ECLI:NL:RBOVE:2017:896

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
28 februari 2017
Publicatiedatum
28 februari 2017
Zaaknummer
08/770232-16 en 08/760217-16 (gev.ttz) en 08/245141-16 (gev.ttz) en 08/179715-16 (gev.ttz) en 05/113928-15 (vord.tul) en 05/116601-16 (vord.tul)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 23-jarige man voor diefstal met geweld en mishandeling in Zwolle

Op 28 februari 2017 heeft de Rechtbank Overijssel een 23-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 368 dagen, waarvan 240 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. De man is schuldig bevonden aan meerdere strafbare feiten, waaronder twee overvallen op een pinautomaat in Zwolle, waarbij hij geweld heeft gebruikt tegen de slachtoffers. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man sterk verminderd toerekeningsvatbaar is en heeft als bijzondere voorwaarde opgelegd dat hij zich moet laten behandelen voor zijn psychische problemen. Daarnaast moet hij aan één van de slachtoffers een schadevergoeding van 50 euro betalen. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gevolgd en de verdachte veroordeeld tot een deels voorwaardelijke gevangenisstraf, met bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht en opname in een zorginstelling. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij toegewezen, waarbij de verdachte is veroordeeld tot betaling van de schadevergoeding.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer (P): 08/770232-16 en 08/760217-16 (gev.ttz) en 08/245141-16 (gev.ttz) en 08/179715-16 (gev.ttz) en 05/113928-15 (vord.tul) en 05/116601-16 (vord.tul).
Datum vonnis: 28 februari 2017
Vonnis (Promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1993 in [geboorteplaats] (Somalië),
nu verblijvende in PPC Zwolle.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 14 februari 2017. Ter terechtzitting heeft de rechtbank in het belang van het onderzoek de voeging bevolen van de bij afzonderlijke dagvaardingen onder parketnummers 08/770232-16, 08/760217-16, 08/245141-16 en 08/179715-16 tegen de verdachte aangebrachte zaken.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen door de verdachte en diens raadsvrouw mr. J. van der Lem, advocaat te Zwolle, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal met geweld, vernieling dan wel beschadiging en mishandeling.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
Ten aanzien van parketnummer 08/770232-16
1.
hij op of omstreeks 05 november 2016 te Zwolle,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen,
een geldbedrag (een totaalbedrag van 150 euro) in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 1] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken
en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te
maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat:
- hij, verdachte, dichtbij die [slachtoffer 1] is gaan staan tijdens het pinnen
en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 1] (met kracht) een (harde) duw heeft gegeven
en/of
- ( waardoor) die [slachtoffer 1] ernstig uit evenwicht is geraakt en bijna ten
val kwam;
2.
hij op of omstreeks 01 november 2016 te Zwolle,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen,
een geldbedrag (een totaalbedrag van 50 euro) in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] , in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 2] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken
en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te
maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat:
- hij, verdachte, dichtbij die [slachtoffer 2] is gaan staan tijdens het
pinnen en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 2] (met kracht) een (harde) duw heeft
gegeven en/of
- ( waardoor) die [slachtoffer 2] ten val kwam;
Ten aanzien van parketnummer 08/760217-16
hij op of omstreeks 23 oktober 2016 te Zwolle
opzettelijk en wederrechtelijk een ruit,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] en/of
[bedrijf] B.V., in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt
door (twee) (bak)stenen door voornoemde ruit heen te gooien;
Ten aanzien van parketnummer 08/245141-16
hij op of omstreeks 3 november 2016 te Zwolle, [slachtoffer 4] heeft mishandeld
door die [slachtoffer 4] (met kracht) met een steen/diamant, althans een voorwerp,
tegen het hoofd en/of het gezicht te slaan, waardoor die [slachtoffer 4] letsel heeft
bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
Ten aanzien van parketnummer 08/179715-16
hij op of omstreeks 31 augustus 2016 in de gemeente Zwolle, opzettelijk en
wederrechtelijk een (Sony) playstation (3), in elk geval enig goed, geheel of
ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar
gemaakt.

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden waarvan 8 maanden voorwaardelijk met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering met aftrek van de in voorarrest doorgebracht tijd. Daarnaast heeft de officier van justitie de dadelijke uitvoerbaarheid van de gestelde voorwaarden en het uit te oefenen toezicht gevorderd.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5.De beoordeling van het bewijs

5.1
De zaken met parketnummer 08/770232-16 feit 1 en 2, 08/760217-16, 08/245141-16 en 08/179715-16
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
De raadsvrouw heeft zich ten aanzien daarvan gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
De rechtbank overweegt dat sprake is van een bekennende verdachte in de zin van artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering. De rechtbank zal daarom in de bijlage van dit vonnis volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen die tot de bewezenverklaring hebben geleid.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen zijn.
5.4
De conclusie
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Ten aanzien van parketnummer 08/770232-16
1.
hij op 05 november 2016 te Zwolle, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen, een geldbedrag (een totaalbedrag van 150 euro) toebehorende aan [slachtoffer 1] , welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld tegen die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal, gemakkelijk te maken
en bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld hierin bestond dat:
- hij, verdachte, dichtbij die [slachtoffer 1] is gaan staan tijdens het pinnen
en
- ( vervolgens) die [slachtoffer 1] (met kracht) een (harde) duw heeft gegeven
en
- ( waardoor) die [slachtoffer 1] ernstig uit evenwicht is geraakt en bijna ten
val kwam;
2.
hij op 01 november 2016 te Zwolle, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen, een geldbedrag (een totaalbedrag van 50 euro) toebehorende aan [slachtoffer 2] , welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld tegen die [slachtoffer 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal, gemakkelijk te maken en om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld hierin bestond dat:
- hij, verdachte, dichtbij die [slachtoffer 2] is gaan staan tijdens het
pinnen en
- ( vervolgens) die [slachtoffer 2] (met kracht) een (harde) duw heeft
gegeven en
- ( waardoor) die [slachtoffer 2] ten val kwam;
Ten aanzien van parketnummer 08/760217-16
hij op 23 oktober 2016 te Zwolle opzettelijk en wederrechtelijk een ruit, toebehorende aan [bedrijf] B.V., heeft vernield door (twee) (bak)stenen door voornoemde ruit heen te gooien;
Ten aanzien van parketnummer 08/245141-16
hij op 3 november 2016 te Zwolle, [slachtoffer 4] heeft mishandeld door die [slachtoffer 4] (met kracht) met een steen/diamant, tegen het gezicht te slaan, waardoor die [slachtoffer 4] letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
Ten aanzien van parketnummer 08/179715-16
hij op 31 augustus 2016 in de gemeente Zwolle, opzettelijk en wederrechtelijk een (Sony) playstation (3), toebehorende aan [slachtoffer 5] , heeft vernield.
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Ten aanzien van de zaak met parketnummer 08/245141-16 heeft de raadsvrouw van verdachte een beroep gedaan op noodweer.
Verdachte heeft ter zitting onder meer verklaard dat in de woning van aangever sprake was van een conflict om wiet tussen aangever en verdachte, waarbij verdachte zou worden afgeperst door aangever. Vervolgens ontstond er een worsteling tussen aangever en verdachte waarna ze buiten de woning op de galerij terecht kwamen. Buiten zou aangever doorgegaan zijn met het aanvallen van verdachte en om zich te verdedigen heeft verdachte aangever met de steen/diamant geslagen. Verdachte heeft verder verklaard dat hij buiten de woning op de galerij wel in de gelegenheid was om weg te lopen maar dat hij daar geen zin in had.
De rechtbank is van oordeel dat de lezing van verdachte inhoudende dat hij buiten de woning, op de galerij, werd aangevallen door aangever, op basis van de beschikbare bewijsmiddelen niet kan worden uitgesloten en ook overigens niet onaannemelijk is. Daarom kan mogelijk wel sprake zijn geweest van een noodweersituatie. Gelet echter op de eigen verklaring van verdachte dat hij zich op enig moment aan het geheel had kunnen onttrekken door weg te lopen of te rennen, is de rechtbank van oordeel dat verdachte met het geven van de klap met de steen/diamant te ver is gegaan en het handelen van verdachte daarmee niet voldoet aan het voor een geslaagd beroep op noodweer vereiste van subsidiariteit en proportionaliteit. Daarom slaagt het beroep op noodweer niet.
Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij de artikelen 300, 312, 300 en 350 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van parketnummer 08/770232-16
feit 1
het misdrijf: diefstal, voorafgegaan van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren;
feit 2
het misdrijf: diefstal, voorafgegaan van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren;
Ten aanzien van parketnummer 08/245141-16
het misdrijf: mishandeling;
Ten aanzien van parketnummer 08/760217-16
het misdrijf: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
Ten aanzien van parketnummer 08/179715-16
het misdrijf: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Ten aanzien van de zaak met parketnummer 08/245141-16 heeft de raadsvrouw van verdachte subsidiair het standpunt ingenomen dat sprake is geweest van noodweerexces. Nu de raadsvrouw het beroep op noodweerexces niet heeft onderbouwd zal de rechtbank dit onbesproken laten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

8.De op te leggen straf of maatregel

8.1
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte heeft zich binnen een week tijd tweemaal schuldig gemaakt aan diefstal met geweld. Bij een pinautomaat in Zwolle heeft verdachte beide keren gewacht tot een persoon alleen ging pinnen om vervolgens met gebruik van geweld het gepinde geld weg te nemen. Dit betreft een ernstig feit dat bovendien plaats vond op klaarlichte dag in het centrum van Zwolle en zichtbaar was voor het winkelend publiek. Het spreekt voor zich dat een op deze manier uitgevoerde diefstal gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving veroorzaakt en voor aangeefsters [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] een bijzonder nare ervaring moet zijn geweest. Hierbij heeft verdachte kennelijk in het geheel niet stilgestaan. Het heeft hem er in ieder geval niet van weerhouden om, ten koste van een ander, op deze manier snel aan geld te komen. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan mishandeling door aangever [slachtoffer 4] tegen zijn gezicht te slaan met een steen/diamant. Aangever heeft daarvan letsel bekomen en pijn ondervonden. Verdachte heeft door aldus te handelen inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van aangever. Tenslotte heeft verdachte zich twee maal schuldig gemaakt aan vernieling. Met het vernielen van een playstation heeft verdachte laten zien het bezit van andere personen niet te respecteren. De tweede vernieling betreft het ingooien van een ruit van een woning. Dit is een zeer hinderlijk feit dat veel overlast bezorgt. Het vernielen van een ruit van een woning veroorzaakt niet alleen gevoelens van onveiligheid bij de bewoner, maar ook bij de andere bewoners van het pand.
Uit het verslag van het psychologisch onderzoek van 6 februari 2017 blijkt onder meer dat bij verdachte sprake is van een ziekelijke stoornis/gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de zin van een niet nader gespecificeerde psychotische stoornis, mogelijk als onderdeel van schizofrenie. Daarnaast is er sprake van zwakbegaafdheid en cannabisafhankelijkheid. Ten tijde van het plegen van het ten laste gelegde was die problematiek ook aanwezig. Verdachte lijkt wel enig besef te hebben van de wederrechtelijkheid van zijn gedragingen maar heeft daar zelf weinig tot geen sturing aan kunnen geven. De stoornis lijkt verdachte voortdurend in zijn greep te hebben en het handelen van verdachte wordt hierdoor in belangrijke mate bepaald. De deskundige adviseert de rechtbank om verdachte als sterk verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen. Het recidivegevaar wordt op basis van de klinische indruk, de risicotaxatieinstrumenten HKT-R en Saprof tezamen op de korte en lange termijn ingeschat als hoog tot zeer hoog aangezien er sprake is van impulsiviteit, gebrekkige coping, zwakbegaafdheid, gebrek aan probleeminzicht en onvoldoende zelfcontrole. Bij verdachte zal eerst door klinische observatie door middel van uitsluiting van een aantal mogelijke stoornissen vastgesteld moeten worden aan welke psychotische stoornis verdachte exact lijdende is. Aan de hand daarvan kan een onderbouwde differentiaal diagnose gesteld worden, waarna vervolgens een behandelplan opgesteld kan worden. Geadviseerd wordt om verdachte op te nemen op een forensisch psychiatrische afdeling, waar vandaan naar een forensisch psychiatrisch begeleid wonen toewerkt kan worden. Een en ander kan worden gerealiseerd in het kader van een deels voorwaardelijke straf met als bijzondere voorwaarde klinische behandeling.
Met de conclusie van de psycholoog ten aanzien van de toerekeningsvatbaarheid kan de rechtbank zich verenigen en deze wordt overgenomen. De rechtbank zal verdachte ter zake van de bewezen verklaarde feiten als sterk verminderd toerekeningsvatbaar beschouwen.
Het reclasseringsadvies van 3 februari 2017 sluit voor een groot deel aan bij het rapport van de psycholoog. Er staat onder meer in dat verdachte sinds maart 2016 hulp van Trajectum krijgt bij zijn psychische problematiek en dat er verschillende doelen zijn gesteld. Begin oktober 2016 is verdachte op straat komen te staan vanwege overlast bij het Leger des Heils en is hij meer drugs en alcohol gaan gebruiken. Dit werkte zichtbaar negatief op zijn psychische welzijn. Omdat verdachte op dit moment nog geen zicht heeft op huisvesting na zijn detentie is hij in overleg met Trajectum aangemeld voor huisvesting bij een kortverblijfhuis in Zwolle van JP van de Bent. Gelet op de forse psychiatrische problematiek acht de reclassering een langdurige klinische behandeling noodzakelijk. Door de reclassering wordt geadviseerd de verdachte een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen waarbij het onvoorwaardelijk deel minimaal doorloopt tot 2 weken na de uitspraak met dadelijke uitvoerbaarheid zodat een klinische behandeling kan aansluiten op de detentie. Als bijzondere voorwaarden adviseert de reclassering meldplicht, opname in een zorginstelling, drugs- en alcoholverbod en andere voorwaarden betreffende wonen.
Ter zitting heeft verdachte de bevindingen en conclusie van de psycholoog bevestigd. Ten aanzien van het reclasseringsadvies heeft verdachte aangegeven dat hij wil meewerken aan een behandeling en open staat voor reclasseringstoezicht en begeleiding.
Naar het oordeel van de rechtbank rechtvaardigt de aard en de ernst van de bewezenverklaarde feiten in beginsel het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van enige duur. Uit het dossier en hetgeen door verdachte ter zitting naar voren is gebracht is onder meer gebleken dat verdachte in de periode van de ten laste gelegde feiten de regie over zijn leven kwijt was hetgeen heeft geresulteerd in het plegen van onderhavige feiten. De verdachte is met dit gedrag fors over de schreef gegaan. De rechtbank rekent dit verdachte, hoewel hij sterk verminderd toerekeningsvatbaar word geacht, zwaar aan.
Uit het rapport van de psycholoog blijkt onder meer dat bij verdachte amper sprake is van probleembesef en probleeminzicht. Het ontbreekt verdachte hierdoor aan intrinsieke motivatie om zijn gedrag te veranderen. De rechtbank acht, gelet op de persoon van verdachte, de compliceerde problematiek en het recidiverisico, toezicht op en behandeling van verdachte van groot belang. De rechtbank ziet in het vorenstaande aanleiding om met betrekking tot de strafmaat de door de officier van justitie gevorderde straf te volgen. Ten aanzien van de duur van de gevangenisstraf wijkt de rechtbank af van de officier van justitie in die zin dat zij het advies van de reclassering volgt dat het onvoorwaardelijk deel minimaal doorloopt tot 2 weken na de uitspraak, zodat de reclassering de tijd heeft een en ander in gang te zetten en de klinische behandeling aansluit op de detentie. Aan de voorwaardelijke gevangenisstraf verbindt de rechtbank een proeftijd van drie jaren met reclasseringstoezicht om gedurende deze lange periode controle op verdachte te houden. Voor een dergelijke duur van de proeftijd bestaat eveneens aanleiding omdat behandeling van verdachte geruime tijd zal duren en hij daarna mogelijk verdere hulpverlening nodig zal hebben om de kans op recidive te doen verminderen. Daarnaast neemt de rechtbank de door de reclassering geadviseerde en door de officier van justitie gevorderde bijzondere voorwaarden aangaande de meldplicht, opname in een zorginstelling, klinische behandeling, drugs- en alcoholverbod en andere voorwaarden betreffende wonen over.
De rechtbank is verder van oordeel dat de op grond van artikel 14c Sr te stellen voorwaarden en het op grond van artikel 14d Sr uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar moeten zijn nu er – gelet op de persoonlijkheid van verdachte, de aard van een aantal van de bewezen verklaarde feiten en het ingeschatte recidiverisico - ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de veroordeelde wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van één of meer personen.
Alles afwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 368 dagen, waarvan 240 dagen voorwaardelijk passend en geboden.

9.De schade van benadeelden

9.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 2] , wonende te [adres] , heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 50,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd.
Ook heeft de benadeelde partij gevraagd een schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Naar het oordeel van de rechtbank is de benadeelde partij in haar vordering ontvankelijk en is de vordering gegrond. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat de verdachte door het bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan het slachtoffer. De opgevoerde schadepost is niet betwist en voldoende onderbouwd. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen voor het gevorderde bedrag van € 50,- te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd. Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot betaling van de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt of zal maken voor rechtsbijstand en de executie van dit vonnis.
9.2
De schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal hierbij de maatregel als bedoeld in art. 36f Sr opleggen, aangezien de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door feit 2 onder parketnummer 08/770232-16 is toegebracht.

10.De vordering tenuitvoerlegging

Bij vordering van 1 september 2016 en 12 januari 2017 heeft de officier van justitie de tenuitvoerlegging gevorderd van de onder parketnummers 08/116601-16 en 08/113928-15 voorwaardelijk opgelegde straffen. Ter zitting heeft de officier van justitie tot afwijzing van die vorderingen geconcludeerd.
De rechtbank zal op grond van hetgeen de officier van justitie heeft aangevoerd en gelet op het bepaalde in artikel 14g van het Wetboek van Strafrecht de vorderingen tenuitvoerlegging afwijzen.

11.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27 en 57 Sr.

12.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
  • verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:

Ten aanzien van parketnummer 08/770232-16

feit 1
het misdrijf: diefstal, voorafgegaan van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren;
feit 2
het misdrijf: diefstal, voorafgegaan van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren;
Ten aanzien van parketnummer 08/245141-16
het misdrijf: mishandeling;
Ten aanzien van parketnummer 08/760217-16
het misdrijf: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
Ten aanzien van parketnummer 08/179715-16
het misdrijf: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
- omdat de veroordeelde geen medewerking aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, Sr heeft verleend, medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- omdat de veroordeelde tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
  • stelt als
  • stelt als
  • voornoemde bijzondere voorwaarde volgt aansluitend op de opgelegde gevangenisstraf waarna de veroordeelde door DV&O in PPC Zwolle zal worden opgehaald en naar de FPA GGZ-Friesland wordt gebracht;
  • stelt als
  • stelt als
  • stelt als
  • stelt als
  • draagt Reclassering Nederland op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • beveelt dat de op grond van artikel 14c Sr gestelde voorwaarde(n) en het op grond van artikel 14d Sr uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn;
  • bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;

schadevergoeding

  • veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] van een bedrag van € 50,-, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 november 2016;
  • veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
  • legt de
  • bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
vordering na voorwaardelijke veroordeling
- afwijzing van de vordering tenuitvoerlegging van de zaken met parketnummer 08/116601-16 en 08/113928-15.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.A. Versteeg, voorzitter, mr. F. van der Maden en mr. E. Leentjes, rechters, in tegenwoordigheid van H.J.A. Teerlink, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 28 februari 2017.
Mr. G.A. Versteeg en mr. E. Leentjes zijn buiten staat het vonnis te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit de dossiers van de regiopolitie Oost-Nederland met nummers PL0600-2016570809, PL0600-2016542703, PL0600-2016522756 en PL0600-2016429493. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Ten aanzien van parketnummer 08/770232-16
Feit 1
1.
het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , van 5 november 2016, pag. 31 t/m 32, voor zover inhoudende de verklaring van aangeefster;
2.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 14 februari 2017, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte;
Feit 2
1.
het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , van 1 november 2016, pag. 4 t/m 6, voor zover inhoudende de verklaring van aangeefster;
2.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 14 februari 2017, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte;
Ten aanzien van parketnummer 08/245141-16
1.
het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] , van 3 november 2016, pag. 3 t/m 6, voor zover inhoudende de verklaring van aangever;
2.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 14 februari 2017, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte.
Ten aanzien van parketnummer 08/760217-16
1.
het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] , namens [bedrijf] B.V., van 23 oktober 2016, pag. 3 t/m 4, voor zover inhoudende de verklaring van aangever;
2.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 14 februari 2017, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte;
Ten aanzien van parketnummer 08/179715-16
1.
het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5] , van 31 augustus 2016, pag. 3 t/m 4, voor zover inhoudende de verklaring van aangever;
2.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 14 februari 2017, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte.