van het been, maar dat het op geen enkele manier kramperigheid vertoonde. [gedaagde] heeft toen de uitdrukkelijke mededeling gedaan dat het paard geen krampbeen had. Op basis van deze mededeling is de dierenarts doorgegaan met de keuring en is het paard medisch goedgekeurd. Binnen een periode van veertien dagen bemerkte [eiseres] dat het paard een krampbeen heeft. Vanwege dit gebrek heeft [eiseres] op 7 juli 2017 de koopovereenkomst buitengerechtelijk ontbonden op grond een toerekenbare tekortkoming door [gedaagde] .
3.3.
[gedaagde] concludeert tot afwijzing van de vordering en veroordeling van [eiseres] in de kosten van de procedure.
3.4.
[gedaagde] betwist dat hij tijdens de keuring na het waarnemen van de lichte trilling in het rechterachterbeen een mededeling heeft gedaan over veterinaire onderwerpen. Er is geen sprake van non-conformiteit, omdat het paard de eigenschappen bezit die [eiseres] op grond van de koopovereenkomst tussen partijen mocht verwachten. Uit de keuring bleek dat het paard een trillend achterbeen had, maar desondanks is het paard medisch goedgekeurd. Het lag op de weg van [eiseres] om de bemerking nader te (laten) onderzoeken. Bovendien betwist [gedaagde] dat sprake is van een gebrek aan het paard wat ontbinding rechtvaardigt. Dat sprake is van een trillend achterbeen, betekent niet dat sprake is van kramperigheid. Bovendien hoeft ook kramperigheid geen belemmering te zijn om te presteren in een wedstrijd, want het laat zich doorgaans niet zien in beweging, aldus
[gedaagde] .

4.De beoordeling

4.1.
[eiseres] vordert primair dat de koopovereenkomst wordt ontbonden op grond van non-conformiteit. Subsidiair vordert [eiseres] dat de koopovereenkomst wordt vernietigd op grond van dwaling.
Non-conformiteit
4.2.
Om te beoordelen of sprake is van non-conformiteit is van belang vast te stellen of het paard op het moment van de koop de eigenschappen bezat die [eiseres] daarvan mocht verwachten. Wat [eiseres] mocht verwachten hangt af van de overeenkomst tussen partijen, mede gelet op de aard van de zaak en de mededelingen die [gedaagde] over het paard heeft gedaan. [eiseres] mocht verwachten dat het paard de eigenschappen bezit die voor normaal gebruik daarvan nodig zijn en waarvan zij de aanwezigheid niet hoefde te betwijfelen. Ook eigenschappen die nodig zijn voor bijzonder gebruik mochten verwacht worden, indien die bij de overeenkomst zijn voorzien. [eiseres] kan zich er echter niet op beroepen dat het paard niet aan de overeenkomst beantwoordt, wanneer zij tijdens het sluiten van de koopovereenkomst wist of redelijkerwijs had kunnen weten dat het paard niet aan de koopovereenkomst voldeed.
4.3.
Voordat de rechtbank toekomt aan de beoordeling of sprake is van
non-conformiteit, moet allereerst worden beoordeeld of sprake is van ernstige kramperigheid aan het been van het paard, nu dat door [gedaagde] wordt betwist. Wanneer immers niet kan worden vastgesteld dat het paard krampbeen heeft, is van non-conformiteit geen sprake.
4.4.
Naar het oordeel van de rechtbank had het op de weg van [eiseres] gelegen om haar stelling dat sprake is van meer dan de eerder geconstateerde trillingen nader te onderbouwen. Door [eiseres] is een verklaring overgelegd van de dierenarts die de keuring voor de aankoop heeft verricht. De dierenarts verklaart weliswaar dat het paard na een week ernstig kramperig bleek te zijn aan zijn rechter achterbeen, maar hij verklaart niet hoe hij tot dat oordeel is gekomen en of hij het paard na de keuring nog heeft onderzocht. Bovendien is door [eiseres] geen keuringsrapport overgelegd. Niet van de keuring voorafgaand aan de verkoop, maar ook niet van een medische keuring op basis waarvan kan worden vastgesteld dat het paard last heeft van krambeen.
4.5.
Door [eiseres] is onvoldoende onderbouwd dat sprake is van gebreken anders dan de eerder opgemerkte trillingen aan het rechterachterbeen. Daarom kan niet worden geoordeeld dat sprake is van non-conformiteit. Nu door [eiseres] bovendien geen bewijsaanbod is gedaan met betrekking tot het gestelde gebrek, zal de vordering tot ontbinding van de koopovereenkomst op grond van non-conformiteit worden afgewezen.
Dwaling
4.6.
[eiseres] stelt subsidiair gedwaald te hebben bij het aangaan van de overeenkomst vanwege de onjuiste mededeling die door [gedaagde] zou zijn gedaan tijdens de keuring. Volgens [eiseres] heeft [gedaagde] bewust een onjuiste voorstelling van zaken gegeven tijdens de keuring. Indien [eiseres] op juiste wijze was geïnformeerd had zij het paard niet gekocht, aldus [eiseres] .
4.7.
De rechtbank overweegt hiertoe als volgt. Nu hierboven is geoordeeld dat niet kan worden vastgesteld dat het paard gebreken heeft anders dan de trilling aan het rechterachterbeen, volgt dat eveneens niet kan worden vastgesteld dat door [gedaagde] een onjuiste mededeling over het paard is gedaan. Temeer nu door [gedaagde] wordt betwist dat hij zich heeft uitgelaten over veterinaire onderwerpen. Daardoor kan de rechtbank niet vaststellen dat sprake is van dwaling aan de zijde van [eiseres] . De vordering tot vernietiging van de koopovereenkomst op grond van dwaling zal dan ook worden afgewezen.
4.8.
[eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure aan de zijde van [gedaagde] tot aan het vonnis begroot op
€ 2.671,00, welk bedrag als volgt is opgebouwd:
  • griffierecht: € 883,00
  • salaris gemachtigde: € 1.788,00(2 punten x € 894,00 liquidatietarief)
Totaal: € 2.671,00.
4.9.
[eiseres] zal eveneens veroordeeld worden tot betaling van de nakosten zoals door [gedaagde] gevorderd, voor een bedrag van € 131,00 zonder betekening van het vonnis, en in geval dat betekening van het vonnis noodzakelijk is en heeft plaatsgevonden een bedrag van € 191,00.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt [eiseres] in de kosten van deze procedure aan de zijde van [gedaagde] voor een bedrag van € 2.671,00 aan proceskosten en voor de nakosten een bedrag van
€ 131,00 zonder betekening van het vonnis, en indien betekening van het vonnis noodzakelijk is en heeft plaatsgevonden een bedrag van € 191,00,
5.3.
verklaart onderdeel 5.2 van dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. Mensink en in het openbaar uitgesproken op 21 maart 2018.