ECLI:NL:RBOVE:2017:815

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
21 februari 2017
Publicatiedatum
21 februari 2017
Zaaknummer
08/760205-16 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor het voorbereiden van een overval, inbraken en opzetheling

Op 21 februari 2017 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de zaak tegen een 24-jarige man uit Zwolle, die werd beschuldigd van het voorbereiden van een overval, inbraken en opzetheling. De rechtbank heeft de man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 20 maanden. De verdachte had eerder al veroordelingen voor soortgelijke feiten, wat leidde tot de conclusie dat hij steeds verdergaand aan het criminaliseren was. De rechtbank oordeelde dat de ernst van de feiten een forse vrijheidsstraf rechtvaardigde. De zaak kwam aan het licht na een onderzoek dat begon met tapgesprekken tussen de verdachte en medeverdachten, waarin plannen voor een overval werden besproken. Tijdens de aanhouding van de verdachte werden verschillende voorwerpen aangetroffen die gebruikt konden worden bij een overval, zoals maskers, handschoenen en gereedschap. De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte zich samen met anderen schuldig had gemaakt aan het voorbereiden van een diefstal met geweld en aan meerdere inbraken. De verdachte werd ook schuldig bevonden aan het opzettelijk uitgeven van valse bankbiljetten en poging tot oplichting. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om een gevangenisstraf op te leggen, toegewezen, en heeft de verdachte ook veroordeeld tot schadevergoeding aan de benadeelde partij.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08/760205-16 (P)
Datum vonnis: 21 februari 2017
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum 1] 1992 in [geboorteplaats 1] ,
wonende in [woonplaats]
nu verblijvende in het HvB Ooyerhoekseweg te Zupthen.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 7 februari 2017. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. G.C. Pol en van hetgeen door de raadsman van verdachte mr. R.W. van Faassen advocaat te Zwolle, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:zich samen met een of meer ander(en) heeft schuldig heeft gemaakt aan het voorbereiden van een diefstal met geweld en/of een afpersing;
feit 2:zich samen met een of meer ander(en) heeft schuldig gemaakt aan diefstal in een woning, dan wel van misdrijf afkomstige goederen voorhanden heeft gehad;
feit 3:zich samen met een of meer ander(en) heeft schuldig gemaakt aan diefstal in een bedrijfspand dan wel van misdrijf afkomstige goederen voorhanden heeft gehad;
feit 4:opzettelijk een of meer bankbiljet(ten) van 50 euro als echt en onvervalst heeft uitgegeven;
feit 5:door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels heeft geprobeerd om [slachtoffer 6] te bewegen tot afgifte van een goed;
feit 6:door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels heeft geprobeerd om [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] te bewegen tot afgifte van een goed;
feit 7:zich heeft schuldig gemaakt aan diefstal in een woning.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
1.
hij op of omstreeks 21 oktober 2016 te Zwolle, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter voorbereiding van het te plegen misdrijf, te weten een diefstal met geweld (in vereniging) en/of een afpersing (in vereniging), opzettelijk:
- (een) masker(s) en/of (andere) gezichtsbedekking, waaronder een pantykous (met knoop) en/of
- (een of meerdere) (4) pa(a)r(en) handschoenen en/of
- (extra) kleding (in camouflagekleuren) , te weten: jassen en/of een overall en/of een t-shirt en/of een (zwarte) baseballcap en/of
- gereedschap, te weten (onder andere) : een ratelsleutel en/of beitels en/of schroevendraaiers en/of kabelbinders (in een of meer auto’s) met kenteken [ [kenteken 1] ] en/of [ [kenteken 2] ] waarin hij, verdachte en/of zijn mededader(s) zich bevond(en) ten tijde van de aanhouding van verdachte en/of zijn mededader(s)) en/of
- twee, althans een of meer personenauto(’s) (met kenteken [ [kenteken 1] ] en/of [ [kenteken 2] ] ),

kennelijk bestemd tot het in vereniging begaan van dat misdrijf, heeft verworven en/of vervaardigd en/of ingevoerd en/of doorgevoerd en/of uitgevoerd, althans voorhanden heeft gehad;

2.

hij op of omstreeks 20 oktober 2016 te Zwolle, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning aan de [adres 1] , heeft/hebben weggenomen:

- een sieradenkistje (met inhoud, te weten: een ring en twee paar oorbellen) en/of
- een Ipad en/of
- een laptop en/of
- een fles wijn en/of een fles cognac en/of
- een spaarpot (met inhoud, te weten: een contant geldbedrag totaal groot 60 euro)

in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel, te weten door gebruikmaking van de zogeheten flippermethode en/of door gebruikmaking van een/de (reserve)sleutel;

ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 2 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij in of omstreeks de periode van 20 oktober 2016 tot en met 26 oktober 2016, in de gemeente Zwolle en/of de gemeente Deventer, althans (in ieder geval) in Nederland,
een of meer goed(eren) , te weten:
- een sieradenkistje ((houten) doosje) en/of een of meer lepeltje(s) en/of
- een (goudkleurige) hanger (met vergrootglas) en/of
- een (reclame)enveloppe (gericht aan [slachtoffer 1] , [adres 1] te Zwolle)

heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit/deze goed(eren) wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof (fen);

3.
hij in of omstreeks de periode van 14 oktober 2016 tot en met 17 oktober 2016 te Zwolle,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een bedrijfspand aan de [adres 2] , heeft/hebben weggenomen:
- 16, althans een groot aantal, microfoons en/of
- een gitaar,
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen
goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 3 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIE, terzake dat
hij in of omstreeks de periode van 14 oktober 2016 tot en met 21 oktober 2016 in de gemeente Zwolle en/of de gemeente Deventer, althans (in ieder geval) in Nederland,
een of meer goed(eren) , te weten een gitaar en/of een of meer microfoon(s) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit/deze goed(eren) wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof (fen);
4.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juli 2016 tot en met 7 oktober 2016, in de gemeente Deventer en/of de gemeente Doetinchem en/of de gemeente Zwolle, althans (in elk geval) in Nederland, (telkens) opzettelijk een of meer bankbiljet(ten) van 50 euro als echt en onvervalst heeft uitgegeven, welk(e) bankbiljet(ten) verdachte (telkens) zelf heeft nagemaakt en/of vervalst of waarvan de valsheid of vervalsing verdachte, toen hij die bankbiljetten ontving, (telkens) bekend was;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 4 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juli 2016 tot en met 7 oktober 2016, in de gemeente Deventer en/of de gemeente Doetinchem en/of de gemeente Zwolle, althans (in elk geval) in Nederland, (telkens) opzettelijk een of meer valse of vervalste bankbiljet(ten) van 50 euro heeft uitgegeven;
5.
hij op of omstreeks 7 oktober 2016, in de gemeente Zwolle, althans (in elk geval) in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 6] te bewegen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een
dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten tot de afgifte van een (gouden) (zak)horloge, in elk geval van enig goed, hebbende verdachte met voren omschreven oogmerk - zakelijk weergegeven -
valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
- zich (telefonisch) voorgedaan als (potentiele) koper te goeder trouw, welke belangstelling had bij/voor voornoemd (gouden) (zak)horloge en/of
- zich (daarbij) voorgesteld als “ [valse naam 1] ” en/of
- (vervolgens) - terwijl hij, verdachte, zich later op de dag aan/bij het (woon) adres van die [slachtoffer 6] meldde - zich aan die [slachtoffer 6] voorgesteld als “ [verdachte] ” (waarbij hij, verdachte, verklaarde een vriend te zijn van “ [valse naam 1] ”, welke (op dat moment) in de auto zou zitten te wachten) en/of
- (vervolgens) met (12) valse/vervalste bankbiljetten (van 50 euro) voor dat
(gouden) (zak)horloge betaald,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
6.
hij in of omstreeks de periode van 27 juli 2016 tot en met 29 juli 2016, in de gemeente Deventer en/of de gemeente Doetinchem, althans (in elk geval) in Nederland,
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
- [slachtoffer 7] en/of
- [slachtoffer 8]
heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld,
te weten tot de afgifte van een of meer Iphone(s) (6), in elk geval van enig goed, hebbende verdachte met voren omschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid:
- zich - naar aanleiding van (een) advertentie(s) op Marktplaats - (via de mail en/of telefonisch) voorgedaan als (potentiele) koper te goeder trouw, welke belangstelling had bij/voor voornoemde Iphone(s) en/of
- zich (daarbij) (telkens) voorgesteld als “ [valse naam 2] ” en/of
- (vervolgens) met voornoemde [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] bij het station

(te Deventer en/of te Gaanderen (Doetinchem)) afgesproken en/of

- (vervolgens) (telkens) met valse/vervalste bankbiljetten (van 50 euro) voor

die Iphone(s) (6) betaald;

7.
hij in of omstreeks de periode van 24 september 2016 tot en met 1 oktober 2016, in de gemeente Zwolle, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning,
gelegen aan de [adres 3] , heeft weggenomen:
- een of meer laptop(s)/notebook(s) (merk Packard Bell en/of Asus Touch en/of Blauwpunkt) en/of
- een televisie (flatscreen) (merk Philips) en/of
- een (zogenaamde) tablet (merk Samsung) (inclusief oplader) en/of
- (een) geld(bedrag) (ter hoogte van ongeveer 500 Euro) en/of
- (een hoeveelheid) sieraden (waaronder kettingen en/of ringen en/of armbanden en/of hangers en/of oorbellen) en/of
- een of meer horloge(s) (merk Guess en/of Casio) en/of
- een of meer (mobiele) telefoon(s) (merk Samsung) en/of
- een autosleutel (van een Hyundai 120) en/of
- een kentekencard (kenteken [kenteken 3] ), in elk geval enig goed,

geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 9] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte van de onder 3 primair, 4 primair, 6 en 7 ten laste gelegde feiten vrijgesproken dient te worden en dat de onder 1, 2, 3 subsidiair, 4 subsidiair en 5 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft bepleit dat zijn cliënt van de onder 1, 3 primair, 4, 5, 6 en 7 ten laste gelegde feiten dient te worden vrijgesproken en heeft zich voor wat betreft de bewezenverklaring van de onder 2 en 3 subsidiair, ten laste gelegde feiten gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 3 primair, 6 en 7 is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte de onder 1, 2, 3 subsidiair, 4 primair en 5 ten laste gelegde feiten heeft begaan.
De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
feit 1
Op 21 oktober 2016 zijn, naar aanleiding van de inhoud van tapgesprekken tussen (onder andere) de gebruikers van de telefoonnummers 06- [nummer 1] , 06- [nummer 2] en 06- [nummer 3] , omstreeks 17:45 uur (onder andere) verdachte, medeverdachte [medeverdachte 1] en medeverdachte [medeverdachte 2] aangehouden. Op het moment van deze aanhoudingen zaten verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] in een rode Nissan Primera voorzien van het kenteken [kenteken 1] . In dit voertuig zijn meerdere goederen, waaronder telefoons, een masker, gezichtsbedekking, handschoenen, kleding en gereedschappen aangetroffen.
Op basis van een op 10 oktober 2016 afgegeven bevel voor het opnemen van (tele)communicatie via het telefoonnummer 06- [nummer 1] zijn (onder andere) telefoongesprekken die zijn gevoerd tussen dit telefoonnummer en de telefoonnummers 06- [nummer 2] en 06- [nummer 3] , afgetapt en uitgeluisterd. Het vermoeden is ontstaan dat deze telefoonnummers in gebruik zijn (geweest) bij respectievelijk medeverdachte [medeverdachte 1] , verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] . Dit vermoeden wordt ondersteund met het gegeven dat uit politie informatiesystemen is gebleken dat het telefoonnummer 06- [nummer 2] in gebruik is bij verdachte, met het gegeven dat is geconstateerd dat het telefoonnummer 06- [nummer 3] in gebruik is/was van een jongen die “ [medeverdachte 2] ” genoemd wordt en met het gegeven dat de gebruiker van het telefoonnummer 06- [nummer 1] zich [medeverdachte 1] noemt en aan het [adres 4] in Zwolle woont (hetgeen overeenkomt met het GBA adres van medeverdachte [medeverdachte 1] ) en stage loopt bij “ [bedrijf] ” aan de [adres 5] te Zwolle. Bovendien is op 14 oktober 2016 geconstateerd dat medeverdachte [medeverdachte 1] aan het werk is in “ [bedrijf] ” te Zwolle. Het vermoeden wordt daarnaast ondersteund door het feit dat verbalisanten de stem van de gebruikers van deze telefoonnummers herkennen als die van medeverdachte [medeverdachte 1] , medeverdachte [medeverdachte 2] en verdachte. De rechtbank gaat er - als het gaat om de relevante inhoud van tapgesprekken tussen bovengenoemde telefoonnummers - dan ook van uit dat medeverdachte [medeverdachte 1] , medeverdachte [medeverdachte 2] en verdachte de gebruikers zijn van deze telefoonnummers en dat medeverdachte [medeverdachte 1] , medeverdachte [medeverdachte 2] en verdachte deze gesprekken hebben gevoerd. Door de inhoud van de tapgesprekken is (onder andere) het vermoeden gerezen dat verdachte samen met (in ieder geval) medeverdachte [medeverdachte 1] en medeverdachte [medeverdachte 2] bezig is geweest met het beramen van een overval. Dit vermoeden wordt bevestigd doordat in bovengenoemde rode Nissan Primera goederen zijn aangetroffen die gebruikt kunnen worden bij een overval. Tevens wordt dit vermoeden bevestigd door het gegeven dat in bovengenoemde tapgesprekken wordt gesproken over een Pool die zou meedoen en “lekker meedelen” – naar de rechtbank begrijpt: in de buit - en bij de aanhouding daadwerkelijk meerdere Polen zijn aangehouden die samen met medeverdachte [medeverdachte 1] in een voertuig zaten.
Medeverdachte [medeverdachte 1] is gevraagd naar een verklaring voor de inhoud van de telefoongesprekken die door hem met verschillende personen zijn gevoerd en die onder andere betrekking hadden op het plegen van een overval dan wel een beroving. Tijdens een van de ondervragingen heeft medeverdachte [medeverdachte 1] een verklaring afgelegd, inhoudende (onder meer) dat hij was benaderd voor een overval op een man, dat hij had toegezegd dat hij mee zou helpen en dat hij langs een persoon (een klein mannetje met een baard) was gereden.
De raadsman heeft ten verwere aangevoerd dat niet met voldoende bepaaldheid is kunnen worden vastgesteld in het kader van welk delict en ten aanzien van welk doelwit de - in de auto met kenteken [kenteken 1] - aangetroffen voorwerpen zouden worden aangewend.
De rechtbank overweegt dienaangaande als volgt
.
Bij de beantwoording van de vraag of de in art. 46, eerste lid, Sr vermelde voorwerpen, stoffen, informatiedragers, ruimten of vervoermiddelen (hierna gezamenlijk ook als 'voorwerpen' aan te duiden), afzonderlijk of gezamenlijk, naar hun uiterlijke verschijningsvorm "zijn bestemd tot het begaan van het misdrijf" in de zin van deze bepaling, kan niet worden geabstraheerd van het misdadige doel dat de verdachte met het gebruik van die voorwerpen voor ogen had (vgl. HR 20 februari 2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ0213).
Naar het oordeel van de rechtbank volgt uit de bewijsmiddelen met voldoende bepaaldheid wat de verdachten en zijn medeverdachten van plan waren, namelijk het plegen van ‘een overval’, een begrip dat in juridische termen pleegt te worden aangemerkt als diefstal met geweld dan wel afpersing, zijnde beide misdrijven waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld. Dat in deze zaak aan het begrip ‘overval’ een andere betekenis zou moeten worden toegekend, is geenszins aannemelijk geworden. Voorts volgt uit de bewijsmiddelen dat de voorwerpen, als genoemd in de tenlastelegging, bijeen zijn vergaard c.q. kennelijk benodigd waren met het oog op de realisatie van het misdadig doel, de ‘overval’. Daarbij kan worden opgemerkt dat, naar algemene ervaringsregels uitwijzen, het aanwenden van bedoelde voorwerpen, afzonderlijk of gezamenlijk, met het oog op c.q. bij misdrijven als de onderhavige bepaald niet ongebruikelijk is. Voor zover het verweer ziet op de aard van het misdadig doel, moet het mitsdien worden verworpen.
Dan resteert de vraag of dat misdadig doel voldoende concreet was. Die vraag beantwoordt de rechtbank in bevestigende zin. Uit de bewijsmiddelen kan zonder meer worden afgeleid dat de verdachte en zijn medeverdachten een concreet doelwit in het vizier hadden. Uit hun onderlinge communicatie volgt zonneklaar dat zij allen wisten op welke persoon hun plannen betrekking hadden. Ook in zoverre was het misdadig doel voldoende uitgekristalliseerd. Het feit dat in rechte niet, althans niet met voldoende zekerheid, is kunnen worden vastgesteld wie die persoon is geweest, doet daaraan niet af. Voor wat betreft de concretisering van het misdadig doel kan tot slot nog worden opgemerkt dat ook het moment waarop de ‘overval’ zou hebben moeten plaatsvinden, en de voorwerpen mitsdien beschikbaar c.q. voorhanden moesten zijn, genoegzaam uit de bewijsmiddelen blijken, te weten de avond van 21 oktober 2016.
Het verweer wordt verworpen.
De rechtbank acht op grond van bovenstaande bewezen dat, waar medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij heeft toegezegd behulpzaam te zullen zijn bij het plegen van een overval, het in concreto gaat om de onder 1 ten laste gelegde te plegen overval die verdachte tezamen en in vereniging met zijn medeverdachten heeft voorbereid. Op grond van de inhoud van het dossier kan tevens vastgesteld worden dat er sprake is geweest van een zodanige nauwe en bewuste samenwerking tussen medeverdachte [medeverdachte 1] , medeverdachte [medeverdachte 2] en verdachte dat van medeplegen kan worden gesproken. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich tezamen en in vereniging met anderen heeft schuldig gemaakt aan het voorbereiden van een overval, te weten een diefstal met geweld in vereniging en/of afpersing in vereniging.
feit 2
Op 20 oktober 2016, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, vond er een inbraak plaats in een woning aan de [adres 1] te Zwolle. Bij deze inbraak werd een aantal goederen, welke eigendom zijn van [slachtoffer 1] , weggenomen.
Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft een bekennende verklaring afgelegd, inhoudende (onder meer) dat hij met nog een persoon een woninginbraak in de wijk Holtenbroek heeft gepleegd. Uit deze verklaring blijkt dat medeverdachte [medeverdachte 1] door een persoon, door hem ‘zijn maat’ genoemd, was benaderd om mee te gaan inbreken in een woning en dat deze persoon in bezit was van de huissleutel van het betreffende huis, dan wel wist waar deze lag. Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard dat zijn maat wist dat er onder andere goud in de woning zou liggen, dat het goud niet gevonden is tijdens de inbraak en dat erover is gesproken om nog eens terug te gaan naar de woning. Dit verhaal wordt ondersteund door tapgesprekken die hebben plaatsgevonden tussen de gebruiker van de telefoonnummers 06- [nummer 1] en 06- [nummer 2] . Zoals reeds onder feit 1 is opgemerkt en gemotiveerd gaat de rechtbank er - bij de uiteenzetting van de relevante overwegingen uit tapgesprekken tussen bovengenoemde telefoonnummers - van uit dat medeverdachte [medeverdachte 1] en verdachte de gebruikers zijn van deze telefoonnummers en dat medeverdachte [medeverdachte 1] en verdachte deze gesprekken hebben gevoerd. Uit de tapgesprekken valt op te maken dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] op 20 oktober 2016 te 01:58 uur telefonisch contact hebben gehad. Tijdens het gesprek vraagt medeverdachte [medeverdachte 1] aan verdachte of hij wil gaan. Verdachte zegt daarop ‘ja natuurlijk’. Dezelfde dag te 02:07 uur hebben verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] weer telefonisch contact. Medeverdachte [medeverdachte 1] vraagt aan verdachte of hij de achterdeur wil open doen en deelt mee er met twee minuten te zijn. Rond 13:33 uur (na de inbraak) belt verdachte met medeverdachte [medeverdachte 1] en zegt onder ander dat het raak was waar zij waren en dat ze hadden moeten blijven omdat er veel goud boven op de slaapkamer zou liggen. Rond 16:15 uur hebben verdachte en medeverdachte nogmaals telefonisch contact. Tijdens dit gesprek zegt verdachte dat “hij” voor die Ipad maar 80 wilde geven en voor die laptop 50 en dat hij (verdachte) ‘die fucking sleutels’ nog in zijn jaszak heeft zitten. Dit ondersteunt het vermoeden dat verdachte de persoon is die door medeverdachte [medeverdachte 1] ‘zijn maat’ wordt genoemd omdat bij de inbraak gebruik is gemaakt van een ‘valse sleutel’. De rechtbank houdt het ervoor dat deze ‘valse sleutel’ deel uitmaakte van een sleutelbos welke na aanhouding van verdachte in de Nissan in die auto is aangetroffen en waarvan is vastgesteld dat deze (de sleutelbos) toebehoorde aan aangeefster. Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft daarnaast verklaard dat zijn maat een zwarte schoudertas bij zich had, dat hij daar een tablet en een (oude) lepel in heeft gedaan en dat de buit bij zijn maat thuis is gebleven. Dit verhaal en tevens het gegeven dat wanneer medeverdachte [medeverdachte 1] praat over ‘zijn maat’ het gaat om verdachte, wordt ondersteund door een proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige] waaruit blijkt dat [verdachte] (haar vriend) op 21 oktober 2016 bij haar in Deventer is geweest. Tijdens dit verhoor heeft [getuige] toestemming gegeven voor een doorzoeking in haar woning en schuur. Tijdens deze doorzoeking is in de berging/schuur een zwarte tas aangetroffen met als inhoud onder meer een houten kistje met daarin sieraden en zilverkleurige lepeltjes. Over deze goederen heeft [getuige] verklaard dat deze haar niet bekend voorkwamen. De gevonden goederen zijn vervolgens getoond aan aangeefster [slachtoffer 1] en van deze spullen werden door haar als haar eigendom herkend: een aantal lepeltjes, een houten doosje, een blauw kunststof doosje en ketting en oorbellen.
Op grond van bovenstaande acht de rechtbank bewezen dat de bekennende verklaring van medeverdachte [medeverdachte 1] , inhoudende dat hij in de wijk Holtenbroek een woninginbraak heeft gepleegd, ziet op de inbraak in de woning aan de [adres 1] te Zwolle op 20 oktober 2016. De Chopinstraat is namelijk gelegen in de wijk Holtenbroek te Zwolle. De rechtbank acht daarnaast bewezen dat medeverdachte [medeverdachte 1] deze inbraak tezamen en in vereniging met verdachte heeft gepleegd. Op grond van bovenstaande kan namelijk vastgesteld worden dat er sprake is geweest van een zodanige nauwe en bewuste samenwerking tussen medeverdachte [medeverdachte 1] en verdachte dat van medeplegen kan worden gesproken. De rechtbank acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich tezamen en in vereniging met medeverdachte [medeverdachte 1] heeft schuldig gemaakt aan een diefstal gedurende de voor nachtrust bestemde tijd, in een woning, door middel van het gebruik maken van een valse sleutel.
feit 3 subsidiair
In de periode van 14 oktober 2016 tot en met 21 oktober 2016 is uit een (bedrijfs)pand aan de [adres 2] te Zwolle (onder andere) weggenomen een gitaar en meerdere microfoons. Van dit feit is aangifte gedaan.
Op basis van afgetapte telefoongesprekken die op 16 oktober 2016 tot en met 20 oktober 2016 hebben plaatsgevonden tussen de gebruikers van het telefoonnummer 06- [nummer 1] met de nummers 038- [nummer 5] , 06- [nummer 4] en 06- [nummer 2] , is het vermoeden ontstaan dat verdachte een gitaar en microfoons afkomstig van bovengenoemde diefstal, in zijn bezit heeft gehad, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van deze goederen wist dat deze van misdrijf afkomstig waren. Zoals reeds onder feit 1 is opgemerkt en gemotiveerd gaat de rechtbank er - bij de uiteenzetting van de relevante overwegingen uit de tapgesprekken tussen bovengenoemde telefoonnummers - van uit dat medeverdachte [medeverdachte 1] de gebruiker is van het telefoonnummer 06- [nummer 1] en de persoon is die telefoongesprekken heeft gevoerd met de gebruiker van de telefoonnummers 038- [nummer 5] , 06- [nummer 4] en 06- [nummer 2] . Aangezien het telefoonnummer 038- [nummer 5] in gebruik is bij [naam 1] , wonende aan de [adres 6] (de moeder van verdachte) en de stem van de gebruiker na het beluisteren door verbalisanten wordt herkend als de stem van verdachte en gezien het feit dat het telefoonnummer 06- [nummer 4] op naam staat van [getuige] (de vriendin van verdachte) en de stem van de gebruiker na het beluisteren door verbalisanten wordt herkend als de stem van verdachte, gaat de rechtbank er bij de uiteenzetting van uit dat verdachte de persoon is die met gebruik van deze telefoonnummers én het telefoonnummer 06- [nummer 2] , waarvan reeds onder feit 1 is geconstateerd dat deze in gebruik is bij verdachte, de gesprekken met medeverdachte [medeverdachte 1] heeft gevoerd. Uit de tapgesprekken valt op te maken dat verdachte op 7 oktober 2016 aan medeverdachte [medeverdachte 1] telefonisch heeft medegedeeld (onder andere) dat hij naar Amsterdam moet om een gitaar te verpanden, dat de gitaar en de microfoons samen zo’n 11 kop waard zijn en dat het kwaliteit is uit een studio opslag. Aangezien dit telefoongesprek is gevoerd in de periode dat de diefstal uit het (bedrijfs)pand is gepleegd en dat verdachte ten tijde van deze mededeling wetenschap had over de herkomst van de goederen, namelijk dat deze afkomstig waren uit een studio opslag, gaat de rechtbank er van uit dat verdachte wist dat deze goederen van misdrijf afkomstig waren.
Dat het in de tapgesprekken gaat over de goederen die bij de diefstal uit het (bedrijfs)pand aan de [adres 2] te Zwolle zijn gestolen, acht de rechtbank aannemelijk op basis van de verklaring van [getuige] (de vriendin van verdachte) dat zij op 18 oktober 2016 (samen met haar vriend) een microfoon heeft ingeleverd bij [winkel 1] te Deventer, in combinatie met de verklaring van aangever dat hij bij [winkel 1] de door [getuige] ingeleverde microfoon aan de unieke uiterlijke kenmerken herkende als zijnde een van de gestolen microfoons.
Op grond van bovenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de periode van 14 oktober 2016 tot en met 21 oktober 2016 een gitaar en microfoons heeft verworven voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van deze goederen wist dat het door misdrijf verkregen goederen betroffen.
feit 4 primair en 5
Op 7 oktober 2016 is verdachte (op heterdaad) aangehouden nadat hij had getracht een (gouden) (zak)horloge te kopen met (onder andere) vals geld, te weten met 12 valse briefjes van 50 euro.
Op 7 oktober 2016 heeft aangeefster [slachtoffer 6] telefonisch contact gehad met een man die zich voorstelde als [valse naam 1] (fonetisch). Deze persoon gaf aan belangstelling te hebben voor een horloge dat aangeefster te koop had aangeboden. Naar aanleiding van dit telefoongesprek is de afspraak gemaakt dat deze persoon het (zak)horloge die avond zou komen kopen en ophalen aan het adres [adres 7] , het (woon)adres van aangeefster. Die avond is er een persoon aan de deur gekomen van aangeefster die zich voorstelde als zijnde [verdachte] (fonetisch). De jongen vertelde dat [valse naam 1] in de auto zat te wachten en dat hij voor het horloge kwam. Een deel van het geld waarmee de jongen wilde betalen, te weten 12 briefjes van 50 euro, bleek na controle met een detectiepen vals te zijn. Vervolgens heeft de aangeefster de politie gebeld waarna de jongen is aangehouden. Bij de aanhouding bleek het te gaan om verdachte. Verdachte heeft verklaard dat hij het (zak)horloge moest kopen voor een aantal jongens, waaronder [valse naam 1] , en dat hij niet wist dat het geld waarmee hij wilde betalen vals was. De rechtbank acht deze verklaring onaannemelijk nu uit Messenger gesprekken, die zijn aangetroffen op de telefoon die verdachte ten tijde van de aanhouding in bezit had, is gebleken dat verdachte geld nodig had, dat er wordt gesproken over een oudere vrouw en over of het slim is om samen naar binnen te gaan. Uit deze berichten maakt de rechtbank op dat verdachte niet vóór [valse naam 1] / [valse naam 1] , maar voor zichzelf het (zak)horloge heeft willen kopen. Dit wordt bevestigd door het gegeven dat op deze telefoon tevens foto’s van een (zak)horloge zijn aangetroffen en ook door het gegeven dat met die telefoon is gezocht op het adres [adres 7] , zijnde het (woon)adres van aangeefster. De verklaring van verdachte, inhoudende dat hij niet wist dat het geld waarmee hij het (zak)horloge wilde kopen vals was, schuift de rechtbank als onaannemelijk terzijde nu medeverdachte [medeverdachte 1] een bekennende verklaring heeft afgelegd inhoudende dat hij bekend was met de valsheid van de briefjes van vijftig euro met serienummer E01181075349, verdachte met briefjes met dit serienummer heeft proberen te betalen en verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] op 7 oktober 2016 via Messenger contact hebben gehad en hebben gepraat over de voorgenomen oplichting.
Op grond van bovenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 7 oktober 2016 een poging heeft gedaan om [slachtoffer 6] op te lichten en derhalve opzettelijk als echte en onvervalste bankbiljetten heeft uitgegeven terwijl hij met de valsheid van deze briefjes, toen hij ze ontving, bekend was.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3 subsidiair, 4 primair en 5 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
feit 1
hij op 21 oktober 2016 te Zwolle, tezamen en in vereniging met anderen, ter voorbereiding van het te plegen misdrijf, te weten een diefstal met geweld (in vereniging) en/of een afpersing (in vereniging), opzettelijk:
- een masker en andere gezichtsbedekking, waaronder een pantykous met knoop en/of
- 4 paren handschoenen en/of
- (extra) kleding (in camouflagekleuren) , te weten: jassen en een overall en een t-shirt en een zwarte baseballcap en/of
- gereedschap, te weten: een ratelsleutel en/of beitels en/of schroevendraaiers en/of kabelbinders (in een auto) met kenteken [ [kenteken 1] ] waarin hij, verdachte en zijn mededader zich bevonden ten tijde van de aanhouding van verdachte en zijn mededaders en/of
- twee, althans een of meer personenauto(’s) (met kenteken [ [kenteken 1] ] en/of [ [kenteken 2] ] ),
kennelijk bestemd tot het in vereniging begaan van dat misdrijf, voorhanden heeft gehad;
feit 2
hij op 20 oktober 2016 te Zwolle, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning aan de [adres 1] , heeft weggenomen:
- een sieradenkistje (met inhoud, te weten: een ring en twee oorbellen) en
- een Ipad en
- een laptop en
- een fles wijn en een fles cognac,
- een spaarpot (met inhoud, te weten: een contant geldbedrag totaal groot 60 euro)
toebehorende aan [slachtoffer 1] , waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten door gebruikmaking van een (reserve)sleutel;
feit 3 subsidiair
hij in de periode van 14 oktober 2016 tot en met 21 oktober 2016 in Nederland, goederen, te weten een gitaar en een of meer microfoon(s) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van deze goederen wist dat het door misdrijf verkregen goederen betroffen;
feit 4 primair
hij in de periode van 1 juli 2016 tot en met 7 oktober 2016, in Nederland, (telkens) opzettelijk bankbiljetten van 50 euro als echt en onvervalst heeft uitgegeven, waarvan de valsheid of vervalsing verdachte, toen hij die bankbiljetten ontving, (telkens) bekend was;
feit 5
hij op 7 oktober 2016, in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 6] te bewegen tot de afgifte van enig goed, te weten tot de afgifte van een (gouden) (zak)horloge, hebbende verdachte met voren omschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid:
- zich (telefonisch) voorgedaan als (potentiële) koper te goeder trouw, welke belangstelling had bij/voor voornoemd (gouden) (zak)horloge en/of
- zich (daarbij) voorgesteld als “ [valse naam 1] ” en/of
- (vervolgens) - terwijl hij, verdachte, zich later op de dag aan/bij het (woon) adres van die [slachtoffer 6] meldde - zich aan die [slachtoffer 6] voorgesteld als “ [verdachte] ” (waarbij hij, verdachte, verklaarde dat “ [valse naam 1] ”, (op dat moment) in de auto zou zitten te wachten) en/of
- (vervolgens) met (12) valse/vervalste bankbiljetten (van 50 euro) voor dat
(gouden) (zak)horloge betaald,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 46 jis. 47, 312 en 317, 311, 416, 209 en 45 juncto 326 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf:
medeplegen van voorbereiding van diefstal, voorafgegaan, vergezeld of gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken of om, bij betrapping op heter daad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen of van afpersing door twee of meer verenigde personen;
feit 2
het misdrijf:
diefstal gedurende de voor nachtrust bestemde tijd, in een woning, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft of het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels;
feit 3 subsidiair
het misdrijf:
opzetheling;
feit 4 primair
het misdrijf:
het opzettelijk als echt en onvervalst uitgeven van bankbiljetten waarvan de valsheid of vervalsing hem, toen hij ze ontving, bekend was;
feit 5
het misdrijf:
poging tot oplichting.

6.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden met aftrek van de periode die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft bepleit dat, gezien de slechte gezondheid van zijn cliënt en nu de feiten 1, 3 primair, 4, 5, 6 en 7 niet wettig en overtuigend bewezen kunnen worden, een gevangenisstraf gelijk aan de duur van de voorlopige hechtenis, passend is.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere vermogensdelicten. Uit een de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie van 5 januari 2017 blijkt dat verdachte al meerdere onherroepelijke veroordelingen op zijn naam heeft staan. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij andermans eigendommen niet heeft gerespecteerd en geen oog heeft gehad voor het financiële nadeel en de overlast die dergelijke feiten met zich meebrengen. Daar komt bij dat uit het bewezen verklaarde onder 1 moet volgen dat verdachte kennelijk ook bereid is de lichamelijke integriteit c.q. veiligheid van anderen op te offeren ten behoeve van zijn zucht tot wederrechtelijke vermogensverwerving. Aldus lijkt verdachte steeds verdergaand te criminaliseren. Deze visie vindt tevens bevestiging in het de verdachte betreffend rapport van de reclassering d.d. 3 februari 2017, dat de rechtbank eveneens in haar besluitvorming heeft betrokken, waaruit valt op te maken dat men vreest dat verdachte aan het afglijden is. Dit vraagt om een duidelijk signaal dat verdachte op de verkeerde weg is.
De rechtbank is van oordeel dat de ernst van de feiten de oplegging van een forse vrijheidsstraf zonder meer rechtvaardigt. Bijzondere omstandigheden die tot een ander oordeel zouden moeten leiden zijn volgens de rechtbank niet aanwezig.
Gelet op voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de oplegging van onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden, passend en geboden is.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vordering van de benadeelde partij
feit 2
[slachtoffer 1] , heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 585,00 (zegge vijfhonderdvijfentachtig euro) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
  • € 60,00 gestolen spaarpot;
  • € 60,00 gestolen sieradenkistje;
  • € 120,00 gestolen zijden sjaaltjes;
  • € 45,00 gestolen vacht handschoenen.
Wegens immateriële schade wordt een bedrag van € 300,00 gevorderd.
feit 3
[slachtoffer 2] , heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 5.700,00 (zegge vijfduizend zevenhonderd euro) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- € 1.700,00 goederen;
- € 1.000,00 goederen (vintage);
- € 1.500,00 winstderving vintage goederen.
Wegens immateriële schade wordt een bedrag van € 1.500,00 gevorderd.
[slachtoffer 3] , heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 4.090,50 (zegge vierduizend negentig euro en vijftig cent) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- € 90,50 reparatiekosten deur;
- € 1.000,00 goederen (vintage);
- € 1.500,00 winstderving vintage goederen.
Wegens immateriële schade wordt een bedrag van € 1.500,00 gevorderd.
[slachtoffer 4] , heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van
€ 4.000,00 (zegge vierduizend euro) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- € 1.000,00 goederen (vintage);
- € 1.500,00 winstderving vintage goederen.
Wegens immateriële schade wordt een bedrag van € 1.500,00 gevorderd.
[slachtoffer 5] , heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van
€ 7.402,00 (zegge zevenduizend vierhonderdentwee euro) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
  • € 650,00 goed(eren) (vintage);
  • € 650,00 goed(eren) (vintage);
  • € 450,00 goed(eren) (vintage);
  • € 450,00 goed(eren) (vintage);
  • € 600,00 goed(eren) (vintage);
  • € 453,00 goed(eren) (vintage);
  • € 149,00 goed(eren) (vintage);
  • € 1.000,00 waardestijging vintage goederen;
  • € 1.500,00 winstderving vintage goederen.
Wegens immateriële schade wordt een bedrag van € 1.500,00 gevorderd.
feit 6
[slachtoffer 8] , heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 500,00 (zegge vijfhonderd euro) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende post:
- € 500,00 € 500,00 Iphone 6 16 gb Gold.
feit 7
[slachtoffer 9] , heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van
€ 14.529,77 (zegge veertienduizend vijfhonderdnegenentwintig euro en zevenenzeventig cent) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- € 2.333,77 vermiste sieraden [naam 2] ;
- € 8.055,00 vermiste sieraden [naam 3] / [naam 4] ;
- € 1.046,00 vermiste spullen;
- € 90,00 verlies van inkomen d.d. 3-10-2016;
- € 48,00 verlies van inkomen d.d. 12-10-2016.
Wegens immateriële schade wordt een bedrag van € 10.000,00 gevorderd.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat:
- de benadeelde partij [slachtoffer 1] in haar vordering ontvankelijk is en dat de vordering integraal kan worden toegewezen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd en onder oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
- de benadeelde partijen [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] in hun vordering niet-ontvankelijk zijn nu verdachte van het primair ten laste gelegde vrijgesproken dient te worden en enkel het subsidiair ten laste gelegde bewezen verklaard kan worden. De geleden schade vloeit namelijk rechtstreeks voort uit de inbraak, waardoor het causale verband tussen de (opzet)heling en de geleden schade ontbreekt;
- de benadeelde partijen [slachtoffer 8] en [slachtoffer 9] in hun vordering niet-ontvankelijk zijn nu verdachte van de onder 6 en 7 ten laste gelegde feiten vrijgesproken dient te worden.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft bepleit dat:
- hij zich ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] refereert aan het oordeel van de rechtbank;
- de benadeelde partijen [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] in hun vordering niet-ontvankelijk zijn nu verdachte van het primair ten laste gelegde vrijgesproken dient te worden en enkel het subsidiair ten laste gelegde bewezen verklaard kan worden;
- de benadeelde partijen [slachtoffer 8] en [slachtoffer 9] in hun vordering niet-ontvankelijk zijn nu verdachte van de onder 6 en 7 ten laste gelegde feiten vrijgesproken dient te worden.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
feit 2
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat de verdachte door het bewezenverklaarde feit 2 rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] . De opgevoerde schadeposten zijn onvoldoende betwist, voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde, te weten € 585,00, daarom toewijzen, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd.
feit 3
De rechtbank is van oordeel dat de benadeelde partijen [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] niet-ontvankelijk moeten worden verklaard in hun vordering, nu verdachte van het onder 3 primair ten laste gelegde wordt vrijgesproken en de geleden schade niet rechtstreeks voortvloeit uit het onder 3 subsidiair bewezenverklaarde feit. De benadeelde partijen kunnen hun vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
feit 6 en 7
De rechtbank is van oordeel dat de benadeelde partijen [slachtoffer 8] en [slachtoffer 9] niet-ontvankelijk moeten worden verklaard in hun vordering, nu verdachte van het onder 6 en 7 ten laste gelegde wordt vrijgesproken. De benadeelde partijen kunnen hun vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
Benadeelde partij [slachtoffer 1]
De officier van justitie heeft gevorderd een schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien de verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht (mede) aansprakelijk is voor de schade die door feit 2 is toegebracht.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 10, 27 en 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
  • verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 3 primair, 6 en 7 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
  • verklaart bewezen, dat verdachte het onder 1, 2, 3 subsidiair, 4 primair en 5 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 2het misdrijf:
diefstal gedurende de voor nachtrust bestemde tijd, in een woning, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft of het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels;
feit 3 subsidiairhet misdrijf:
opzetheling;
feit 4 primairhet misdrijf:
het opzettelijk als echt en onvervalst uitgeven van bankbiljetten waarvan de valsheid of vervalsing hem, toen hij ze ontving, bekend was;
feit 5het misdrijf:
poging tot oplichting;
s
trafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1, 2, 3 subsidiair, 4 primair en 5 bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;

schadevergoeding

  • bepaalt dat de benadeelde partijen: [slachtoffer 2] , [slachtoffer 3] , [slachtoffer 4] , [slachtoffer 5] , [slachtoffer 8] en [slachtoffer 9] , in het geheel niet-ontvankelijk zijn in hun vordering, en dat deze benadeelde partijen hun vordering slechts bij de burgerlijke rechter kunnen aanbrengen;
  • verklaart dat de benadeelde partij [slachtoffer 1] in haar vordering ontvankelijk is;
  • veroordeelt verdachte (hoofdelijk) tot betaling aan de benadeelde partij
  • veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
  • legt de
  • bepaalt dat als verdachte en/of zijn mededader(s) heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte en/of zijn mededader(s) aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
Dit vonnis is gewezen door mr. W. Foppen, voorzitter, mrs. G.H. Meijer en R.M. van Vuure, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.A. de Haan-Geertsema, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 21 februari 2017.
Buiten staat
Mr. Meijer en de griffier zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland District IJsselland, Districtsrecherche IJsselland met nummer PL0600-2016592214. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
feit 1
1.
Het proces-verbaal van bevindingen van 20 december 2016, zakelijk weergegeven, onder meer inhoudende (pagina 104-125):
(…) Tijdens de gevoerde gesprekken wordt duidelijk dat de gebruiker van het
telefoonnummer 06- [nummer 1] zich [medeverdachte 1] noemt, aan het [adres 4] in Zwolle woont
en stage loopt bij [bedrijf] ” in de [adres 5] . Via de politie informatiesystemen wordt duidelijk dat de gebruiker van het telefoonnummer vermoedelijk betreft: [medeverdachte 1] Geboren op [geboortedatum 2] 1998 te [geboorteplaats 2] GBA adres: [adres 4] . (…) Uit de telefoongesprekken is gebleken dat [medeverdachte 1] met verschillende personen telefoongesprekken voert en dat deze gesprekken betrekking hebben op onder andere het plegen van een overval dan wel beroving (…) Uit de tapgesprekken is gebleken dat [medeverdachte 1] veel contact heeft met de gebruiker van het telefoonnummer 06- [nummer 2] . (…) Dit telefoonnummer blijkt volgens de politie informatiesystemen in gebruik te zijn bij [verdachte] , geboren op [geboortedatum 1] 1992 te [geboorteplaats 1] . Tevens heeft [medeverdachte 1] contact met het telefoonnummer 06- [nummer 3] welke in gebruik zou zijn bij een jongen die “ [medeverdachte 2] ” genoemd wordt. (…) Op woensdag [geboortedatum 5] 2016 te 15.07 wordt verdachte [medeverdachte 1] gebeld door verdachte [medeverdachte 2] . [medeverdachte 2] vraagt of [medeverdachte 1] al een dag heeft geprikt. [medeverdachte 1] zegt dat ze dat met zijn allen moeten bespreken. [medeverdachte 1] zegt dat als het aan hem ligt hij morgen gaat maar hij moet het eerst bespreken met de anderen. [medeverdachte 2] zegt dat het hem vrijdag beter uit komt, maar als het niet anders kan dan volgende week. [medeverdachte 2] vraagt of [medeverdachte 1] zijn vriend al heeft gesproken waarop [medeverdachte 1] zegt: Nee, die is in Deventer. Op zaterdag 15 oktober 2016 te 00.09 uur wordt [medeverdachte 1] gebeld door [medeverdachte 2] . [medeverdachte 2] vraagt of hij die jongen al heeft gesproken. [medeverdachte 1] zegt dat maandag het beste is omdat hij om 09.00 uur al open is. [medeverdachte 1] zegt dat ze die Hollander gewoon mee nemen want die weet het meeste. [medeverdachte 2] zegt dat hij Turk is toch. [medeverdachte 1] zegt half half. (Opmerking verbalisant: verdachte [verdachte] heeft zowel de Turkse als Nederlandse nationaliteit). [medeverdachte 1] zegt: we gaan met zijn drieën naar binnen. [medeverdachte 2] zegt vieren? [medeverdachte 1] zegt, ja of jij blijft buiten. [medeverdachte 2] zegt: kijk, jij moet die beslissing nemen. Op dinsdag 18 oktober 2016 te 02.29 uur wordt [medeverdachte 1] door [medeverdachte 2] gebeld. [medeverdachte 1] zegt dat hij die ding graag wil doen maar hij twijfelde. Hij zegt dat die neger een beetje bang was. Die neger heeft die anderen omgepraat om het niet doen. [medeverdachte 1] zegt dat hij wel honderd anderen weet die mee willen. [medeverdachte 1] zegt dat hij hem echt graag wil doen, het liefst deze week nog. [medeverdachte 1] zegt tegen [medeverdachte 2] dat als ze het goed aanpakken er niets is om bang voor te zijn. Op dinsdag 18 oktober 2016 te 12.27 uur wordt [medeverdachte 1] gebeld door [verdachte] . [verdachte] vraagt aan [medeverdachte 1] of hij vandaag wil gaan. [medeverdachte 1] zegt alleen als die kapper alleen is. Hij zegt dat als ze het goed doen ze alle tijd hebben om rustig terug te rijden. [medeverdachte 1] zegt niet te vaak te willen bellen omdat “hij” dat dan verdacht gaat vinden. [verdachte] zegt dat het het beste is om een stick onder de auto te plakken, gewoon laten rusten en dan kijken waar ze heen gaan. [medeverdachte 1] vraagt waar je zo’n sticker kan krijgen. Bij de spyshop in de [wijk] . Op woensdag 19 oktober 2016 te 01.05 uur wordt [medeverdachte 1] gebeld door zijn vriendin. [medeverdachte 1] praat echter tegen iemand op de achtergrond. Hij zegt dat hij de wekker op 5 uur heeft staan. Hij hoopt dat het morgenochtend regent want dan zijn er weinig man. Neem die mask. . .muts van mij mee. Nee, niet de bivak zegt [medeverdachte 1] , capuchon is genoeg. Zijn vriendin vraagt op ze dingen gaan doen. Ja zegt [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] vraagt ook nog of zijn handschoenen bij haar liggen. Op woensdag 19 oktober 2016 te 15.08 uur wordt [medeverdachte 1] gebeld door [verdachte] .
[medeverdachte 1] zegt dat ze geld moeten verdienen. [medeverdachte 1] vraagt aan [verdachte] om langs Assendorp te rijden als ze terug komen. [verdachte] vraagt tot hoe lang ze open zijn op woensdag, tot zes uur? [verdachte] zegt dat ze deze week echt willen gaan. [medeverdachte 1] wil weten hoe laat “hij” thuis komt. Op vrijdag 21 oktober 2016, te 14.05 uur belt [verdachte] met [medeverdachte 1] en zegt dat alles safe is. (…) Vervolgens vraagt [verdachte] aan [medeverdachte 1] of het doorgaat vanavond. [medeverdachte 1] zegt dat hij het wil doen maar dat ze nog geen andere dag bij die kapperszaak hebben gekeken. [verdachte] zegt dat “hij” er nou moet zijn, dat ze achter hem aan gaan rijden of dat ze
All-in gaan. Hierna stelt [verdachte] voor om, als alles goed gaat, alle drie ( [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en
hijzelf) naar Deventer te gaan. [verdachte] wil niet dat iemand gepakt wordt. Omstreeks 15.42 uur belt de verdachte [medeverdachte 2] met [medeverdachte 1] . [medeverdachte 2] is onderweg naar Zwolle en spreekt met [medeverdachte 1] af om op vijf uur op de Assendorperstraat te zijn. [medeverdachte 1] vraagt of die andere (...) er dan wel is. [medeverdachte 2] geeft aan dat deze met de trein naar Zwolle is gegaan. Omstreeks 17.16 uur belt [medeverdachte 1] met [medeverdachte 2] . [medeverdachte 2] geeft aan dat ze ( [medeverdachte 2] en [verdachte] ) staan te kijken bij de [winkel 2] aan de Assendorperstraat en dat ze [medeverdachte 1] eigenlijk ook in de auto moesten hebben. [verdachte] is nu even in de [winkel 2] een paar dingetjes aan het kopen. [medeverdachte 1] vraagt of [medeverdachte 2] en [verdachte] vanavond ‘daar’ naartoe willen. [medeverdachte 2] bevestigt dit en zegt dat dit was afgesproken. [medeverdachte 1] geeft aan dat hij zijn taser heeft weggegeven. Volgens [medeverdachte 2] maakt dat niet uit, kan het zonder dat ook want “zo’n klein mannetje” is geen probleem. [medeverdachte 1] zegt dat hij nog wat dingetjes moet doen. [medeverdachte 2] wijst hem erop dat de tijd al een beetje dringt. Hoessein zegt dat ‘we’ gelijk achter ‘hem’ aan gaan en dat ze dan die kleren, alles bij zich moeten hebben, hetgeen [medeverdachte 2] beaamt. [medeverdachte 2] merkt op dat hij ( [verdachte] ) iets ‘voor je hoofd’ niet kan vinden thuis en dat [verdachte] nu hier even dingen, ‘iets voor de hand’ aan het kopen is. [medeverdachte 1] , die daar ook rijdt, zegt dat hij nu naar binnen kijkt en een dun mannetje zag staan die ook klein leek. [medeverdachte 2] geeft aan dat ‘hij’ dan nog aan het werk is, tot zes uur moet, en dat ze dan vanaf hier samen achter hem aan kunnen gaan. Omstreeks 17.26 uur belt [verdachte] met [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] zegt dat hij onderweg is naar de Palestrinalaan. [verdachte] geeft aan dat de tijd dringt. [medeverdachte 1] zegt dat zijn spullen, waaronder zijn bivak bij [verdachte] liggen. Hierop zegt [verdachte] dat hij zijn masker ook niet kan vinden. [verdachte] zegt dat hij naar huis gaat en alles (handschoenen, jas, muts, bivak, masker en gereedschap) gaat pakken. [medeverdachte 1] moet ook
nog een (1) ding van huis pakken. [verdachte] vraagt of [medeverdachte 1] die ding ook heeft, of dat ze zonder gaan. [medeverdachte 1] geeft aan dat hij die ding niet heeft. [verdachte] zegt dat dit fucked-up is, want als “hij” strijding wil spelen, dit uren discussie wordt en dat ze “hem” niet kunnen neerslaan, want het alarm moet er af. Hierop wordt afgesproken een Pool mee te nemen. [verdachte] zegt dat dit geen klein iets is en dat de Pool lekker mag meedelen. Omstreeks 17.36 uur belt [verdachte] met [medeverdachte 1] , die zegt dat hij binnen twee minuten bij zijn flat is. Hierop wordt afgesproken dat [medeverdachte 1] eerst zijn spullen pakt en [verdachte] en [medeverdachte 2] vast “daar” heen gaan. Omstreeks 17.48 uur belt [verdachte] met [medeverdachte 1] en zegt dat hij met [medeverdachte 2] op de
parkeerplaats staat bij de Jumbo. [medeverdachte 1] vraagt of ze “zijn” auto zien. [medeverdachte 1] zegt
dat hij onderweg is naar hen. Omstreeks 17.57 uur belt [verdachte] met [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] zegt dat hij bij de Mediamarkt is. [verdachte] zegt dat ze door moeten want “hij” is al weg. [verdachte] zegt dat er wel iemand aan het werk is, maar dat dit “hem” niet kan zijn en dat “hij” er dus
al is. [verdachte] zegt dat hij met [medeverdachte 2] op [medeverdachte 1] zal wachten en dat ze dan “daarheen”
gaan. Omstreeks 18.00 uur belt [medeverdachte 1] met [medeverdachte 2] en zegt dat hij bij de Sky staat. [medeverdachte 2]
zegt dat [medeverdachte 1] daar op haalt. (…) Op een gegeven moment wordt geconstateerd dat [verdachte] samen met een jongen met ‘een getint uiterlijk’, naar later blijkt [medeverdachte 2] , bij de Jumbo aan de Assendorperstraat in een rode Nissan stapt. De Nissan is voorzien van kenteken [kenteken 1] . (…) Zij rijden naar de binnenstad van Zwolle. Vervolgens pikken ze in de omgeving van de coffeeshop “Sky High” aan de van Karnebeekstraat [medeverdachte 1] op. Hierna rijden zij terug naar de parkeerplaats bij de Jumbo aan Assendorperstraat. Daar stapt [medeverdachte 1] uit de Nissan en neemt plaats in een Daewoo met het Pools kenteken [kenteken 2] . Vervolgens worden alle inzittenden van de Nissan en de Daewoo aangehouden. (…)
De inzittenden van de Nissan zijn om 18.15 uur aangehouden. Aangehouden werden:
[medeverdachte 2] geboren op [geboortedatum 3] 1985 te Zwolle, wonende aan de Lassuslaan 84 te Zwolle
[verdachte] geboren op [geboortedatum 1] 1992 te Zwolle, wonende aan de [adres 6] .
(…)
De inzittenden van de Daewoo zijn om 18.15 uur aangehouden.
Aangehouden werden:
[naam 5]
geboren op [geboortedatum 4] 1986 te [geboorteplaats 3] (Polen), wonende [adres 8]
[naam 6]
geboren op [geboortedatum 5] 1993 te Polen, onbekende verblijfplaats.
[medeverdachte 1] geboren op [geboortedatum 2] 1998 te Zwolle, wonende aan het [adres 4] .
[naam 7] geboren op [geboortedatum 6] 1985 te [geboorteplaats 4] (Polen), verblijfplaats onbekend.
[naam 8] geboren op [geboortedatum 7] 1993 te [geboorteplaats 5] (Polen), wonende [adres 9] .(…)
Nadat wij de verdachte [verdachte] hadden gehoord hebben wij nogmaals een aantal telefoongesprekken beluisterd die worden gevoerd door een man die belt met nummer 06- [nummer 2] en 06- [nummer 4] en die zich [verdachte] noemt en [verdachte] genoemd wordt. De stem van deze man klonk hetzelfde als de stem van [verdachte] . (…) Nadat wij de verdachte [medeverdachte 2] hadden gehoord hebben wij nogmaals de telefoongesprekken beluisterd die worden gevoerd door een man die belt met nummer 06- [nummer 3] en 06- [nummer 6] en die zich [medeverdachte 2] noemt en [medeverdachte 2] genoemd wordt. De stem van deze man klonk hetzelfde als de stem van [medeverdachte 2] . (…) Nadat wij de verdachte [medeverdachte 1] hadden gesproken hebben wij nogmaals en aantal telefoongesprekken beluisterd die worden gevoerd door een man die belt met nummer 06- [nummer 1] en die zich [medeverdachte 1] noemt en [medeverdachte 1] genoemd wordt. De stem van deze man klonk hetzelfde als de stem van [medeverdachte 1] . (…);
2.
Het proces-verbaal van bevindingen van 24 oktober 2016, zakelijk weergegeven, onder meer inhoudende (pagina 523-525):
(…) Op maandag 24 oktober 2016 werd ons, verbalisanten, beeldmateriaal verstrekt (…) afkomstig van het camerabewakingssysteem van de winkel ‘ [winkel 2] ’ gelegen aan de [adres 10] te Zwolle. (…) Het verstrekte beeldmateriaal loopt van vrijdag 21 oktober 2016 17:15 uur tot vrijdag 21 oktober 2016, 71:21 uur. (…) Door mij, verbalisant, werd op het beeldmateriaal [verdachte] herkent als de persoon die handschoenen koopt. (…) Te zien is dat [verdachte] contant handschoenen en drank afrekent bij de kassa. Deze handeling vindt plaats tussen 17:18:19 uur en 17:19:15 uur. (…) [verdachte] legt muntgeld op de kassa waarmee vier paar handschoenen en 2 blikken drank afgerekend wordt. [verdachte] pakt genoemde handschoenen en drank en loopt naar de uitgang. (….) Te zien is dat [verdachte] met de handschoenen en drank naar de uitgang loopt. (…) Daarnaast werd ons een uitdraai overhandigd uit het kassasysteem van “ [winkel 2] ”. (…) op deze uitdraai is te zien dat in genoemde “ [winkel 2] ” op 21 oktober 2016, te 17:19:13 de contante betaling verwerkt werd van: 2 x Maaza Vruchtendrank 2x Werckmann schilderhandschoenen 2 x Werckmann werkhandschoenen. (…);
3.
Het proces-verbaal van bevindingen van 22 oktober 2016, zakelijk weergegeven, onder meer inhoudende (pagina 533-548):
(…) Op vrijdag 21 oktober 2016 werd op de Assendorperstraat te Zwolle een voertuig, zijnde een rode Nissan Primera voorzien van het kenteken [kenteken 1] inbeslaggenomen en overgebracht. (…) Op zaterdag 22 oktober 2016 stelden wij, verbalisanten, een onderzoek in en aan genoemd voertuig. (…) In het voertuig werden verschillende goederen aangetroffen. (…) Op de linker voorstoel een zwart gewatteerd jack. (…) Achter de linker voorstoel en tussen de achterbank een gele tas (…) In de tas werd het volgende aangetroffen: een grijs masker, een zwarte pantykous met een knoop, en metalen ratelsleutel, twee bijtels met en houten handvat, een schroevendraaier met een groen handvat, een schroevendraaier met een zwart/rood handvat, een schroevendraaier met een zwart handvat, drie crèmekleurige besmeurde kabelbinders, een trui voorzien van camouflage kleuren, een joggingbroek voorzien van camouflagekleuren. (…) op de linker achterbank werd een zwarte pet aangetroffen. (…) op de rechter voorstoel werd een groene jas met capuchon aangetroffen. (..) Achter de rechtervoorstoel en tussen de achterban werd een zwarte jas aangetroffen. (…) Achter de rechter voorstoel en tussen de achterbank werd een zwarte rugzak aangetroffen. (… In de tas werd een groene overall aangetroffen, een zwart T-shirt en een zwarte baseball pet (…) achter de rechter voorstoel en tussen de achterbank werd een zwarte bontmuts en twee paar witte schilderhandschoenen van het merk “Werckman” en twee paar grijs/oranje werkhandschoenen van het merk “Werckman” aangetroffen. (…) Rechts op de achterbank werd een blauwe jas aangetroffen. (…);
4.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] van 2 november 2016, zakelijk weergegeven, onder meer inhoudende (pagina 572-576):
(…)
A: Ik ben de afgelopen weken een aantal keren gebeld over iets.
V: Waarvoor werd je dan gebeld?
A: Ik werd gebeld omdat ik er ervaring in had.
V: Wat is die ervaring dan?
A: Ik ben eerder opgepakt voor een gewapende woningoverval. Ik denk dat het daarmee te
maken had (...).
V: Hoe ging dat verder dan?
A: Er werd gepraat over een overval (...).
V: Uit de tapgesprekken is ons gebleken dat er over iemand concreet gesproken werd en dat je bent wezen kijken.
A: (...) Ik reed er gewoon langs.
V: Waarover hebben wij het dan, een persoon of locatie?
A: Een persoon, een klein mannetje met een baard.(...)
(...) Wij ging naar de parkeerplaats bij de Jumbo om het verder te gaan overleggen. Daar
werden we door de politie aangehouden. (…);
5.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] van 17 november 2016, zakelijk weergegeven, onder meer inhoudende (pagina 577-582):
(…)
V: Met betrekking tot de voorbereiding van de overval, wil je daar nog iets over verklaren?
A: Ik kan zeggen dat ik inderdaad benaderd ben voor deze overval. Dit was door drie
personen. Eén van deze drie personen had de man uitgekozen die zou worden overvallen. Het speelde al zeker drie maanden. Ik was benaderd door hen omdat zij dachten dat ik, in verband met mijn strafblad, wel ervaring had in deze zaken. Ik heb ook inderdaad toegezegd dat ik ze zou meehelpen (...) Ik kan mij voorstellen dat de personen met wie ik - blijkens de
tapgesprekken - over deze overval heb gebeld, allemaal hebben gedacht dat ik zou meedoen
en dat de overval gewoon zou doorgaan. (…);
feit 2
6.
Het proces-verbaal van aangifte van 21 oktober 2016, zakelijk weergegeven, onder meer inhoudende (pagina 419-422):
(…) Plaats delict: [adres 1] Zwolle. (…) [slachtoffer 1] deed aangifte en verklaarde het volgende over het incident. (…) Op 20 oktober 2016 omstreeks 01:00 uur ben ik naar bed gegaan. (…) Ik zag dat het sieradenkistje met sieraden was weggenomen. (…) De volgende goederen zijn weggenomen:
  • i-Pad mini 4 gold;
  • Laptop, Toshiba type onbekend;
  • Doosje met sieraden (2 oorbellen en 1 ring, goudkleurig met blauwe steen);
  • Flesje Cognac, merk Hennesey
  • Fles wijn, onbekend merk;
  • Ongeveer € 60,00 uit een spaarpot, welke in de woonkamer stond.

(…);

7.
Het proces-verbaal van verhoor aangeefster van 31 oktober 2016, zakelijk weergegeven, onder meer inhoudende (pagina 425-429):
(…) Een dag voor de inbraak merkte ik dat mijn sleutels verdwenen waren. (…) Pas de volgende dag snapte ik dat de sleutels weggenomen moesten zijn in verband met de diefstal. ik hoorde namelijk van de politie dat er geen braaksporen waren. (…) Het door u getoonde blauwe doosje is van mij met die oorbellen. (…);
8.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] van 2 november 2016, zakelijk weergegeven, onder meer inhoudende (pagina 230-234):
(…) V: je hebt bij de rechter-commissaris verklaard een inbraak te hebben gepleegd. Wat kun je hierover verklaren? A: ja dat klopt. Ik heb met nog een persoon een woninginbraak gepleegd. (…) In Holtenbroek. (…) De andere persoon wist waar de huisdeursleutel lag. (…) V: wat hebben jullie daar weggenomen? A: een laptop, een tablet of een Ipad, een fles drank, een gouden ketting (…);
9.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] van 17 november 2016, zakelijk weergegeven, onder meer inhoudende (pagina 235-239):
(…) V: je hebt bij de rechter-commissaris verklaard dat je de woninginbraak hebt gepleegd. Kun je ons eens vertellen hoe dat is gegaan? (…) ik was door iemand gevraagd om mee te gaan inbreken. (..) Toen zijn we met de sleutel naar binnen gegaan. (…) We hebben een aantal spullen meegenomen. (…) Mijn maat had een zwarte schoudertas bij zich. In de tas zat al een laptop. (…) Ik deed daar een tablet in. (…) Mijn maat heeft ook nog een fles drank meegenomen. (…);
10.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] van 27 oktober 2016, zakelijk weergegeven, onder meer inhoudende (pagina 435-438):
(…) Ik woon aan de [adres 11] te Deventer. (…) Ik geef u vrijwillig toestemming om in mijn woning en in mijn schuur te kijken. (…) Tijdens de zoeking wordt in de berging/schuur van de getuige [getuige] een zwarte tas aangetroffen. Deze tas, met inhoud o.a. (…) een houten kistje met daarin sieraden en zilverkleurige lepeltjes, werd aangetroffen en getoond. (…) U toont mij nu een zwarte tas en een houten doosje. (…) Deze tas is mijn eigendom, het houten kistje heb ik nog nooit eerder gezien. Ook de inhoud zegt mij niets. (…);
11.
Het proces-verbaal van bevindingen van 20 december 2016, zakelijk weergegeven, onder meer inhoudende (pagina 104-125):
(…) Uit de telefoongesprekken is gebleken dat [medeverdachte 1] met verschillende personen telefoongesprekken voert en dat deze gesprekken betrekking hebben op onder andere (…) betrokkenheid bij een woninginbraak. (…) Op donderdag 20 oktober 2016 te 01:58 uur belt [medeverdachte 1] met een man op het nummer 06- [nummer 2] en vraagt of hij wil gaan. De man zegt natuurlijk. (…) Op donderdag 20 oktober 2016 te 02:07 uur belt [medeverdachte 1] met nummer 06- [nummer 7] en vraagt aan deze man of hij de achterdeur wil open doen. [medeverdachte 1] zegt er met twee minuten te zijn. (…) Op donderdag 20 oktober 2016 te 13:33 uur wordt [medeverdachte 1] gebeld door een man met nummer 06- [nummer 7] . [verdachte] zegt dat het raak was waar zij waren. (…) op donderdag 20 oktober 2016 te 16:15 uur wordt [medeverdachte 1] gebeld door een man die gebruik maakte van het telefoonnummer 06- [nummer 2] . (…) [verdachte] zegt dat “hij” voor die Ipad maar 80 wilde geven en voor die laptop 50. (…) [verdachte] zegt dat hij die fucking sleutels nog in zijn jaszak heeft zitten. (…) Nadat wij de verdachte [verdachte] hadden gehoord hebben wij nogmaals een aantal telefoongesprekken beluisterd die worden gevoerd door een man die belt met nummer 06- [nummer 2] en 06- [nummer 4] en die zich [verdachte] noemt en [verdachte] genoemd wordt. De stem van deze man klonk hetzelfde als de stem van [verdachte] . (…) Nadat wij de verdachte [medeverdachte 1] hadden gesproken hebben wij nogmaals en aantal telefoongesprekken beluisterd die worden gevoerd door een man die belt met nummer 06- [nummer 1] en die zich [medeverdachte 1] noemt en [medeverdachte 1] genoemd wordt. De stem van deze man klonk hetzelfde als de stem van [medeverdachte 1] . (…);
feit 3 subsidiair
12.
Het proces-verbaal van bevindingen van 20 december 2016, zakelijk weergegeven, onder meer inhoudende (pagina 104-125):
(…) Tijdens de gevoerde gesprekken wordt duidelijk dat de gebruiker van het
telefoonnummer 06- [nummer 1] zich [medeverdachte 1] noemt, aan het [adres 4] in Zwolle woont
en stage loopt bij [bedrijf] ” in de [adres 5] . Via de politie informatiesystemen wordt duidelijk dat de gebruiker van het telefoonnummer vermoedelijk betreft: [medeverdachte 1] Geboren op [geboortedatum 2] 1998 te [geboorteplaats 6] GBA adres: [adres 4] . (…) Uit de telefoongesprekken is gebleken dat [medeverdachte 1] met verschillende personen telefoongesprekken voert en dat deze gesprekken betrekking hebben op onder andere het plegen van een overval dan wel beroving (…) Uit de tapgesprekken is gebleken dat [medeverdachte 1] veel contact heeft met de gebruiker van het telefoonnummer 06- [nummer 2] . (…) Dit telefoonnummer blijkt volgens de politie informatiesystemen in gebruik te zijn bij [verdachte] , geboren op [geboortedatum 1] 1992 te [geboorteplaats 2] . Nadat wij de verdachte [verdachte] hadden gehoord hebben wij nogmaals een aantal telefoongesprekken beluisterd die worden gevoerd door een man die belt met nummer 06- [nummer 2] en 06- [nummer 4] en die zich [verdachte] noemt en [verdachte] genoemd wordt. De stem van deze man klonk hetzelfde als de stem van [verdachte] . (…) Nadat wij de verdachte [medeverdachte 1] hadden gesproken hebben wij nogmaals en aantal telefoongesprekken beluisterd die worden gevoerd door een man die belt met nummer 06- [nummer 1] en die zich [medeverdachte 1] noemt en [medeverdachte 1] genoemd wordt. De stem van deze man klonk hetzelfde als de stem van [medeverdachte 1] . (…) Op maandag 16 oktober 2016 te 13:52 uur belt [medeverdachte 1] met een man op nummer 038- [nummer 5] . (Opmerking verbalisant: na beluisteren wordt de stem van deze man herkent als de stem van [verdachte] . Tevens is dit nummer in gebruik bij [naam 9] , wonende aan de [adres 6] . Zij is de moeder van [verdachte] ). [verdachte] zegt dat hij naar Amsterdam gaat om een gitaar te verpanden. (…) op dinsdag 17 oktober 2016 te 15:56 uur wordt [medeverdachte 1] gebeld door een man met nummer 038- [nummer 8] . (Opmerking verbalisant: na beluisteren wordt de stem van deze man herkent als de stem van [verdachte] ) [verdachte] zegt dat de gitaar en de microfoons samen zo’n 11 kop waard is. (…) Hij zegt dat het kwaliteit is uit een studio opslag. [verdachte] zegt dat ze vannacht weer gaan. (…) op woensdag 18 oktober 2016 te 08:42 uur wordt [medeverdachte 1] gebeld door een man met nummer 06- [nummer 4] . (Opmerking verbalisant: na beluisteren wordt de stem van deze man herkent als de stem van [verdachte] . Het telefoonnummer staat op naam van [getuige] . Dit is de vriendin van [verdachte] ). [verdachte] zegt dat “ze” de microfoons gaan checken maar dat hij wel iemand voor die gitaar heeft. (…) Op vrijdag 20 oktober 2016 te 14:35 uur wordt [medeverdachte 1] gebeld door [verdachte] . [verdachte] zegt dat de politie bij [getuige] was. (…) Ze had die microfoon daar heen gebracht. (…) Verder zegt hij dat [medeverdachte 2] alles snel heeft laten opruimen. Hij had hem alles meegegeven, alle microfoons en die gitaar. (…);
13.
Het proces-verbaal van aangifte van 19 oktober 2016, zakelijk weergegeven, onder meer inhoudende (pagina 357-376):
(…) Op maandag 17 oktober 2016 kwam ik ter plaatse van het misdrijf op de locatie [adres 2] te Zwolle bij een persoon die mij opgaf te zijn: [slachtoffer 2] , hij deed aangifte (…) en verklaarde het volgende (…) Op maandag 17 oktober 2016 kwam ik aan bij de portocabin. Ik zag dat de deur was geforceerd. (…) ik mis diverse microfoons en een gitaar. (…) de goederen zoals genoemd in de bijlage zijn weggenomen. (…);
14.
Het proces-verbaal van bevindingen van 20 oktober 2016, zakelijk weergegeven, onder meer inhoudende (pagina 378):
(…) Op donderdag 20 oktober 2016 kregen wij de melding te gaan naar [winkel 1] te Deventer. Aldaar zouden 3 personen staan die op marktplaats een advertentie van [winkel 1] hadden gezien. Dit zou een advertentie van een microfoon van het merk Sennheiser zijn. 2 van de 3 personen zouden benadeelde van een inbraak in hun muziekstudio zijn. (..) Hierbij zijn microfoons en een gitaar weggenomen. (…) Ter plaatse hebben wij gesproken met de aangever/benadeelde. Hij vertelde ons dat hij de microfoon herkende aan het unieke doosje die hij zelf gemakt had en aan de krasjes op een plastic gedeelte van de microfoon. Hier liet hij mij een foto van zien. Ik zag dat de krasjes overeen kwamen met die van de microfoon en dat het dezelfde microfoon betrof. (…) Wij hebben gesproken met de eigenaar van [winkel 1] . Hij gaf aan dat de microfoon op 18 oktober 2016 ingeleverd is door [getuige] . (…) De eigenaar van [winkel 1] vertelde dat [getuige] in het bijzijn was van een lange man met donker haar en een baardje. (…) Ze had eerst contact opgenomen middels whats’app. (…) Ik zag dat de berichten afkomstig waren va het telefoonnummer 06- [nummer 4] . Ik zag een profielfoto van dit nummer en herkende de dame op deze foto als zijnde [getuige] . (…);
15.
Het proces verbaal van verhoor [getuige] van 21 oktober 2016, zakelijk weergegeven, onder meer inhoudende (pagina 398-401):
(…) V: u bent aangehouden als verdachte van heling gepleegd op 18 oktober 2016 te Deventer. Wat kunt u daarover verklaren? A: ik heb die microfoon naar [winkel 1] gebracht samen met mijn vriend [verdachte] . (…) Ik heb ze namens mijn vriend ingeleverd. (…) V: hoe lang heb je die microfoons in bezit gehad? A: sinds de nacht van maandag 17 oktober op dinsdag 18 oktober. (…);
feit 4 primair en 5
16.
Het proces-verbaal van aangifte van 7 oktober 2016, zakelijk weergegeven, onder meer inhoudende (pagina 284-287):
(…) Vanochtend, op 7 oktober werd ik gebeld door een mobiel nummer. (…) Ik heb dit nummer teruggebeld. De man welke toen opnam stelde zich voor als [valse naam 1] (fonetisch) en gaf te kennen dat hij belang had bij het gouden zakhorloge welke op marktplaats werd aangeboden. (…) De man vertelde mij dat hij er 650 euro voor wilde betalen. (…) We hebben toen om 20:30 uur diezelfde dag afgesproken in mijn woning aan de [adres 12] te Zwolle. (..) Toen ik opendeed stelde de jongen zich voor als [verdachte] (fonetisch). (…) De jongen vertelde dat [valse naam 1] in de auto zat te wachten en dat hij voor het zakhorloge kwam. Ik heb toen deze jongen binnengelaten. ik heb op dat moment het zakhorloge laten zien en mijn man kwam erbij. (…) De jongen gaf toen aan dat hij het horloge wilde hebben, en hij wilde er een rond bedrag van maken. Hij gaf aan dat hij er 630 euro voor wilde betalen. Hierop kwam er een stapel geld tevoorschijn. Mijn man begon te tellen en pakte er een vals geld stift bij. Ik zag dat mijn man een streep over een 50 euro biljet zette en ik zag dat de streep blauwkleurde. Ik begreep toen gelijk dat het om vals geld ging. (…) mijn man heeft met de jongen meerdere biljetten gecontroleerd en meerdere 50 euro biljetten bleken vals te zijn. (…) Ondertussen zag ik al politie voor de deur staan. Ik en mijn man hebben toen de jongen naar de voordeur begeleid. Hier werd hij opgevangen door de ter plaatse gekomen verbalisanten. De aangever verstrekte over de oplichting de volgende aanvullende informatie: (…) aantal: 12 (…) merk/type: Euro (…) Serienummer: E01181075349 (…);
17.
Het proces-verbaal van bevindingen van 20 december 2016, zakelijk weergegeven, onder meer inhoudende (pagina 104-125):
(…) De verdachte [verdachte] had ten tijde van zijn aanhouding een mobiele telefoon in zijn bezit. Deze telefoon werd inbeslaggenomen en onderzocht en de aangetroffen gegevens werden geanalyseerd. Uit dit onderzoek kwam naar voren dat er messenger gesprekken aanwezig waren tussen de gebruiker van het toestel en een onbekende. (…) Verder stonden er een drietal foto’s op van een zakhorloge. Ook was er gezocht op het adres [adres 7] , zijnde het adres waar [verdachte] werd aangehouden en van waaruit het horloge werd verkocht. (…);
18.
Het proces-verbaal van bevindingen van 26 oktober 2016, zakelijk weergegeven, onder meer inhoudende (pagina 288-290):
(…) Bij de fouillering van de verdachte [verdachte] werd een telefoon aangetroffen. Op 17 oktober 2016 is de telefoon uitgelezen. (…) In de telefoon waren diverse chats aanwezig. Onder andere messenger gesprekken gevoerd op 7 oktober 2016 (…) Het volgende werd besproken: (…) Moet echt geld maken heb weer rekeningen. (…) heb hier 6 barkie. (…) een vrouw of zo wat oudere mensen. (…) denk sws ouder dan 50. (…) maar weet niet of het slim is samen na binnen. (…) Nee dat sws niet. (…) Wel samen heen maar ook alleen naar binnen. (…) Ik heb Marleen gevraagd maar ze wou niet. (…) Jij ziet er wel vertrouwd uit als je beetje netjes gaat. (…) komt goed ik maak mij blouse klaar. (…) wat wil je vandaag al gaan? (…) heb ook vervoer dus kan op zich wel. (…).
De bewijsmiddelen, ook in onderdelen, zijn alleen gebruikt voor het feit waarop zij naar hun inhoud kennelijk betrekking hebben.