Op woensdag 7 juni 2017, te 07:00 uur ving een geplande politieactie aan, waarbij de woning
[adres] te [plaats] betreden diende te worden, ter bevriezing in afwachting van de rechter-commissaris, welke aldaar een doorzoeking zou gaan leiden.
Ik, [verbalisant 2] , drukte omstreeks 07:00 uur op de deurbel bij het toegangshek. Na ongeveer een halve minuut hoorden wij door de luidspreker van de intercom een vrouw vragen wie er was. Ik, [verbalisant 2] , deelde de vrouw mede dat de politie voor het hek stond en verzocht haar het hek te openen. Vervolgens zagen wij dat vrijwel direct het stalen toegangshek, geopend werd.
Direct hierna begaven wij ons, tezamen met andere opsporingsambtenaren, op het terrein van de [adres] en begaven wij, [verbalisant 2] en [verbalisant 3] , ons naar de voordeur. Na ongeveer 1
minuut ging de voordeur van de woning open en zagen wij een vrouw in de deuropening staan, welke ik, [verbalisant 3] , herkende als zijnde de hoofdbewoonster [naam] . Wij legitimeerden ons als politieambtenaren en wij legden haar het doel uit van onze komst uit. Op het zelfde moment gingen andere opsporingsambtenaren de woning binnen, teneinde deze locatie “te bevriezen” in afwachting van de Rechter-Commissaris en ter aanhouding van de bovengenoemde [verdachte] . Op het moment dat wij met de hoofdbewoonster [naam] in gesprek waren, hoorde ik, [verbalisant 3] , van andere opsporingsambtenaren dat de bovengenoemde [verdachte] niet in de slaapkamer was, welke op de bovenverdieping was. Ik, [verbalisant 3] , vroeg aan [naam] , waar [verdachte] (zijnde de roepnaam van de bovengenoemde [verdachte] ) was. Zij antwoorden mij dat hij zojuist nog in bed was, dat zij vermoedde dat hij daar nog was, maar als nu bleek dat hij daar niet was zij ook geen idee had waar hij zou kunnen zijn. Nadat duidelijk was geworden dat [verdachte] was verdwenen, begaf ik, [verbalisant 3] , mij ook verder de woning in. Nadat ik, [verbalisant 3] , de woning was ingelopen zag ik dat na de toegangshal een kam er was. Aan de andere zijde van deze kam er zag ik, [verbalisant 3] , dat er een grote open ruimte was in deze woning, welke tientallen meters lang was. Ik, [verbalisant 3] , zag dat in deze ruimte een man liep welke ik herkende als zijnde de bovengenoemde [verdachte] . Ik, [verbalisant 3] , zag dat deze man vanuit de achterzijde van deze ruimte aan kwam lopen. Met de achterzijde bedoel ik de zijde welke zover mogelijk van het kennelijke woongedeelte (waarin ook de slaapkamer van [verdachte] was) van de woning was gelegen. Ik, [verbalisant 3] , zag dat in deze grote ruimte meerdere toegangsdeuren zaten, waarbij ik ook zag dat er een toegangsdeur zat in de achterzijde van deze grote ruimte.
Ik, [verbalisant 3] , zag dat [verdachte] in mijn richting liep en ongeveer halverwege deze grote ruimte was. Ik zag dat [verdachte] op blote voeten liep en gekleed was in een zwarte boxershort en een wit T-shirt. Verder had hij geen kleding aan. Ik vermoedde dat hij zijn nachtkleding aanhad. Ik, [verbalisant 3] , wees een aanwezige opsporingsambtenaar op de aanwezigheid van [verdachte] en waar hij liep.
Nadat de Rechter-Commissaris de zoeking geopend had, heb ik, [verbalisant 2] , tezamen met een andere opsporingsambtenaar het buitenterrein onderzocht, specifiek in de omgeving vanwaar [verdachte] vermoedelijk buiten was geweest, zoals hierboven omschreven. Ik, [verbalisant 2] , trof achter het perceel in het zand verse voetafdrukken van blote voeten aan. Ik zag dat de voetafdrukken waren van blote voeten, omdat de vorm van de voeten inclusief tenen duidelijk zichtbaar waren. Het feit dat de voetafdrukken vers waren concludeerde ik, [verbalisant 2] , uit het feit dat het op de uren voorafgaand het aantreffen regenachtig was en er tevens een harde wind stond. Hierdoor zouden sporen in het zand snel gaan vervagen, indien deze er langere tijd zou zijn. Tevens zag ik, [verbalisant 2] , een verse voetafdruk nabij een stapel afval, welke aldaar aanwezig was. Vervolgens werd door mij, [verbalisant 3] , aan het centrale coördinatiepunt van deze actie verzocht om de inzet van een politiehond, welke dit buitenterrein kon afspeuren op eventueel weggegooide goederen. Vervolgens verscheen te 09:20 uur een opsporingsambtenaar met een politiehond, die de hond onderzoek liet doen op en in de omgeving waar de verse voetsporen aanwezig waren. Tijdens dit onderzoek, reageerde de politiehond op een geur afkomstig uit de bovengenoemde stapel afval. Vervolgens bleek dat in de bovengenoemde stapel afval een grote zwarte tas was verstopt onder een houten schot. In deze tas bleken zakken met roze (vermoedelijk) pasta te zitten. Van dit aantreffen ben ik, [verbalisant 3] , direct in kennis gesteld, waarna ik mij begaf naar deze afvalhoop. Ik, [verbalisant 3] , zag dat naast de afvalhoop een zwarte grote tas stond, welke door opsporingsambtenaren uit de afvalhoop tevoorschijn was gehaald en middels de ritsen was geopend. Ik, [verbalisant 3] , zag dat in deze tas pakketten lagen, welke in doorschijnende plastic zakken zaten. Ik zag dat de inhoud van deze zakken een roze substantie was. Ik, [verbalisant 3] , zag dat de buitenzijde van de tas opvallend schoon en droog was, terwijl de plaats waar hij was aangetroffen erg vuil was. Hierdoor vermoedde ik dat deze tas daar kortgeleden was geplaats. Indien hij daar langere tijd had gestaan, zou hij ook met omgevingsvuil bevuild zijn geraakt.
Op verzoek van mij, [verbalisant 3] , verscheen vervolgens omstreeks 1 1:25 uur een
opsporingsambtenaar van Forensische Opsporing, welk een onderzoek deed naar de samenstelling van de roze substantie. Na onderzoek deelde zij mij, [verbalisant 3] , mede dat de testen uitwezen dat de stof vermoedelijk Amfetamine was. Tevens deelde zij mij, [verbalisant 3] , mede dat er 29 pakketten in de tas zaten. 28 pakketten wogen 1 kg en 1 pakket woog 2 kg. Het totale gewicht van de pakketten was 30 kg. Verder deelde deze opsporingsambtenaar van Forensische Opsporing mij, [verbalisant 3] , mede dat de onderste pakketten in de tas opvallend warm waren. Zij vermoedde dat deze tas langere tijd op een warme vloer had gestaan en dat die warmte daardoor nog in die pakketten zat. Ze deelde tevens aan mij mede dat deze tas, gezien de warmte van de pakketten zeker niet langere tijd buiten had gestaan, waar het aanmerkelijk kouder was. Verder deelde de opsporingsambtenaar van Forensische Opsporing mij mede dat het gehele pand, uitgezonderd de werkloods, van de [adres] te [plaats] was voorzien van vloerverwarming.