Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling
- het tegen [gedaagde] verleende verstek.
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft eiseres, na de echtscheiding van partijen, een kort geding aangespannen tegen haar ex-partner, gedaagde, met het verzoek om medewerking te verlenen aan de verkoop van hun gezamenlijke woning. De echtscheiding tussen partijen werd uitgesproken op 11 februari 2015 en ingeschreven op 6 augustus 2015. Tot op heden zijn er geen afspraken gemaakt over de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden. Eiseres woont met hun twee minderjarige kinderen in de gezamenlijke woning, waarvoor een hypotheek bij ABN Amro Bank rust. Eiseres vordert dat gedaagde binnen 48 uur na betekening van het vonnis contact opneemt met de bank en medewerking verleent aan de verkoop van de woning. Gedaagde is niet verschenen op de zitting.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat eiseres voldoende spoedeisend belang heeft bij haar vorderingen. De rechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een kennelijke verschrijving in de dagvaarding met betrekking tot de vorderingen III en IV, maar heeft deze gecorrigeerd. De vorderingen zijn niet onrechtmatig of ongegrond bevonden en zijn toegewezen, met uitzondering van de uitvoerbaarheid op de minuut, die is afgewezen. De gevorderde dwangsom is gemaximeerd en de proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Het vonnis is uitgesproken door mr. A.E. Zweers op 17 februari 2017.