ECLI:NL:RBOVE:2017:764

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
16 februari 2017
Publicatiedatum
16 februari 2017
Zaaknummer
08.760155-16 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor poging tot zware mishandeling en bedreiging in asielzoekerscentrum

Op 16 februari 2017 heeft de Rechtbank Overijssel een 30-jarige man uit Algerije veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf maanden voor het steken van zijn kamergenoot in een asielzoekerscentrum in Schalkhaar. De man werd beschuldigd van poging tot doodslag, poging tot zware mishandeling en bedreiging. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op 12 augustus 2016, tijdens een ruzie, met een mes zijn kamergenoot heeft gestoken en hem daarbij dreigend heeft toegeroepen: 'Ik maak je dood'. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet met voorbedachten rade handelde, waardoor de poging tot doodslag niet bewezen kon worden. Wel werd de poging tot zware mishandeling en de bedreiging als bewezen verklaard. De rechtbank hield bij de strafoplegging rekening met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, evenals met de persoon van de verdachte, die niet eerder voor soortgelijke feiten in aanraking was gekomen. De rechtbank achtte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vijf maanden passend en geboden, met aftrek van voorarrest.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.760155-16 (P)
Datum vonnis: 16 februari 2017
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1986 te [geboorteplaats] (Algerije),
zonder bekende woon- of verblijfplaats.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 2 februari 2017. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. A.E. Postma en van hetgeen door de raadsvrouw van verdachte mr. M. van der Steeg, advocaat te Deventer, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt, kort en feitelijk weergegeven, neer op:
feit 1 primair:poging tot doodslag van [slachtoffer] ;
feit 1 subsidiair:poging tot zware mishandeling van [slachtoffer] ;
feit 1 meer subsidiair:mishandeling van [slachtoffer] ;
feit 2:bedreiging van [slachtoffer] .
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:

1. hij op of omstreeks 12 augustus 2016 te Schalkhaar, gemeente Deventer, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven, (meermaals) met een mes, althans een scherp voorwerp, (met kracht) in de borst en/of buik en/of oksel en/of het gezicht en/of de (rechter)arm (telkens) heeft gestoken en/of gesneden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

althans, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, subsidiair, ter zake dat
hij op of omstreeks 12 augustus 2016 te Schalkhaar, gemeente Deventer, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, (meermaals) met een mes, althans een scherp voorwerp, (met kracht) in de (linker) borst en/of buik en/of oksel en/of het gezicht en/of de (rechter)arm (telkens) heeft gestoken en/of gesneden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, meer subsidiair, ter zake dat
hij op of omstreeks 12 augustus 2016 te Schalkhaar, gemeente Deventer, althans in Nederland, [slachtoffer] heeft mishandeld door (meermaals) met een mes, althans een scherp voorwerp, (met kracht) in de (linker) borst en/of buik en/of oksel en/of het gezicht en/of de (rechter)arm (telkens) te steken en/of snijden;

2. hij op of omstreeks 12 augustus 2016 te Schalkhaar, gemeente Deventer, althans in Nederland, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft/is verdachte opzettelijk dreigend

- met een mes, althans een scherp voorwerp, in de hand die [slachtoffer] achterna gerend/gelopen (terwijl verdachte dat mes of scherpe voorwerp voor zich uit stak) en/of
- (daarbij) de volgende woorden aan die [slachtoffer] toegevoegd: "Ik maak je dood", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd verdachte vrij te spreken van het als feit 1 primair ten laste gelegde.
De officier van justitie heeft verder gevorderd dat verdachte ten aanzien van hetgeen onder 1 subsidiair en onder 2 ten laste is gelegd wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf maanden, met aftrek van voorarrest.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5.De beoordeling van het bewijs

Deze paragraaf bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of de ten laste gelegde feiten bewezenverklaard kunnen worden of dat daarvan moet worden vrijgesproken. In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, steunt de beslissing dat verdachte de feiten heeft begaan op de inhoud van bewijsmiddelen die als bijlage aan het vonnis zijn gehecht en daarvan op die wijze deel uitmaken. Deze bewijsmiddelen bevatten dan de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
5.1
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat de als feit 1 subsidiair en feit 2 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
De raadsvrouw van verdachte heeft - overeenkomstig een aan de rechtbank overgelegde schriftelijke pleitnota - betoogd dat het primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard, omdat bij verdachte geen sprake is van (voorwaardelijk) opzet op de dood van [slachtoffer] , zodat verdachte hiervan moet worden vrijgesproken. Voor wat betreft feit 1 subsidiair en meer subsidiair heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsvrouw bepleit dat de verklaring van getuige [getuige] moet worden uitgesloten van bewijs, omdat deze verklaring niet betrouwbaar is en er sprake is geweest van suggestieve vraagstelling door de verbalisanten. Er is dan ook onvoldoende wettig bewijs om te komen tot een veroordeling, aldus de raadsvrouw.
5.2
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
De rechtbank concludeert op basis van de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen dat verdachte en [slachtoffer] op 12 augustus 2016 op hun gezamenlijke kamer in het AZC te Schalkhaar ruzie hebben gekregen, waarbij verdachte [slachtoffer] met een mes heeft gestoken. [slachtoffer] is vervolgens al bloedend naar de receptie gerend en heeft daar eerste hulp gekregen. Verdachte heeft, met het mes in de hand, [slachtoffer] op de gang achterna gerend en hem toegeroepen “ik maak je dood”.
Dit bewijs ziet de rechtbank in de aangifte van aangever, de letselrapportage en de verklaring van getuige [getuige] .
De rechtbank ziet geen aanleiding de verklaring van getuige [getuige] uit te sluiten van bewijs, zoals door de raadsvrouw is aangevoerd. Deze verklaring is consistent en getuige [getuige] krijgt in het verhoor de ruimte om haar eigen herinnering in te brengen. Verder heeft getuige [getuige] niet volstaan met een enkele bevestiging op de vraag van verbalisanten of er nog iets werd geroepen, maar heeft zij haar antwoord ook aangevuld.
Feit 1
Naar het oordeel van de rechtbank is niet voldoende vast komen te staan dat verdachte (voorwaardelijk) opzet heeft gehad op de dood van [slachtoffer] nu niet is gebleken dat verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans op de dood van [slachtoffer] heeft aanvaard. De rechtbank zal verdachte vrijspreken van het als feit 1 primair ten laste gelegde.
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of verdachte met zijn gedragingen (voorwaardelijk) opzet op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel van aangever heeft gehad. De rechtbank overweegt dat hiervan sprake is. Verdachte heeft in een ruzie een mes gehanteerd en daarmee gestoken in het hoofd en de romp van [slachtoffer] . Uit de letselrapportage volgt dat [slachtoffer] wonden had op zijn hoofd, borst, buik, oksel en beide armen. Volgens de forensisch arts kunnen steekwonden in de borst of oksel leiden tot een klaplong. Tevens kan een steekwond in de borst leiden tot het raken van het hart of de grote bloedvaten. Door te handelen zoals verdachte heeft gedaan, heeft hij willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat deze vitale delen beschadigd zouden worden waardoor zwaar lichamelijk letsel het gevolg had kunnen zijn. Deze omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, constitueren naar het oordeel van de rechtbank het voorwaardelijk opzet van verdachte op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat het steken met een mes (op verschillende plaatsen) in de romp van [slachtoffer] door verdachte zoals daarvan blijkt uit de gebezigde bewijsmiddelen poging tot zware mishandeling oplevert als hierna bewezenverklaard.
Feit 2
De rechtbank acht de ten laste gelegde bedreiging wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank stelt vast dat zowel [slachtoffer] als getuige [getuige] hebben verklaard dat verdachte met een mes in de hand achter [slachtoffer] is aangerend en dat hij heeft geroepen “Ik maak je dood”. Deze bedreiging ligt ook in lijn met het feitelijk gedrag van verdachte, zoals hiervoor is vermeld.
5.3
De conclusie
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte als feit 1 primair is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het als feit 1 subsidiair en feit 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 12 augustus 2016 te Schalkhaar, gemeente Deventer, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, meermaals met een mes in de borst en buik en oksel en het gezicht en de rechterarm heeft gestoken en/of gesneden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2. hij op 12 augustus 2016 te Schalkhaar, gemeente Deventer, [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft/is verdachte opzettelijk dreigend- met een mes in de hand die [slachtoffer] achterna gerend en- (daarbij) de volgende woorden aan die [slachtoffer] toegevoegd: "Ik maak je dood".
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij de artikelen 45, 285 en 302 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf:
poging tot zware mishandeling;
feit 2
het misdrijf:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

8.De op te leggen straf of maatregel

8.1
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot zware mishandeling en bedreiging jegens [slachtoffer] . Verdachte heeft [slachtoffer] met een mes in het lichaam gestoken in hun gezamenlijke kamer in het AZC. Verdachte heeft door zijn handelwijze een inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van zijn kamergenoot. De rechtbank rekent verdachte zijn handelen zwaar aan, met name gelet op de omstandigheid dat deze feiten zich in de woonruimte van [slachtoffer] hebben voorgedaan, waar hij zich bij uitstek veilig zou moeten kunnen voelen.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank voorts rekening gehouden met een uittreksel justitiële documentatie van verdachte d.d. 29 december 2016 waaruit blijkt dat verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten met politie en/of justitie in aanraking is geweest.
Gezien de ernst van de feiten en de persoon van verdachte, voor zover dat uit het dossier blijkt, komt de rechtbank tot het oordeel dat aan verdachte een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf moet worden opgelegd. De rechtbank acht de door de officier van justitie gevorderde gevangenisstraf voor de duur van vijf maanden jaar, met aftrek van voorarrest, passend en geboden.
8.2
De inbeslaggenomen voorwerpen
De rechtbank zal de teruggave aan de rechthebbenden gelasten van de aan hun toebehorende op de beslaglijst vermelde goederen, aangezien naar het oordeel van de rechtbank ten aanzien van deze goederen niet is voldaan aan de wettelijke vereisten voor onttrekking aan het verkeer en het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave verzet.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 22b, 27 en 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart niet bewezen dat verdachte het feit 1 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
  • verklaart bewezen, dat verdachte het feit 1 subsidiair en feit 2 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1
het misdrijf:
poging tot zware mishandeling;
feit 2
het misdrijf:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;

de inbeslaggenomen voorwerpen

- gelast de teruggave van de op de beslaglijst vermelde goederen 1 tot en met 8 aan rechthebbenden.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. Foppen, voorzitter, mr. G. Edelenbos en mr. M. van Bruggen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.W. de Boer als griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 16 februari 2017.
Buiten staat
Mr. Foppen is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland, district IJsselland, basisteam IJsselland-Zuid, met nummer PL0600-2016398329. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Deze bewijsmiddelen worden, ook in hun onderdelen, slechts gebruikt ter bewijs van het feit of de feiten, waarop ze gezien hun inhoud betrekking hebben.
Feiten 1 en 2
1.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 13 augustus 2016, pagina 46 - 51, onder meer inhoudende:
(…) Hij deed aangifte en verklaarde het volgende over het in de aanhef vermelde incident, dat plaatsvond op (…) 12 augustus 2016 (…)
V: In welke kamer woon je in Schalkhaar?
A: Ik woon in [naam gebouw] .
V: Met wie woon je op die kamer?
A: Er woonde (…) later een Algerijnse jongen. Deze heet [verdachte] . (…) Gisteren kwam [verdachte] op de kamer (…). [verdachte] (…) heeft mij toen van achteren neer gestoken. (…)
V: Hoe zag dat mes er uit?
A: Het heeft een rood handvat. Er zitten meerdere mesjes in die dicht en open gaan.
V: Waar ben jij gestoken?
A: De eerste steek was op mijn rug.
O: Verbalisanten zien een verwonding onder de rechteroksel aan de rugzijde.
V: Wat deed jij toen je de eerste keer gestoken werd?
A: (…) Ik zat klem tussen de muur en de kast. Ik kon geen kant op. (…) Hij bleef op mij insteken. Ik heb van me af geduwd en ben gevlucht. Hij bleef mij achtervolgen en op mij insteken.
V: Waar heeft u verwondingen?
A: Ik heb verwondingen aan mijn armen, mijn borst en buik.
V: Hoe vaak ben je gestoken?
A: Ik ben in totaal vier gestoken door [verdachte] . Op mijn borst, aan de linkerkant van mijn borst, mijn buik, mijn oksel, mijn gezicht en mijn rechterarm. Met mijn rechter arm heb ik mijn gezicht en lichaam beschermd. Daardoor is die arm gewond geraakt. (…)
Ik kon de kamer uitvluchten en ben naar de receptie gevlucht.
V: Waar was [verdachte] toen?
A: Hij kwam uit de kamer met het mes in zijn hand. (…)
O: Toen jij naar de receptie rende, toen rende [verdachte] achter je aan.
V: Heeft hij nog wat geroepen?
A: Hij riep heel hard: ‘ik ga je dood maken, ik ga je dood maken”.
V: Wat deed dit met jou?
A: Ik was bang dat hij mij echt dood zou maken. Dat had hij zeker gedaan als ik niet gevlucht was. (…)
2.
De door W. Duijst, forensisch arts, opgemaakte letselrapportage van 24 september 2016, met bijlagen, pagina 51 A-51 G, onder meer inhoudende:
(…) Slachtoffer is op 13-08-2016 door ondergetekende onderzocht (…).
Letselbeschrijving
Hoofd: Aan de rechter kant van het hoofd net naast de buitenzijde van de wenkbrauw zich een gehechte wond met een lengte van ca. 3 cm. De wondranden zijn scherp. (…)
Romp:
Borst: Rechts op de borst bevond zich een scherprandige huidklieving met een lengte van ca. 4 cm. De wond wijkt niet.Links op de borst bevond zich een gehechte wond met een lengte van ca. 4 cm. De wondranden zijn scherp. (…)
Buik Op de linker bovenbuik bevond zich een gehechte wond met een lengte van ca. 3 cm. Naast de gehechte wond, aan de kant van de navel, bevond zich een ovale blauwverkleuring van de huid, van 2x1 cm, matig scherp begrensd. (…)
Armen:
linker arm Op de linker bovenarm bevond zich een oppervlakkige lijnvormige beschadiging van de huid met een lengte van ca. 2 cm.In de linker oksel bevond zich een gehechte wond, met een lengte van ca. 2 cm. De wondranden waren scherp.
rechter arm Op de rechter arm net boven de elleboog bevonden zich op de strekzijde van de arm twee gehechte wonden, met een lengte van respectievelijk 2 en 1 cm. De wondranden zijn niet te beoordelen. (…)
Aanvullende
informatie: (…) De behandelend arts beschrijft diverse ‘steekwonden’. (…)
Beoordeling letsel Kwalificatie van het letsel
De beschreven scherprandige verwondingen en gehechte wonden op de borst en de buik, in de oksel en op de arm zijn scherprandige huidklievingen. Scherprandige huidklievingen worden veroorzaakt door het uitoefenen van kracht op een lichaam met een scherp voorwerp. Scherprandige verwondingen kunnen worden onderverdeeld in snij- en steekwonden, afhankelijk van de verhouding tussen lengte en diepte van de wonden. In het onderhavige geval beschrijft de arts van de SEH steekwonden en hecht vervolgens de wonden. Uit het feit dat de arts een röntgenfoto heeft gemaakt zou kunnen worden opgemaakt dat de arts mogelijk letsel verwacht aan de organen of dit wil uitsluiten. Hieruit zou kunnen worden geconcludeerd dat de wond links op de borst en/of de wond in de oksel inderdaad een steekwond is. (…) Naast de scherprandige klieving op de buik bevond zich een bloeduitstorting. Een bloeduitstorting ontstaat door de uitoefening van stomp botsend geweld. (…) Daarnaast kan de bloeduitstorting betekenen dat bij het steken in de buik veel kracht is uitgeoefend. (…)
Beoordeling van de ernst van het letsel en gevaarzetting
Steekwonden in de borst of oksel kunnen leiden tot een klaplong. Dit is de toestand waarbij vrij lucht in de borstholte komt, waardoor de long niet meer kan ontplooien en waardoor benauwdheid ontstaat. Tevens kan een steekwond in de borst leiden tot het raken van het hart of de grote bloedvaten, zoals de lichaamsslagader, lichaamsader of de longvaten. Indien het hart of een groot bloedvat wordt geraakt dan leidt dat tot ernstig bloedverlies. (…) Indien een klaplong was ontstaan of een van de grote bloedvaten of het hart was geraakt zou dit resulteren in een score van minimaal 3 (ernstig, klaplong of darmen geperforeerd) tot 4 (levensbedreigend, hart grote vaten). (…)
3.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] van 15 augustus 2016, met bijlagen, pagina 55-58, onder meer inhoudende:
(…) V: (…) Een paar minuten hierna kwam de man die om geld riep met een mes naar buiten. Hij hield een mes in zijn hand en dat mes zat onder het bloed. (…) Toen ik buiten was kwam de man uit kamer D43 die als eerste binnen was, naar buiten. Ik zag dat deze man gewond was aan zijn buik. Achter deze gewonde man van kamer D43, liep kort hierachter de man die later binnen was gekomen (…).
V:Wie van de 2 mannen had een mes in zijn handen?
A:De man die achter ons kamer D43 binnen kwam. (…)
De man met het mes in zijn handen riep :“Als je mij het geld niet geeft dan maak ik je dood”. (…)