ECLI:NL:RBOVE:2017:522

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
19 januari 2017
Publicatiedatum
8 februari 2017
Zaaknummer
5611259 BM VERZ 16-2731
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Omzetting van bewind en mentorschap in ondercuratelestelling met ontslag van bewindvoerders en mentoren

In deze beschikking van de Rechtbank Overijssel, uitgesproken op 19 januari 2017, is een verzoek behandeld tot omzetting van een bewind en een mentorschap in een ondercuratelestelling voor een 33-jarige vrouw met een verstandelijke beperking. De verzoekster, Stichting De Twentse Zorgcentra, heeft verzocht om het ontslag van de ouders van de betrokkene als bewindvoerders en mentoren, en om de benoeming van een nieuwe curator. De ouders hebben verweer gevoerd en willen hun rol als vertegenwoordigers van hun dochter behouden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huidige situatie niet in het belang van de betrokkene is, vooral gezien de zorgen over haar welzijn en de aanwezigheid van blauwe plekken op haar lichaam, waarvan de oorzaak onduidelijk is. De kantonrechter heeft besloten om de ouders te ontslaan als bewindvoerders en mentoren en heeft mevrouw [bewindvoerder] benoemd tot curator. De kantonrechter heeft ook aangegeven dat de situatie van de betrokkene op 10 april 2017 opnieuw geëvalueerd zal worden. De beschikking is openbaar uitgesproken en de ouders zijn uitgenodigd om deel te nemen aan de evaluatie.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL
Team Toezicht - Bewindsbureau
Zittingsplaats Enschede
zaaknummer: 5611259 BM VERZ 16-2731
datum :
Beschikking op een verzoek tot omzetting van een bewind en een mentorschap in een ondercuratelestelling en ontslag van de bewindvoerders en mentoren
op verzoek van:
Stichting De Twentse Zorgcentra voor mensen met een verstandelijke handicap
postadres: Welnaweg 100
7524 AK Enschede
gemachtigde mr. A. Jagt, advocaat te Zwolle
hierna te noemen: verzoekster
met betrekking tot:
[betrokkene]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1983
wonende [adres]
[woonplaats]
hierna te noemen: [betrokkene]

De procedure

De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
  • het verzoekschrift met bijlage(n), ter griffie ingekomen op 28 december 2016;
  • de bereidverklaring(en) van de voorgestelde curator(en), ter griffie ingekomen op
  • de door mr. I. Mercanoǧlu overlegde documenten, ter griffie ingekomen op
De zaak is behandeld ter zitting van 4 januari 2016 alwaar verschenen zijn namens
Stichting De Twentse Zorgcentra mevrouw [gedragskundige], gedragskundige,
en de heer [manager], manager, bijgestaan door hun gemachtigde mr. A. Jagt, de ouders van betrokkene de heer [vader] en mevrouw [moeder], bijgestaan door hun gemachtigde mr. I. Mercanoǧlu en de provisionele bewindvoerder mevrouw [bewindvoerder].
Van het verhandelde ter zitting is door de griffier aantekening gehouden.

De beoordeling

1.
Het verzoek strekt tot ontslag van de ouders als bewindvoerders en mentoren en omzetting van het bewind en mentorschap in een ondercuratelestelling ten behoeve van betrokkene met benoeming van [bewindvoerder], handelende onder de naam Imbb Pro-tekt, postadres: Postbus 79, 7470 AB Goor, tot curator. De ouders voeren verweer. Zij willen als bewindvoerder en mentor de vertegenwoordigers van [betrokkene] blijven.
2.
Bij beschikking van de kantonrechter te Enschede van 29 december 2016 heeft de kantonrechter, in afwachting van de beslissing op het verzoek tot ondercuratelestelling en ontslag van de huidige bewindvoerders en mentoren, de huidige bewindvoerders en mentoren geschorst en een provisioneel bewind ingesteld met benoeming van [bewindvoerder], handelende onder de naam Imbb Pro-tekt, postadres: Postbus 79, 7470 AB Goor, tot provisioneel bewindvoerder.
3.
[betrokkene] is een 33 jarige vrouw met een verstandelijke beperking, waarbij verder een pervasieve ontwikkelingsstoornis en traumatisering met pathologische dissociatie zijn gediagnosticeerd. Zij verblijft al jaren intramuraal in een instelling van verzoekster, ’t Bouwhuis. Zij is niet in staat haar vermogensrechtelijke en niet-vermogensrechtelijke belangen zelf naar behoren waar te nemen. De ouders hebben haar op 22 december 2016 meegenomen naar huis om haar daar verder te verzorgen.
4.
De kantonrechter stelt voorop dat ter zitting is gebleken dat alle betrokkenen zich hebben laten leiden en nog steeds laten leiden door het belang van [betrokkene]. Met [betrokkene] gaat het niet goed en op haar lichaam zijn al lange tijd geregeld grote blauwe plekken te zien. Onderzoek door een arts heeft duidelijk gemaakt dat er blauwe plekken zijn die veroorzaakt worden door slaan met een stok of iets dergelijks. Genoeg reden dus om bezorgd te zijn, ook al omdat nog onduidelijk is waar en door wie de blauwe plekken veroorzaakt worden.
Verzoekster wil dat er goed voor [betrokkene] gezorgd wordt, of dat nu in haar instelling is of elders. Geconfronteerd met het gegeven dat [betrokkene] plotseling en volgens verzoekster in strijd met gemaakte afspraken door haar ouders is meegenomen, heeft zij terecht provisioneel bewind gevraagd.
De ouders, op hun beurt, zijn ervan overtuigd dat de blauwe plekken tijdens het verblijf in de instelling ontstaan. Zij betwijfelen al langer of [betrokkene] daar op de beste plaats is en hebben haar op 22 december 2016 mee naar huis genomen. Het was niet verstandig dat zij daarover niet goed met verzoekster hebben overlegd, maar hun gedrag komt voort uit liefde en oprechte zorg voor hun dochter en de kantonrechter begrijpt dat zij (zoals ook hun huisarts schrijft) ten einde raad waren.
Mevrouw [bewindvoerder] is er als provisioneel bewindvoerster in geslaagd om in de korte tijd die zij daarvoor vanaf 29 december 2016 had met de ouders in gesprek te komen over wat nu het beste voor [betrokkene] is. Zij heeft samen met de ouders al kunnen regelen dat er voor [betrokkene] drie dagen per week dagbesteding is en drie dagen intensieve begeleiding thuis.
5.
Ter zitting is gebleken dat het niet wenselijk is dat [betrokkene] terugkeert naar een instelling van verzoekster om daar intramuraal verzorgd te worden. De ouders willen dat absoluut niet meer en verzoekster ziet in dat de verhoudingen tussen haar en de ouders zodanig verstoord zijn dat verdere samenwerking lastig wordt. Ook de kantonrechter vindt terugkeer van [betrokkene] naar ’t Bouwhuis geen haalbare kaart meer.
6.
Daarmee wordt de belangrijkste vraag: hoe kan er buiten ’t Bouwhuis het beste voor [betrokkene] gezorgd worden? Dat is geen gemakkelijke vraag. Degene die belast is met de wettelijke vertegenwoordiging van [betrokkene] is degene die als eerste het antwoord moet geven.
Er moet veel geregeld worden om goede zorg voor [betrokkene] te garanderen. Het vertrek uit
’t Bouwhuis en het opnieuw thuis bij haar ouders wonen zijn voor [betrokkene] grote veranderingen. De vertegenwoordiger van [betrokkene] zal in overleg met ouders, huisarts en andere behandelaars en na kennisneming van eerder over [betrokkene] opgemaakte medische rapporten beslissingen moeten nemen op talrijke punten: waar kan [betrokkene] het beste wonen, welke zorg is nodig, wie moet die zorg verlenen, welke dagbesteding is wenselijk, om er maar een paar te noemen.
Mevrouw [bewindvoerder] is goed geëquipeerd om die beslissingen te nemen: zij is een professional die in de wereld van de zorg de weg weet te vinden. De ouders hebben de beste intenties, maar missen expertise en hun gebrekkige beheersing van de Nederlandse taal maakt het overleg met behandelaars en zorginstellingen niet gemakkelijker.
Kortom, de kantonrechter is van oordeel dat curatele moet worden ingesteld en dat mevrouw [bewindvoerder] nu wettelijk vertegenwoordiger moet zijn. Hij zal haar daarom als curator benoemen.
7.
Als de zorg voor [betrokkene] onder regie van de curator weer structureel goed geregeld is, is het wellicht niet meer nodig dat mevrouw [bewindvoerder] curator is. Het is zeker niet uitgesloten dat de ouders dan weer benoemd kunnen worden als hetzij curatoren, hetzij bewindvoerders en mentoren. Daarom benoemt de kantonrechter mevrouw [bewindvoerder] nu voor de periode tot
1 mei 2017. Hij wil op de zitting van maandagochtend 10 april 2017 graag met de ouders en de curator bespreken wat de stand van zaken is, om vervolgens te beoordelen wie vanaf
1 mei 2017 de wettelijk vertegenwoordiger(s) van [betrokkene] is/zijn. De ouders en de curator ontvangen nog een uitnodiging voor de zitting, met daarin ook een exact tijdstip.
8.
De kantonrechter weet dat de ouders het moeilijk zullen vinden deze beslissing te aanvaarden. Hij hoopt en verwacht dat zij in staat zijn deze beslissing te aanvaarden zoals die is bedoeld: niet als een diskwalificatie van hun ouderschap, maar als een steun in de rug die zij goed kunnen gebruiken om de zorg voor [betrokkene] goed te regelen.
De kantonrechter is zich er ook van bewust dat mevrouw [bewindvoerder] verwacht meer dan drie maanden nodig te hebben om alles goed te regelen. Hij vraagt ook haar begrip voor deze beslissing, die naar het oordeel van de kantonrechter nodig is om te bevorderen dat de ouders met de curator mee zullen werken.

De beslissing

De kantonrechter:
- heft het provisioneel bewind op met ingang van de dag volgend op die van de verzending
van deze beschikking;
- stelt
[betrokkene]voornoemd, onder curatele wegens haar lichamelijke of geestelijke toestand;
  • benoemt tot curator(en):
  • bepaalt dat de ondercuratelestelling in ter zitting van 10 april 2017 zal worden geëvalueerd;
  • verstaat dat deze uitspraak binnen tien dagen na heden door de griffier wordt bekendgemaakt in de Staatscourant;
- bepaalt dat de curator voor zijn/haar (aanvangs)werkzaamheden en voor de met de curatele gemoeide kosten de in de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren vastgestelde forfaitaire tarieven ten laste van het vermogen van de betrokkene mag brengen.
Deze beschikking is gegeven door mr. U. van Houten, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op , in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze beslissing kan -uitsluitend door tussenkomst van een advocaat-, hoger beroep worden ingesteld bij het
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
door de verzoeker en degenen aan wie de griffier een afschrift van deze beschikking heeft verstrekt of verzonden: binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na betekening daarvan of nadat deze beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.