Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
[eiseres 2],
Gedaagde zal De Jong & Laan Accountants B.V. genoemd worden.
1.De procedure
- de dagvaarding,
- de conclusie van antwoord,
- de conclusie van repliek, tevens wijziging van eis,
- de conclusie van dupliek, tevens antwoordakte wijziging van eis,
- een akte zijdens [eiseres 1] ,
2.De feiten
Bouwbedrijf [X] .
- Bij akte van 7 augustus 2003 heeft [eiseres 1] aan de Rabobank een recht van
hypotheek op haar bedrijfspand aan de [adres] te [plaats] verstrekt, voor al
hetgeen de bank tot een bedrag van maximaal € 405.000,- inclusief rente en kosten te
vorderen had of zou krijgen van zowel [eiseres 1] als van Bouwbedrijf [X] .
- Bestuurder en aandeelhouder van [eiseres 1] was toen de heer [A] . Tot
zijn overlijden was hij de echtgenoot van [eiseres 2] , eiseres sub 2.
- In 2007 heeft [eiseres 1] 44% van de aandelen in Bouwbedrijf [X]
overgedragen aan [B] . Bestuurder en aandeelhouder van die
vennootschap was [C] . Overeengekomen werd, dat de overige 56% van die
aandelen aan [B] zouden worden overgedragen na overlijden van
[A] .
- Eveneens in 2007 heeft de Rabobank aan [eiseres 1] en aan Bouwbedrijf [X]
als debiteuren een bedrag in rekening-courant geleend van € 580.000,-.
- Daarbij werd tevens overeengekomen: “
De reeds bestaande zekerheden strekken ook totzekerheid voor de aangeboden financiering(en)”.- Het in rekening-courant verstrekte krediet is gebruikt door en voor Bouwbedrijf [X] .
- De Jong & Laan was de accountant van [eiseres 1] , Bouwbedrijf [X] en
[B] . Hun relatiebeheerder / contactpersoon bij De Jong & Laan was
de heer [D] .
- Op aan De Jong & Laan verstrekte opdrachten zijn de door haar gehanteerde algemene
voorwaarden van toepassing. Artikel M van die voorwaarden bevat een vervaltermijn,
inhoudende dat vorderingen in verband met door De Jong & Laan in opdracht verrichte
werkzaamheden dienen te worden ingesteld binnen één jaar nadat de opdrachtgever met
het bestaan van die vordering bekend is of redelijkerwijs bekend kon zijn.
- Medio 2010 hebben [A] en [eiseres 2] aan De Jong & Laan gevraagd wat hun
beider pensioenpositie zou zijn. Bij brief van 21 september 2011 schreef De Jong & Laan
hierop onder meer:
a. in [eiseres 1] is een stamrecht opgebouwd, dat op 31 december 2015 € 341.000,-
zou bedragen, en
b. [eiseres 1] is eigenaar van o.a. het bedrijfspand met loods en garage aan de
[adres] te [plaats] .
- In die brief is geen melding gemaakt van de schuld uit hoofde van het door de Rabobank
in 2007 aan [eiseres 1] en aan Bouwbedrijf [X] geleende bedrag van
€ 580.000,-. - De brief vermeldt ook niet het hypotheekrecht van de bank op het
bedrijfspand, dat is gevestigd tot zekerheid van de vorderingen van de Rabobank op zowel
[eiseres 1] als Bouwbedrijf [X] .
- In 2012 werd bekend dat [A] ernstig ziek was. Op advies van Jong & Laan is
[eiseres 2] toen aangesteld als bestuurder (algemeen directeur) van
[eiseres 1] . [A] overleed op 18 december 2013.
- Bij akte van 13 mei 2014 zijn de overige 56% van de aandelen in Bouwbedrijf [X]
overgedragen aan [B] .
- Op 2 juli 2015 hebben [eiseres 1] De Jong & Laan aansprakelijk gesteld voor de
schade, die zij stellen te hebben geleden, doordat De Jong & Laan hen niet, althans te laat
heeft geïnformeerd over (zakelijk samengevat) de omstandigheid dat het vermogen van
aanzienlijk kleiner was dan viel af te leiden uit voormelde brief van
De Jong & Laan aan [A] en [eiseres 2] d.d. 21 september 2011, doordat
De Jong & Laan niet of niet tijdig heeft vermeld dat het bedrijfspand van [eiseres 1]
was belast met een hypotheek ter zake van vorderingen van de Rabobank op zowel
als Bouwbedrijf [X] .
- De onderhavige procedure strekt tot vergoeding van die schade. [eiseres 1] hebben
daarnaast, op basis van hetzelfde feitencomplex, bij klaagschrift van 13 november 2015
tegen Jong & Laan ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants een klacht ingediend
bij de Accountantskamer te Zwolle. De Kamer gaf op die klacht zijn beslissing op
8 augustus 2016.
3.De vordering
(1) aan [eiseres 1] te betalen een bedrag van € 150.000,-, alsmede een bedrag van
(2) voorwaardelijk, voor het geval de hiervoor genoemde vordering niet volledig wordt
toegewezen, aan [eiseres 2] te betalen een bedrag van € 150.000,-, alsmede een
bedrag van € 15.000,- exclusief BTW, verminderd met het bedrag, dat op grond van
punt (1) wordt toegewezen,
(3) aan [eiseres 1] te betalen € 2.368,- aan buitengerechtelijke incassokosten, en
(4) De Jong & Laan te veroordelen in de proceskosten.
advisering over de pensioenpositie van [A] en [eiseres 2] :Medio 2010 hebben [A] en [eiseres 2] aan De Jong & Laan gevraagd wat hun
beider pensioenpositie zou zijn
.Zij hebben daarover met [D] een gesprek gehad. In
een brief van 21 september 2011 heeft De Jong & Laan de inhoud van dat gesprek
neergelegd. Met geen woord is toen gerept over de bankschuld en de hypotheek
.b.
advisering rond het overlijden van [A] :In februari 2012 werd vastgesteld dat [A] ongeneeslijk ziek was en dat de
prognose niet goed was. Blijkens e-mailberichten heeft [D] hierover met
[eiseres 2] in of omstreeks begin maart 2012 twee gesprekken gevoerd. Ook toen
heeft [D] niet gewezen op de bankschuld en de hypotheek.
c.
advisering over de overdracht van de aandelen in Bouwbedrijf [X] aan [C] :Na het overlijden van [A] op 18 december 2013 heeft [eiseres 2] met
[D] verschillende gesprekken gevoerd, vaak in aanwezigheid van [C] . Het
ging toen over de overdracht van de nog niet verkochte aandelen in Bouwbedrijf [X]
aan [B] , over de waarde van die aandelen, over erfbelasting, lijfrente en tal
van andere zaken. Ook toen is met geen woord gesproken over de bankschuld en de
hypotheek op het bedrijfspand.
4.Het verweer
Letters of Representation) om aan De Jong & Laan volledige informatie te verstrekken.
5.De beoordeling
De Jong & Laan, als volgt:
een samenstellingsopdracht was, waarop Standaard 4410 (“Opdrachten tot het samenstellen van financiële overzichten”) van de Nadere voorschriften controle- en overige standaarden(…)
van toepassing was. Een accountant is verplicht de samenstellingswerkzaamheden met deskundigheid en zorgvuldigheid uit te voeren en mag, wanneer hij constateert, althans behoort te constateren, dat de aan hem verstrekte gegevens onjuist, onvolledig of anderszins onbevredigend zijn, deze gegevens niet zonder meer verwerken. In dat geval dient de accountant(…)
nadere inlichtingen in te winnen en verkregen informatie en ontvangen toelichtingen te verifiëren.(…)
4.7.4 De Accountantskamer stelt vast dat(…)
op het tweede blad van de financieringsovereenkomst naast Bouwbedrijf [X] ook [eiseres 1] is genoemd als debiteur van het verschafte krediet in rekening-courant. Nu betrokkene ter zitting heeft verklaard dat de financieringsovereenkomst waarschijnlijk begin 2008 aan hem ter hand is gesteld, had hij dit debiteurschap toen al kunnen en moeten opmerken. Dat gold ook voor het feit dat het hypotheekrecht volgens de financieringsovereenkomst mede tot zekerheid strekte voor de terugbetaling van het op grond van de financieringsovereenkomst aan Bouwbedrijf [X] verstrekte krediet. Dat [A] een en ander niet aan hem heeft meegedeeld, maakt niet dat betrokkene geen oog voor deze gegevens behoorde te hebben of kan volhouden dat hij daarvan geen weet had. De verwijzing naar de door [eiseres 1] afgegeven Letters of Representation kan betrokkene ook niet baten, juist omdat[eiseres 1] de financieringsovereenkomst aan hem had gegeven zodat niet kan worden gezegd dat [eiseres 1] hem niet alle gegevens met betrekking tot (kort gezegd) schulden en (mogelijke) verplichtingen had verschaft. Onder deze omstandigheden had betrokkene moeten constateren dat de aan hem verstrekte gegevens (wat betreft de holding) onvolledig of anderszins onbevredigend waren in die zin dat hij zich had moeten afvragen of het hier ging om een verplichting waarvoor op de balans een voorziening moest worden gevormd en/of een verplichting die in de toelichting op de balans moest worden vermeld als een niet in de balans opgenomen verplichting. Onder verwijzing naar de maatstaf verwoord in rechtsoverweging 4.7.1 had betrokkene vervolgens nadere inlichtingen dienen in te winnen en verkregen informatie en ontvangen toelichtingen moeten verifiëren. Zijn onderbouwde bevindingen op basis daarvan had betrokkene moeten vastleggen(…)
. Door nader onderzoek achterwege te laten heeft betrokkene gehandeld in strijd met het fundamentele beginsel van vakbekwaamheid en zorgvuldigheid als bedoeld in artikel 2 onder d van de VGBA. Klachtonderdeel a. is derhalve in zoverre gegrond.
en [A] over diens pensioenpositie aan hen verstrekt(…)
Daarin is, zo stellen klaagsters, met geen woord gerept over het bestaan van de schuld uit de financieringsovereenkomst van10 oktober 2007 en ook niet over het zekerheidsrecht dat de bank heeft jegens[eiseres 1] voor onder meer de schuld van Bouwbedrijf [X] . Door de schuld uit hoofde van het krediet in rekening-courant ten bedrage van € 580.000,-, die [eiseres 1] niet kan dragen, is er ‘in plaats van een pensioenvoorziening sprake(…)
van een technisch failliete vennootschap’. Voorts heeft betrokkene in de gesprekken van1 maart 2012 en 9 maart 2012(…)
nagelaten om te wijzen op wat klaagster (juridisch minder zuiver) aanduiden als de borgstellingsconstructie en zijn in het kader van de overdracht van de resterende aandelen van [eiseres 1] in Bouwbedrijf [X] aan [B] diverse gesprekken gevoerd met betrokkene, maar ook daarin is volgens klaagsters met geen woord gesproken over de ‘last c.q. het risico dat er nog lag in[eiseres 1] ’.
5.3. De rechtbank oordeelt op grond daarvan, dat De Jong & Laan daardoor in strijd met artikel 7:401 BW als opdrachtnemer jegens [eiseres 1] als opdrachtgever niet de zorg van een goed opdrachtnemer in acht heeft genomen. Beoordeeld moet nu worden of en in hoeverre De Jong & Laan aansprakelijk is voor als gevolg van die tekortkoming door [eiseres 1] geleden schade.
19 oktober 2015 nadat, zoals [eiseres 1] onweersproken hebben gesteld, [eiseres 2] in april 2015 van de hoofdelijke aansprakelijkheid op de hoogte werd gesteld, toen Bouwbedrijf [X] (door de bank) onder bijzonder beheer werd geplaatst.
niette verwachten dat zij eerder op de hoogte waren, nadat (zoals uit de overwegingen van de Accountantskamer duidelijk naar voren komt) De Jong & Laan in september 2011 en vervolgens ook in maart 2012 zelf had verzuimd om [A] en [eiseres 2] te informeren over de hoofdelijke aansprakelijkheid en de hypotheek, en over de mogelijke nadelige consequenties daarvan.
€ 150.000,- alsnog uit de hoofdelijke aansprakelijkheid zal ontslaan, met opheffing van de hypotheek. Dat had volgens [eiseres 1] al moeten gebeuren bij de verkoop van de resterende aandelen in Bouwbedrijf [X] aan [B] , omdat dit altijd gebeurt bij overnames van aandelen, waarbij een holding een werkmaatschappij verkoopt.
5.15. [eiseres 2] heeft haar vordering ingesteld onder de voorwaarde, dat de vordering van [eiseres 1] niet volledig wordt toegewezen. Aan die voorwaarde wordt niet voldaan, omdat de eis van [eiseres 1] integraal toewijsbaar is. Op de vordering tot betaling van schadevergoeding aan [eiseres 2] c.a. hoeft dus niet te worden beslist.