ECLI:NL:RBOVE:2017:5322
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak voor bedrijf in verband met GBL en GHB productie
Op 29 juni 2017 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een vennootschap onder firma (v.o.f.) die beschuldigd werd van het voorbereiden en bevorderen van de productie van GHB door te handelen in GBL. De officier van justitie stelde dat het bedrijf GBL verkocht met de wetenschap dat deze stof gebruikt kon worden voor de productie van GHB, wat strafbaar is onder de Opiumwet. De verdediging voerde aan dat het handelen in GBL op zichzelf niet strafbaar is en dat het bedrijf maatregelen had genomen om misbruik te voorkomen. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat het bedrijf wist of ernstige redenen had om te vermoeden dat de GBL bestemd was voor de bereiding van GHB. De rechtbank constateerde dat het bedrijf in betrekkelijke openheid handelde en dat er geen onregelmatigheden in de administratie waren. De rechtbank sprak het bedrijf vrij van alle tenlastegelegde feiten, omdat het dossier niet voldoende concrete feiten en omstandigheden bevatte die het oordeel konden dragen dat het bedrijf op de hoogte was van de mogelijke illegale bestemming van de GBL. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.