ECLI:NL:RBOVE:2017:5330

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
5 oktober 2017
Publicatiedatum
7 maart 2024
Zaaknummer
08/960042-17 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte voor bezit van drugs en illegale vuurwapens

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 5 oktober 2017 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die was beschuldigd van het bezit van drugs en illegale vuurwapens. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 7 juni 2017 woonachtig was op een adres waar een politie-inval heeft plaatsgevonden. Tijdens deze inval zijn verschillende jachtgeweren, een traangas spuitbus en munitie aangetroffen en in beslag genomen. De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte schuldig zou worden bevonden aan het medeplegen van het voorhanden hebben van deze wapens en munitie. De verdediging heeft echter vrijspraak bepleit, stellende dat de verdachte geen wetenschap had van de aanwezigheid van de cocaïne en de wapens in haar woning.

De rechtbank heeft de argumenten van zowel de officier van justitie als de verdediging zorgvuldig gewogen. Wat betreft het eerste feit, het bezit van amfetamine, heeft de rechtbank geoordeeld dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de verdachte dit feit heeft begaan, en heeft haar daarvan vrijgesproken. Voor het tweede feit, het voorhanden hebben van wapens en munitie, heeft de rechtbank vastgesteld dat er onvoldoende bewijs is dat de verdachte wetenschap had van de wapens en munitie in haar woning. Daarom heeft de rechtbank ook voor dit feit vrijspraak verleend.

De rechtbank heeft in haar beslissing benadrukt dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om kennis te nemen van de zaak. De uitspraak is gedaan in het openbaar en is ondertekend door de rechters en de griffier, hoewel de griffier niet in staat was om het vonnis mede te ondertekenen.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08/960042-17 (P)
Datum vonnis: 5 oktober 2017
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1959 in [geboorteplaats],
wonende in [woonplaats].

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 21 september 2017.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. E. van Doorn en van hetgeen door verdachte en haar raadsman mr. B.W.J. Krämer, advocaat te Amsterdam, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:samen met een ander een hoeveelheid amfetamine aanwezig heeft gehad;
feit 2:samen met een ander een wapens en/of munitie en/of een traangas spuitbus voorhanden heeft gehad.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
zij,
op of omstreeks 7 juni 2017 te [plaats], althans (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk aanwezig heeft gehad,
een (grote) hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine (ongeveer 30 kilogram), in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende
amfetamine, zijnde amfetamine, (telkens) (een) middel(en) als bedoeld in de
bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid
van artikel 3a van die wet;
2.
zij,
op of omstreeks 7 juni 2017 te [plaats], althans (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens)
- een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet Wapens en Munitie, te weten
een (dubbelloops) jachtgeweer van het merk Beretta,
- een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet Wapens en Munitie, te weten
een (dubbelloops) jachtgeweer van het merk Nemrod,
- een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet Wapens en Munitie, te weten
een (enkelloops) jachtgeweer van het merk onbekend,
- munitie als bedoeld in artikel 2, lid 2, Categorie III van die wet, te weten
- één, althans één of meerdere, hagelpatro(o)n(en) van het merk
“Yavascalar/Cheddite 12”,
- 18, althans één of meerdere, hagelpatro(o)n(en) van het merk
“Remington”, kaliber .410,
- 19, althans één of meerdere, hagelpatro(o)n(en) van het merk
“Winchester”, kaliber .410,
- een wapen van Categorie II onder 6 van de Wet Wapens en Munitie, te weten een voorwerp bestemd voor het treffen van personen met traangas (CS-gas)
zijnde een giftige en/of verstikkende en/of weerloosmakende en/of
traanverwekkende stof, namelijk een traangas (CS-gas) spuitbus,
voorhanden heeft gehad.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het tenlastegelegde onder 1. Ten aanzien van feit 2 heeft de officier van justitie gesteld dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het voorhanden hebben van een tweetal vuurwapens, één patroon en een bus CS-gas.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van beide feiten vrijspraak bepleit. Ten aanzien van feit 1 heeft de raadsman daartoe aangevoerd dat verdachte geen enkele wetenschap had omtrent de aanwezigheid van de cocaïne in haar huis. Met betrekking tot feit 2 heeft de raadsman aangevoerd dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte wetenschap had over de aanwezigheid van de wapens noch dat zij daar de beschikkingsmacht over had.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Feit 1
De rechtbank is met de officier van justitie en de verdediging van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen wat aan verdachte onder 1 is tenlastegelegd, zodat zij haar daarvan zal vrijspreken.
Feit 2
Op grond van de inhoud van het dossier en de behandeling ter terechtzitting kan worden vastgesteld dat verdachte op 7 juni 2017 woonachtig was aan de [adres] te [plaats]. Ook kan worden vastgesteld dat op dit adres op die dag een inval is gedaan door de politie waarbij een drietal jachtgeweren, een traangas spuitbus en een hoeveelheid munitie is aangetroffen en in beslaggenomen. De rechtbank is echter van oordeel dat niet met voldoende zekerheid kan worden gesteld dat verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van de wapens en munitie in de woning noch dat zij daar de beschikkingsmacht over had.
De rechtbank acht derhalve niet bewezen wat aan verdachte onder feit 2 is ten laste gelegd, zodat zij haar daarvan zal vrijspreken.

5.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt haar daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.H. Meijer, voorzitter, mr. F. van der Maden en mr. D.E. Schaap, rechters, in tegenwoordigheid van H.J. Seuters, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 5 oktober 2017.
Buiten staat
De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.