In deze beschikking van de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, is op 9 januari 2017 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure. De verzoekende partijen, aangeduid als [verzoeker 1] en [verzoeker 2], hebben verzocht om een voorlopig getuigenverhoor en om de verwerende partij, Pluimers Isolatie B.V., te gelasten de namen en adressen van vier betrokken werknemers of opdrachtnemers bekend te maken op grond van artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Pluimers verzet zich tegen deze verzoeken en stelt dat het niet mogelijk is om in een verzoekschriftprocedure een verzoek op grond van artikel 843a Rv te doen, omdat er geen sprake is van een afzonderlijke of aanhangige procedure.
De rechtbank overweegt dat een verzoek tot een voorlopig getuigenverhoor kan worden gedaan ter voorbereiding van een procedure, zonder dat de verzoekende partij al precies hoeft aan te geven welke feiten en stellingen aan de vordering ten grondslag liggen. De rechtbank komt tot de conclusie dat het verzoek tot het gelasten van een voorlopig getuigenverhoor gegrond is en zal worden toegewezen. Echter, het verzoek ex artikel 843a Rv wordt afgewezen, omdat dit verzoek niet kan worden ingediend in het kader van een verzoekschrift tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor. De rechtbank benoemt mr. A.H. Margadant tot rechter-commissaris voor het getuigenverhoor en legt een aantal voorwaarden op aan de verzoekende partij met betrekking tot de verdere procedure.
De beslissing van de rechtbank houdt in dat het verzoek op grond van artikel 843a Rv wordt afgewezen, terwijl het verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor wordt toegewezen. De rechtbank stelt ook een termijn vast voor het indienen van de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en hun advocaten.