ECLI:NL:RBOVE:2017:5320
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in zaak betreffende handel in GBL en de voorbereiding van GHB-productie
In deze zaak heeft de rechtbank Overijssel op 29 juni 2017 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 40-jarige man die beschuldigd werd van het voorbereiden en bevorderen van de productie van GHB door te handelen in GBL. De rechtbank oordeelde dat niet kon worden vastgesteld dat de GBL bestemd was voor de bereiding van GHB, en sprak de verdachte vrij. De zaak kwam voor de rechtbank na een onderzoek op de openbare terechtzitting op 15 juni 2017, waar de officier van justitie, mr. A.M. Vloedbeld, de vordering indiende. De tenlastelegging omvatte onder andere dat de verdachte in de periode van 11 juli 2012 tot en met 20 februari 2015 in Steenwijk en andere plaatsen in Nederland handelde in GBL, met de intentie om GHB te produceren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. De rechtbank heeft de bewijsoverwegingen uitvoerig besproken, waarbij de officier van justitie stelde dat de verdachte ernstige redenen had om te vermoeden dat de GBL gebruikt zou worden voor de vervaardiging van GHB. De verdediging betoogde echter dat de handel in GBL op zichzelf niet strafbaar was en dat verdachte zijn processen had ingericht om verdachte transacties te voorkomen.
Na het horen van de getuigen en het bestuderen van het dossier, concludeerde de rechtbank dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte wist of ernstige redenen had om te vermoeden dat de GBL bestemd was voor de bereiding van GHB. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten, omdat het dossier niet de nodige concrete feiten en omstandigheden bevatte om tot een veroordeling te komen.