ECLI:NL:RBOVE:2017:827

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
21 februari 2017
Publicatiedatum
21 februari 2017
Zaaknummer
08/760243-15, 08/910038-16 en 08/910039-16 (gev. ttz)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 20-jarige man voor bedreiging met zware mishandeling, verboden wapenbezit en opzetheling na schietincident in Enschede

Op 21 februari 2017 heeft de Rechtbank Overijssel een 20-jarige man uit Enschede veroordeeld tot 18 maanden gevangenisstraf, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De man werd schuldig bevonden aan bedreiging met zware mishandeling, verboden wapenbezit en opzetheling. De zaak kwam voort uit een conflict over de verkoop van een auto, waarbij de verdachte vanuit een auto met een vuurwapen op de grond schoot in de nabijheid van de slachtoffers. Daarnaast had hij bedreigende Whatsapp-berichten gestuurd en was hij in het bezit van een vuurwapen en munitie. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de tenlastegelegde feiten, met uitzondering van enkele punten waar hij van werd vrijgesproken. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, en legde een gevangenisstraf op, waarbij ook bijzondere voorwaarden werden gesteld voor de voorwaardelijke straf.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummers (P): 08/760243-15, 08/910038-16 en 08/910039-16 (gev. ttz)
Datum vonnis: 21 februari 2017
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1997 in [geboorteplaats] ,
wonende in [woonplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
7 februari 2017. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. G.R.G. Nijpels en van hetgeen door de verdachte en zijn raadslieden,
mrs. L.M.E. Kleczewski en Th. U. Hiddema, beiden advocaat te Maastricht, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

In de zaak met parketnummer 08/760243-15
De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1
primair:al dan niet samen met een ander heeft geprobeerd [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of
[slachtoffer 3] te vermoorden, althans te doden door met een vuurwapen op hen te schieten,
subsidiair:al dan niet samen met een ander heeft geprobeerd [slachtoffer 1] en/of
[slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen door met een vuurwapen op hen te schieten,
meer subsidiair:[slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft bedreigd met de dood of met zware mishandeling door met een vuurwapen op hen te schieten.
feit 2
[slachtoffer 1] via Whatsapp-berichten met de dood of met zware mishandeling heeft bedreigd.
In de zaak met parketnummer 08/910038-16
feit 1:een vuurwapen met munitie voorhanden heeft gehad en
feit 2:een stiletto en of een boksbeugel voorhanden heeft gehad
In de zaak met parketnummer 08/910039-16
een bromscooter heeft gestolen of deze heeft geheeld.
In de zaak met parketnummer 08/760243-15 luidt, na wijziging, voluit de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
1.
hij op of omstreeks 28 oktober 2015 te Enschede, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade, in elk geval opzettelijk, [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] van het leven te beroven, opzettelijk na kalm beraad en rustig overleg, althans na een (kort) tevoren genomen beluit, in elk geval opzettelijk, met een pistool, althans een vuurwapen, (meermalen) heeft geschoten in de richting van die
[slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] , terwijl voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op of omstreeks 28 oktober 2015 te Enschede, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het voornemen en het misdrijf om opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk, aan [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, opzettelijk na kalm beraad en rustig overleg, althans na een (kort) tevoren genomen besluit, althans
opzettelijk, (meermalen) met een pistool, althans een vuurwapen, in de richting van die
[slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft geschoten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, MEER SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op of omstreeks 28 oktober 2015 te Enschede, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een persoon genaamd [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, hierin bestaande dat verdachte met een pistool, althans een vuurwapen, (in de richting van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] , althans (een)
perso(o)n(en), heeft geschoten;
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 19 oktober 2015 tot en met 28 oktober 2015 te Enschede, althans in Nederland, een persoon genaamd [slachtoffer 1] (telkens) opzettelijk heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, hierin bestaande dat verdachte voornoemde [slachtoffer 1] (onder meer via Whatsapp-berichten) dreigend (op schrift) de woorden heeft toegevoegd 'ik kom naar jouw huis toe. Ik schiet je door je knie. Jij verdient het om gesneden te worden', en/of ‘Kom met 7.65’ en/of ‘Ik kom morgen naar je huis’ en/of ‘Als moet blaas ik je huis en je auto op’ en/of ‘Jij verdient ook een mee tussen je ribben. Nadat je klappen hebt gehad. Mes.’ en/of ‘Jou gezicht moet gesneden worden’, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
In de zaak met parketnummer 08/910038-16 luidt voluit de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
1.
hij op of omstreeks 28 oktober 2015 in de gemeente Enschede een of meer wapens van categorie III, te weten een vuurwapen (een gas/alarmpistool, merk Record Mod. 15-9), en/of munitie van categorie III, te weten 43, althans een hoeveelheid patronen (merk Geco), voorhanden heeft gehad;
2.
hij op of omstreeks 28 oktober 2015 in de gemeente Enschede, een wapen(s), van categorie I, onder 1° of 3° (te weten een stiletto en/of een boksbeugel),
voorhanden heeft gehad en/of heeft gedragen.
In de zaak met parketnummer 08/910039-16 luidt voluit de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
hij op of omstreeks 16 september 2015 in de gemeente Enschede tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een bromscooter (merk Piaggio, type Vespa Sprint, kleur zwart), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij in of omstreeks de periode van 16 september 2015 tot en met 28 oktober 2015 in de gemeente Enschede, een goed te weten een bromscooter (merk Piaggio, type Vespa Sprint, kleur zwart) heeft verworven, voorhanden gehad, en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van dit goed wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt vrijgesproken van het in de zaak met parketnummer 08/760243-15 onder 1 primair en 1 subsidiair ten laste gelegde en van het in de zaak met parketnummer 08/910039-16 primair ten laste gelegde. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd het in de zaak met parketnummer 08/760243-15 onder 1 meer subsidiair en 2, het in de zaak met parketnummer 08/910038-16 onder 1 en 2 en het in de zaak met parketnummer 08/910039-16 subsidiair ten laste gelegde bewezen te verklaren en verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en met oplegging van de bijzondere voorwaarde van reclasseringstoezicht, meldplicht en ambulante behandeling zoals door de reclassering geadviseerd, alsmede met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5.De beoordeling van het bewijs

Deze paragraaf bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of de tenlastegelegde feiten bewezenverklaard kunnen worden of dat daarvan moet worden vrijgesproken. In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, steunt de beslissing dat verdachte de feiten heeft begaan op de inhoud van bewijsmiddelen die daarbij worden genoemd danwel die als bijlage aan het vonnis zijn gehecht en daarvan op die wijze deel uitmaken. Deze bewijsmiddelen bevatten dan de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
5.1
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
In de zaak met parketnummer 08/760243-15
Evenals de officier van justitie en de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat verdachte de onder 1 meer subsidiair en 2 tenlastegelegde feiten heeft gepleegd. [1]
Als bewijsmiddelen daarvoor gelden:
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 7 februari 2017, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste volzin, Sv;
Het proces-verbaal van aangifte van 28 oktober 2015 van [slachtoffer 3] , pagina 139 t/m 142;
Het proces-verbaal van aangifte van 3 november 2015 van [slachtoffer 2] , pagina 136 t/m 138;
Het proces-verbaal van aangifte van 29 oktober 2015 van [slachtoffer 1] , pagina 152;
Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, onder 5° Sv, te weten een schriftelijke weergave van de Whatsappberichten.
In de zaak met parketnummer 08/910038-16
Evenals de officier van justitie en de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat verdachte de onder 1 meer subsidiair en 2 tenlastegelegde feiten heeft gepleegd. [2]
Als bewijsmiddelen daarvoor gelden:
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 7 februari 2017, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste volzin, Sv;
Het proces-verbaal ‘onderzoek wapen’ van 1 december 2015 van [verbalisant] met bijlage, pagina 333, 334 en 336;
Het proces-verbaal ‘onderzoek wapen’ van 27 november 2015 van [verbalisant] , pagina 342 en 343.
In de zaak met parketnummer 08/910039-16
5.2
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte van het primair tenlastegelegde moet worden vrijgesproken maar dat het subsidiair tenlastegelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte van zowel het primair als het subsidiair tenlastegelegde moet worden vrijgesproken. Er zijn beelden van de diefstal van de bromscooter maar er is geen koppeling te maken tussen hetgeen op de beelden is waar te nemen en het signalement van verdachte zodat niet kan worden bewezen dat verdachte de diefstal heeft gepleegd. Ten aanzien van de subsidiair tenlastegelegde opzet- danwel schuldheling dient verdachte eveneens te worden vrijgesproken omdat verdachte niet wist, noch redelijkerwijs kon vermoeden dat de bromscooter van diefstal afkomstig was. Verdachte heeft aan zijn onderzoekplicht voldaan door te vragen naar het ontbreken van een kentekenplaat en het kapotte slot. Op die vragen kreeg hij logische antwoorden.
5.3
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Evenals de officier van justitie en de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat verdachte moet worden vrijgesproken van de primair tenlastegelegde diefstal, nu op basis van het dossier niet kan worden bewezen dat verdachte de bromscooter heeft gestolen.
De rechtbank acht het subsidiair tenlastegelegde wel bewezen. Aangever [slachtoffer 4] heeft op 16 september 2015 aangifte gedaan van diefstal van zijn bromscooter van het merk Piaggio, type Vespa Sprint, die hij een week daarvoor nieuw had gekocht. Op 28 oktober 2015 is de bromscooter aangetroffen op het perceel van verdachte. Verdachte heeft de bromscooter kort daarvoor in onderpand gekregen van iemand die hem geld verschuldigd was. Op het moment dat hij de bromscooter kreeg had de bromscooter geen cilinder in het slot en ontbrak de kentekenplaat. Daar waar door de verdediging is gesteld dat verdachte daar navraag naar heeft gedaan en hij daarop een voor hem bevredigend antwoord kreeg, is de rechtbank van oordeel dat op basis van de feiten en omstandigheden niet kan worden gesteld dat verdachte op het moment van het voorhanden krijgen niet kon weten dat de bromscooter een uit misdrijf verkregen goed betrof. De bromscooter was immers op het moment van voorhanden krijgen gloednieuw en de waarde ervan bedroeg circa € 3.900,-. Het alsdan ontbreken van een cilinder in het slot en het ontbreken van kentekenplaten, maakt dat het niet anders kan dan dat verdachte wist dat de bromscooter een door misdrijf verkregen goed betrof. Verdachte heeft, terwijl de omstandigheden daarom “schreeuwen”, immers geen verklaring gegeven die aannemelijk maakt dat hij erop mocht vertrouwen dat de scooter ondanks alles, toch wel degelijk legitiem in handen van zijn onderpandverschaffer was gekomen.
5.4
De conclusie
In de zaak met parketnummer 08/760243-15
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder 1 primair en subsidiair is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het onder 1 meer subsidiair en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1. meer subsidiair.
hij op 28 oktober 2015 te Enschede [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, hierin bestaande dat verdachte met een pistool in de richting van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] heeft geschoten;
2.
hij op tijdstippen in de periode van 19 oktober 2015 tot en met 28 oktober 2015 te Enschede [slachtoffer 1] telkens opzettelijk heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, hierin bestaande dat verdachte voornoemde [slachtoffer 1] (onder meer via Whatsapp-berichten) dreigend (op schrift) de woorden heeft toegevoegd 'ik kom naar jouw huis toe. Ik schiet je door je knie. Jij verdient het om gesneden te worden' en ‘Kom met 7.65’ en ‘Ik kom morgen naar je huis’ en ‘Als moet blaas ik je huis en je auto op’ en ‘Jij verdient ook een mes tussen je ribben. Nadat je klappen hebt gehad. Mes.’ en ‘Jou gezicht moet gesneden worden’.
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder 1 meer subsidiair en 2 meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
In de zaak met parketnummer 08/910038-15
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 28 oktober 2015 in de gemeente Enschede een wapen van categorie III, te weten een vuurwapen (een gas/alarmpistool, merk Record Mod. 15-9) en munitie van categorie III, te weten 43 patronen (merk Geco), voorhanden heeft gehad;
2.
hij op 28 oktober 2015 in de gemeente Enschede, wapens, van categorie I, onder 1° of 3° (te weten een stiletto en een boksbeugel), voorhanden heeft gehad.
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte onder 1 en 2 meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
In de zaak met parketnummer 08/910039-16
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte primair is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 16 september 2015 tot en met 28 oktober 2015 in de gemeente Enschede, een bromscooter (merk Piaggio, type Vespa Sprint, kleur zwart) voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het verwerven van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte subsidiair meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

In de zaak met parketnummer 08/760243-15
Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij artikel 285 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 meer subsidiair en feit 2:
telkens het misdrijf bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, waarvan ten aanzien van feit 2 geldt meermalen gepleegd;
In de zaak met parketnummer 08/910038-15
Het onder 1 bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij artikel 13 juncto artikel 55 van de Wet wapens en munitie. Het onder 2 bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij artikel 26 juncto artikel 55 van de Wet wapens en munitie. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1:
het misdrijf:
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
feit 2:
het misdrijf:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
In de zaak met parketnummer 08/910039-15
Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij artikel 416 Sr.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
opzetheling.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor bewezenverklaarde feiten.

8.De op te leggen straf of maatregel

8.1
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
In het bijzonder heeft de rechtbank daarbij het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een bedreiging met zware mishandeling door vanuit een auto met een vuurwapen op de grond te schieten in de nabijheid van de auto van de slachtoffers. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan een bedreiging met zware mishandeling door het sturen van onder meer bedreigende Whatsapp-berichten, aan verboden wapenbezit bestaande uit een vuurwapen met munitie, boksbeugel en stiletto, alsmede opzetheling.
Verdachte en [slachtoffer 1] hebben een conflict over de afwikkeling van de verkoop van een auto die [slachtoffer 1] halverwege oktober 2015 aan verdachte heeft verkocht. Verdachte heeft zich naar aanleiding daarvan schuldig gemaakt aan bedreigingen jegens [slachtoffer 1] via het sturen van Whatsappberichten.
Toen verdachte en zijn vriend [medeverdachte] vervolgens op 28 oktober 2015, rijdend in een auto, de auto van [slachtoffer 1] , met daarin [slachtoffer 1] , diens echtgenote, zus en toenmalige vriend tegenkwamen, is een wilde achtervolging tussen de beide auto’s gevolgd, uitmondend in twee schietincidenten. Deze achtervolging en schietincidenten vonden plaats op klaarlichte dag en in de buurt van een uitgaande school. Het eerste schietincident vond plaats jegens verdachte en zijn vriend, aan de Rekkenbrink te Enschede. Verdachte, als bestuurder van de auto, heeft een schot in de lucht gelost en is daarop weggereden. Korte tijd daarna vond een tweede incident plaats, waarbij de auto van [slachtoffer 1] - waar op dat moment enkel nog zijn echtgenote en zus in zaten - op een kruising van de Broekheurnering stond om linksaf te slaan. Verdachte is daarop met zijn auto de auto van [slachtoffer 1] genaderd, heeft zijn snelheid geminderd, het raam naar beneden gedraaid en heeft vanuit de auto op de grond geschoten naast de auto van [slachtoffer 1] . Daarna zijn verdachte en zijn vriend weggereden. De impact van het schietincident is door beide slachtoffers [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] - de inzittenden van de auto - treffend verwoord in hun ter zitting voorgelezen schriftelijke slachtofferverklaring.
Door het gebruiken van een vuurwapen onder deze omstandigheden is de samenleving ernstig geschokt. Feiten als dit wekken immers gevoelens van schrik, afschuw, angst en onveiligheid op. En door het plegen van een feit als het onderhavige heeft verdachte bovendien een vorm van eigenrichting gepleegd.
Over de persoonlijkheid van verdachte zijn Pro Justitia rapporten opgemaakt door
E.L.G. Heinsman-Carlier, psychiater, en A. Soetendaal, GZ-psycholoog. De psychiater heeft op 19 maart 2016 in het rapport geadviseerd om de bewezenverklaarde feiten volledig toe te rekenen aan verdachte. Volgens de psychiater zijn er bij het onderzoek geen duidelijke aanwijzingen naar voren gekomen voor beperkingen in de keuzevrijheid van handelen bij verdachte. Evenmin is onvoldoende onderbouwing gevonden voor een ziekelijke stoornis en/of gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens bij verdachte, zo stelt de psychiater.
Anders dan de psychiater heeft de psycholoog op 3 maart 2016 in het rapport geadviseerd om verdachte voor de bewezenverklaarde feiten verminderd toerekeningsvatbaar te beschouwen. De psycholoog stelt daartoe dat verdachte weliswaar in voldoende mate in staat wordt geacht de wederrechtelijkheid van de feiten in te zien, maar dat toch de bij verdachte bestaande PTSS (ontstaan als gevolg van het feit dat verdachte slachtoffer is geweest een ontvoering) zijn zicht op de gevolgen van zijn handelen enigszins vernauwd lijkt te hebben.
De rechtbank onderschrijft de hiervoor weergegeven bevindingen en conclusie van de psychiater en maakt deze tot de hare. De rechtbank ziet in het rapport van de psycholoog geen aanleiding om verdachte het bewezenverklaarde in verminderde mate toe te rekenen, temeer nu de psychiater heeft beschreven dat, hoewel er aanwijzingen zijn voor angsten bij verdachte, er te weinig informatie is om de diagnose te kunnen stellen van een angststoornis als een posttraumatische stressstoornis. Daarom zal de rechtbank verdachte als volledig toerekeningsvatbaar aanmerken.
De reclassering heeft eveneens over verdachte gerapporteerd. Het op 9 februari 2016 gegeven advies wordt bij de afdoening betrokken.
De rechtbank is alles overziend van oordeel dat de bewezenverklaarde feiten, gezien de ernst daarvan, dienen te worden bestraft met een gevangenisstraf van enige duur. Een deel van die gevangenisstraf zal door de rechtbank voorwaardelijk worden opgelegd, teneinde verdachte er van te weerhouden in de toekomst andermaal strafbare feiten te plegen. De rechtbank houdt daarbij rekening met het feit dat verdachte een first offender is en met de jeugdige leeftijd van verdachte. De door de officier van justitie gevorderde straf acht de rechtbank passend en geboden. De rechtbank zal deze dan ook aan de verdachte opleggen.
8.2
De inbeslaggenomen voorwerpen in de zaak met parketnummer 08/910039-16
Onder verdachte is een bromscooter (Piaggio Gilera Runner, meerkleurig, kenteken onbekend) in beslag genomen. Nu voorshands niet duidelijk is wie als rechthebbende ten aanzien van de bromscooter kan worden aangemerkt, zal de rechtbank de bewaring van de bromscooter ten behoeve van de rechthebbende gelasten.

9.De schade van benadeelden

9.1
De vordering van de benadeelde partij in de zaak met parketnummer 08/760243-15
De vordering van [slachtoffer 3]
, wonende te [adres 1] , heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 3.779,83 (drieduizendzevenhonderdennegenenzeventig euro en drieëntachtig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. Deze schade bestaat uit de volgende posten:
- autoschade van € 2.526,48;
- reiskosten ten behoeve van het doen van aangifte van € 3,35;
- immateriële schade van € 1.250,-.
Ook heeft de benadeelde partij gevraagd een schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De vordering van [slachtoffer 2]
, wonende te [adres 2] , heeft zich voorafgaand aan het onderzoek op de zitting, op de wettelijk voorgeschreven wijze als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert veroordeling van de verdachte tot betaling van in totaal € 1.275,95 (eenduizendtweehonderdvijfenzeventig euro en vijfennegentig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. Deze schade bestaat uit de volgende posten:
- reiskosten ten behoeve van het doen van aangifte van € 9,-;
- geneesmiddelen van € 16,95;
- immateriële schade van € 1.250,-.
Ook heeft de benadeelde partij gevraagd een schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Het standpunt van de officier van justitie
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3] heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat de gevorderde materiële schade dient te worden toegewezen en dat de gevorderde immateriële schade dient te worden toegewezen tot een bedrag van € 500,- met niet-ontvankelijkverklaring van de benadeelde partij in het resterende deel omdat er bij [slachtoffer 3] al sprake was van psychische klachten voorafgaand aan het bewezenverklaarde feit. De officier van justitie heeft daarnaast gevorderd verdachte hoofdelijk te veroordelen en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij in haar vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, omdat er sprake is van enige mate van eigen schuld van
[slachtoffer 2] bij het ontstaan van de schade en zij al psychische klachten had voorafgaand aan het bewezenverklaarde feit.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partijen in hun vorderingen niet-ontvankelijk moeten worden verklaard, omdat volgens de verdediging sprake is van enige mate van eigen schuld bij de benadeelde partijen. Voorts is er volgens de verdediging geen duidelijk causaal verband tussen de door de benadeelde partijen gestelde schade en de handelingen van verdachte.
De overwegingen van de rechtbank
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 3]
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat de verdachte door het onder 1 bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij.
De opgevoerde materiële schade is voldoende komen vast te staan en onderbouwd. De rechtbank zal dan ook de gevorderde materiële schadevergoeding hoofdelijk toewijzen.
Ten aanzien van de gevorderde immateriële schade is de rechtbank van oordeel dat, nu is gebleken dat het slachtoffer reeds psychische klachten had op het moment van het bewezenverklaarde feit, onvoldoende is komen vast te staan welke klachten voortkomen uit het feit. Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om deze schadepost alsnog nader te onderbouwen leidt tot een onevenredige belasting van het strafproces, zodat de rechtbank de benadeelde partij die gelegenheid niet zal bieden. Dat neemt niet weg dat wel is komen vast te staan dat de benadeelde partij immateriële schade heeft geleden; enkel de omvang staat in dit stadium niet vast. De rechtbank ziet aanleiding om gebruik te maken van haar bevoegdheid om de omvang van de schade te schatten en is van oordeel dat de omvang van de schade naar redelijkheid en billijkheid gesteld kan worden op een bedrag van € 500,- te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd. De rechtbank zal de gevorderde immateriële schade tot dit bedrag hoofdelijk toewijzen en voor het overige niet-ontvankelijk verklaren. De benadeelde partij kan zijn vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 2]
De rechtbank is van oordeel dat enerzijds op basis van de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting gesteld kan worden dat de verdachte door het onder 1 bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij, maar dat anderzijds op basis van de inhoud van het proces-verbaal eveneens aannemelijk is geworden dat de benadeelde partij een eigen aandeel in het ontstaan van de door haar gestelde schade heeft gehad. Voorts is gebleken dat het slachtoffer reeds psychische klachten had op het moment van het bewezenverklaarde feit, zodat onvoldoende is komen vast te staan welk deel van die klachten voortkomen uit het feit. De rechtbank is van oordeel dat het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om de schadeposten alsnog nader te onderbouwen leidt tot een onevenredige belasting van het strafproces, zodat de rechtbank de benadeelde partij die gelegenheid niet zal bieden. De benadeelde partij zal om die reden niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering. De benadeelde partij kan de vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
9.2
De schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal bij het toegewezen deel van de vordering van [slachtoffer 3] de maatregel als bedoeld in art. 36f Sr opleggen, aangezien de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht mede aansprakelijk is voor de schade die door feit 1 is toegebracht.

10.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 57 en 91 Sr. en op artikel 56 van de Wet wapens en munitie.

11.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart niet bewezen dat verdachte het in de zaak met parketnummer 08/760243-15 onder 1 primair en 1 subsidiair en het in de zaak met parketnummer 08/910039-16 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
  • verklaart bewezen, dat verdachte het in de zaak met parketnummer 08/760243-16 onder 1 meer subsidiair en 2, het in de zaak met parketnummer 08/910038-16 onder 1 en 2 en het in de zaak met parketnummer 08/910039-16 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte in de zaak met parketnummer 08/760243-16 onder 1 meer subsidiair en 2, het in de zaak met parketnummer 08/910038-16 onder 1 en 2 en het in de zaak met parketnummer 08/910039-16 subsidiair meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het in de zaak met parketnummer 08/760243-16 onder 1 meer subsidiair en 2, het in de zaak met parketnummer 08/910038-16 onder 1 en 2 en het in de zaak met parketnummer 08/910039-16 subsidiair bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
in de zaak met parketnummer 08/760243-15:
feit 1 meer subsidiair en feit 2: telkens het misdrijf bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, waarvan ten aanzien van feit 2 geldt meermalen gepleegd;
in de zaak met parketnummer 08/910038-16:
feit 1: handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
feit 2: handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
in de zaak met parketnummer 08/910039-16:
feit 1 subsidiair: opzetheling;verklaart verdachte strafbaar voor het in de zaak met parketnummer 08/760243-16 onder 1 meer subsidiair en 2, het in de zaak met parketnummer 08/910038-16 onder 1 en 2 en het in de zaak met parketnummer 08/910039-16 subsidiair bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
- omdat de veroordeelde geen medewerking aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, Sr heeft verleend, medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- omdat de veroordeelde tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
  • stelt als
  • stelt als
  • stelt als
  • draagt deze reclasseringsinstelling op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;

schadevergoeding in de zaak met parketnummer 08/760243-15

- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 3] , wonende te [adres 1] , van een bedrag van € 3.029,82 (drieduizendnegenentwintig euro en tweeëntachtig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf
28 oktober 2015, voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan;
  • veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
  • legt de
  • bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
  • bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 3] voor een deel van € 750,- niet-ontvankelijk is in haar vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 2] , wonende te [adres 2] , in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
de inbeslaggenomen voorwerpen in de zaak met parketnummer 08/910039-16
- de rechtbank gelast de bewaring van de inbeslaggenomen bromscooter (Piaggio Gilera Runner, meerkleurig, kenteken onbekend) ten behoeve van de rechthebbende;
opheffing bevel voorlopige hechtenis in de zaak met parketnummer 08/760243-15
- heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op.
Dit vonnis is gewezen door mr. F.C. Berg, voorzitter, mr. F.H.W. Teekman en
mr. E.J.M. Bos, rechters, in tegenwoordigheid van mr. W.J. van der Leest, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 21 februari 2017.
Mr. Berg is wegens afwezigheid niet in staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen in de zaak met parketnummer 08/910039-16.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland, district Twente, met nummer 2015454277. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
De verklaring die de verdachte ter terechtzitting van 7 februari 2017 heeft afgelegd, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik heb de bromscooter Piaggio gekregen in onderpand omdat iemand mij nog geld verschuldigd was. Het is juist dat het slot kapot was, want er zat geen cilinder in. Ook zat er geen kentekenplaat op.
De scooter zag er fatsoenlijk uit. Ik weet wel of een scooter nagenoeg nieuw is of dat het een oude is.
2.
Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, onder 3° Sv, te weten een afschrift van (een digitale) aangifte van diefstal van een brom/snorfiets, proces-verbaalnummer PL0600-2015454277, van [slachtoffer 4] van 16 september 2015 (pagina’s 348 en 349 van het dossier), inhoudende, zakelijk weergegeven:
Mijn Piaggo Vespa Sprint die ik twee weken geleden heb aangeschaft is vandaag 16-09-2015 gestolen.
(…)
Kleur zwart
Bijzonderheden hoge windscherm, achterdrager en een spatbordbeugel.
Waarde of schadebedrag in euro’s 3900,00
Bouwjaar 2015
Land van afgifte Nederland
Kenteken [kenteken]
Framenummer ZAPC5330100007135
Naam handelaar [bedrijf] .nl
3.
Een proces-verbaal van bevindingen van 28 oktober 2015 (pagina 353 van het dossier), voor zover inhoudende het relaas van verbalisant [verbalisant] , zakelijk weergegeven:
Op 28 oktober 2015 bevond ik, verbalisant, mij op aan de [adres 3] te Enschede, in het kader van het onderzoek waarbij verdachte [verdachte] , wonende op dit adres, aangehouden is.
In de achtertuin van dit perceel stonden een drietal bromfietsen.
Ik zag een bromfiets van het merk Piaggio.
Ik zag dat deze bromfiets niet van een kenteken voorzien was en dat het contactslot verbroken was. ik zag dat de cilinder in het contactslot er uit gebroken was.
Ik zag dat er een bromfiets stond van het merk Vespa, type Sprint. Ik zag dat deze bromfiets nog bijna nieuw was. ik zag dat van deze bromfiets het slot verbroken was door de cilinder eruit te trekken. Ik zag dat het slot van de buddyseat ook verbroken was. Ik zag dat de kentekenplaat verwijderd was maar het ophangframe er nog op zat. Ik zag dat het ophangframe van de kentekenplaat ‘www. [bedrijf] .nl’ was.
Ik, verbalisant, zag in het politiesysteem dat er een proces-verbaal van aangifte was opgenomen met betrekking tot deze bromfiets onder nummer 2015454277.
Voertuig: bromfiets Piaggio Vespa Sprint, kleur zwart, Nederland, kenteken [kenteken] , chassisnummer ZAPC5330100007135, bouwjaar 2015, bijzonderheden hoge windscherm, achterdrager en een spatbordbeugel.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland, district Twente, met dossiernummer 2015526034 (onderzoek Fluweelboom). Tenzij anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland, district Twente, met nummer 2015526034 (onderzoek Fluweelboom). Tenzij anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.