ECLI:NL:RBOVE:2017:521

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
24 januari 2017
Publicatiedatum
8 februari 2017
Zaaknummer
5332995 CV 16-6437
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van bestuurder voor niet-nakoming leaseovereenkomst door vennootschap

In deze zaak vorderde de leasemaatschappij Autocash betaling van een openstaand bedrag van de besloten vennootschap B&B Verhuur B.V. en haar voormalig bestuurder [A]. De vordering was gebaseerd op een financial lease overeenkomst voor een Volvo XC90, waarbij B&B in gebreke was gebleven met de betaling van de leasebedragen. De leasemaatschappij stelde dat de bestuurder persoonlijk aansprakelijk was omdat hij had nagelaten de auto op naam van de vennootschap te verzekeren en de schade-uitkering van de verzekeraar had laten uitkeren aan zijn echtgenote. De kantonrechter oordeelde dat [A] als bestuurder een ernstig verwijt kon worden gemaakt, omdat hij wist dat B&B haar verplichtingen niet kon nakomen en hij de schade-uitkering niet aan B&B had laten toekomen. De rechter veroordeelde zowel B&B als [A] tot betaling van de openstaande bedragen, met rente en proceskosten. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer : 5332995 CV 16-6437
Vonnis van 24 januari 2017
in de zaak van
de vennootschap naar Duits recht
VOLKSWAGEN BANK GmbH
handelend onder de naam
Autocash,
gevestigd te Braunschweig en mede gevestigd te Amersfoort,
eisende partij, hierna te noemen ‘Autocash’
gemachtigde: Jongejan Wisseborn, gerechtsdeurwaarders te Harderwijk,
tegen

1.de besloten vennootschap B&B VERHUUR B.V.

voorheen handelend onder de naam Bokkenrijders Bier Verhuur B.V.,
gevestigd te Leeuwarden en kantoorhoudende te Utrecht,
gedaagde partij, hierna te noemen ‘B&B’,
niet verschenen,
en

2.[A] ,

wonend te [plaats] ,
gedaagde partij, hierna te noemen: [A] ,
gemachtigde: mr. M.A. Knobben te Deventer.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de exploten van dagvaarding d.d. 22 en 25 augustus 2016, met producties,
- de conclusie van antwoord d.d. 4 oktober 2016 van [A] , met één productie,
- de conclusie van repliek d.d. 1 november 2016, met producties,
- de conclusie van dupliek d.d. 27 december 2016.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Op 6 mei 2013 is een financial lease overeenkomst tot stand gekomen tussen Autocash en B&B aangaande een auto van het merk Volvo, type XC90, met het kenteken 35-XH-DK (hierna: de auto). Ingevolge deze overeenkomst dient B&B met ingang van 16 juni 2013 een bruto leasebedrag van € 20.852,20 aan Autocash terug te betalen in 48 maandelijkse termijnen van € 434,40 en een slottermijn van € 1,00.
2.2.
Op de overeenkomst van Autocash en B&B zijn de door Autocash gebruikte algemene voorwaarden van toepassing verklaard. In artikel 6 “Verzekering” is onder meer - samengevat - bepaald dat de lessee de auto voldoende dient te verzekeren tegen alle schaden, dat bij total loss van de auto de overeenkomst zal worden beëindigd en dat de lessee alle aanspraken die uit de verzekering van de auto voortvloeien aan Autocash cedeert. In artikel 1 sub d. van deze algemene voorwaarden is bepaald dat het eigendom van de auto pas overgaat na betaling van de laatste termijn.
2.3.
B&B is bij de totstandkoming van de overeenkomst met Autocash door [A] vertegenwoordigd. Een uittreksel uit het handelsregister d.d. 10 september 2012 vermeldt dat enig aandeelhouder en bestuurder van B&B is de stichting Bokkenrijders Bier Beheer (hierna de stichting), van welke stichting [A] de bestuurder is.
2.4.
De stichting, vertegenwoordigd door [A] , heeft bij akte van 26 februari 2016 de door haar gehouden aandelen in B&B overgedragen aan de heer [B] tegen een koopprijs van € 500,00 in welk verband de stichting tevens is teruggetreden als bestuurder van B&B. In de akte van levering is onder inleiding vermeld dat deze tevens de koopovereenkomst behelst.
2.5.
De laatste betaling door B&B is door Autocash op 26 januari 2016 ontvangen.
2.6.
Per e-mailbericht van 8 februari 2016 heeft [A] namens B&B aan Autocash medegedeeld dat de auto op die dag - 8 februari 2016 - door brand verloren is gegaan. Autocash heeft diezelfde dag geantwoord dat zij de verzekeringsgegevens en het polisnummer wil ontvangen teneinde de verzekeraar te kunnen aanschrijven voor het opeisen van de schadepenningen. B&B noch [A] heeft op dat antwoord gereageerd.
2.7.
Per brieven van 25 maart 2016 heeft Autocash aan B&B, gericht aan [A] onderscheidenlijk [B] , medegedeeld dat omdat de auto total loss is verklaard, de schadepenningen conform de algemene voorwaarden aan haar dienen te worden uitgekeerd en B&B verzocht het restant verschuldigde ad € 7.359,67 aan Autocash te betalen.
2.8.
[A] heeft de auto als particulier tegen schade verzekerd bij verzekeraar Achmea Centraal Beheer, waarbij de polis op naam is gesteld van zijn echtgenote [C] . De verzekeraar heeft in verband met het total loss raken van de auto in februari 2016 aan de echtgenote van [A] een schade-uitkering gedaan.
2.9.
Per brief van 9 juni 2016 heeft Autocash [A] aansprakelijk gesteld voor de schade die zij heeft geleden doordat het restant verschuldigde ad € 7.359,67 onbetaald is gebleven. Daartoe heeft Autocash gesteld:
‘Door het achterhouden van de verzekerings-gelden heeft u bewust een wanprestatie van de vennootschap geforceerd hetgeen kan worden aangemerkt als een onrechtmatige daad.’.
2.10.
De kamer van koophandel heeft B&B ambtshalve overgeschreven naar het adres van de kamer van koophandel te Amsterdam, onder vermelding dat de activiteiten van die vennootschap zijn gestaakt per 25 oktober 2016. In het daartoe op 28 oktober 2016 opgemaakte uittreksel is als adres van [B] vermeld het adres van de locatie Esserheem van de penitentiaire inrichting Veenhuizen.

3.Het geschil

3.1.
De vordering
Autocash vordert - samengevat - tot hoofdelijke veroordeling van B&B en [A] tot betaling van een bedrag van € 9.010,88, vermeerderd met de overeengekomen rente van 18% per jaar over € 7.359,81 vanaf 12 augustus 2016, onder hun veroordeling in de proceskosten, een vergoeding voor nakosten daaronder begrepen.
3.2.
Het verweer
3.2.1.
[A] concludeert - samengevat - tot afwijzing van de vordering, onder veroordeling van Autocash in de proceskosten.
3.2.2.
B&B is niet verschenen en heeft bijgevolg geen verweer gevoerd tegen de vordering.

4.De beoordeling

4.1.
Wat betreft de tegen B&B gerichte vordering geldt het volgende.
4.1.1.
De vordering van Autocash is gebaseerd op de tussen haar en B&B gesloten huurkoopovereenkomst. Autocash heeft daartoe gesteld dat B&B in gebreke is gebleven met de tijdige en volledige voldoening van de termijnbedragen, dat door het total loss raken van de auto het restant van de huurkoopsom in zijn geheel en ineens opvorderbaar is geworden en dat B&B iedere betaling heeft nagelaten. Autocash heeft in verband daarmee de restant huurkoopsom ad € 7.359,81 gevorderd, te vermeerderen met € 1.335,80 (inclusief btw) aan vergoeding voor buitengerechtelijke kosten en met 18% contractuele rente, een tot 12 augustus 2016 berekend bedrag van € 315,27 daaronder begrepen.
4.1.2.
Aangezien B&B niet is verschenen en mitsdien geen verweer heeft gevoerd, is de door Autocash gevorderde huurkoopsom en de ter zake gevorderde contractuele rente als niet kennelijk onrechtmatig of ongegrond voor toewijzing vatbaar.
4.1.3.
Wat betreft de door Autocash gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke kosten, door haar gesteld op een bedrag van € 1.103,97 exclusief btw (€ 1.335,80 inclusief btw), geldt dat zij daarvoor geen grondslag heeft geduid, anders dan dat het gaat om een forfaitaire vergoeding van 15% van het te incasseren bedrag, welke vergoeding als gebruikelijk en daardoor als redelijk in de zin van artikel 242 lid 1 Rv moet worden aangemerkt.
4.1.4.
Autocash ziet er echter aan voorbij dat bij gebrek aan een andere, tussen partijen overeengekomen regeling de omvang van de gevorderde vergoeding wordt beheerst door de Wet normering buitengerechtelijke incassokosten en het bijbehorende Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Ingevolge artikel 2 van dat Besluit en de daarin opgenomen staffel bedraagt de vergoeding in dit geval echter maximaal € 742,99 exclusief btw, ofwel € 899,02 inclusief btw. Het meerdere boven dit laatste bedrag is dan ook als niet redelijk niet voor toewijzing vatbaar.
4.2.
Wat betreft de tegen [A] gerichte vordering geldt het volgende.
4.3.
Autocash heeft als grondslag voor haar vordering op [A] aangevoerd dat [A] als (middellijk) bestuurder van B&B heeft bewerkstelligd dan wel heeft toegelaten dat B&B haar verplichtingen niet is nagekomen, terwijl hij wist dat B&B geen verhaal zou bieden voor de vordering van Autocash. Zij heeft in dat verband naar voren gebracht dat [A] in weerwil van de contractuele bepaling daartoe geen verzekering van de auto op naam van B&B heeft gesloten, dat [A] ondanks navraag door Autocash geen mededeling heeft gedaan over de verzekeraar, dat [A] de schade-uitkering vervolgens in eigen zaak heeft gestoken en dat hij B&B van de hand heeft gedaan voor slechts € 500,00 aan een persoon van wie hij moest aannemen dat hij niet in staat was de vennootschap voort te zetten.
4.4.
[A] heeft betwist dat uit de financial lease overeenkomst volgt dat de verzekering van de auto op naam van B&B had moeten staan. Volgens hem is bij de verkoop van B&B aan [B] rekening gehouden met de verzekeringsuitkering, heeft hij de verzekeringsuitkering niet eigen zak gestoken en is niet gebleken van schade bij Autocash. Er is daardoor naar stelling van [A] niet voldaan aan de criteria van bestuurders-aansprakelijkheid omdat noch bij het aangaan van de overeenkomst noch bij de overdracht van de aandelen aan [B] te voorzien was dat B&B niet in staat was om de uit de overeenkomst voortvloeiende betalingsverplichting na te komen.
4.5.
De kantonrechter stelt voorop dat wanneer een vennootschap tekortschiet in de nakoming van verbintenissen als uitgangspunt geldt dat alleen de vennootschap aansprakelijk is voor daaruit voortvloeiende schade. Onder bijzondere omstandigheden is echter, naast aansprakelijkheid van die vennootschap, ook ruimte voor aansprakelijkheid van een bestuurder van die vennootschap. Voor het aannemen van zodanige aansprakelijkheid is vereist dat die bestuurder ter zake van de benadeling persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt. Dat is onder meer aan de orde wanneer komt vast te staan dat de bestuurder wist of redelijkerwijs had behoren te begrijpen dat de door hem bewerkstelligde of toegelaten handelwijze van de vennootschap tot gevolg zou hebben dat deze haar verplichtingen niet zou nakomen en ook geen verhaal zou bieden voor de als gevolg daarvan optredende schade.
Deze situatie doet zich naar het oordeel van de kantonrechter in het onderhavige geval voor.
4.5.1.
Ingevolge de financial lease overeenkomst heeft B&B zich jegens Autocash verplicht de auto volledig en tegen alle schaden te verzekeren, waarbij B&B bij voorbaat alle aanspraken op een uitkering in verband met schade aan of verlies van de auto aan Autocash heeft gecedeerd. Een dergelijke cessie heeft slechts nut indien B&B de verzekeringsnemer is en niet een derde, zoals in dit geval. Autocash mocht er naar het oordeel van de kantonrechter niet alleen vanwege die verplichting en die cessie, vanuit gaan dat B&B de verzekering op haar naam zou stellen, maar ook omdat B&B na ommekomst van de overeengekomen leaseperiode van 48 maanden het eigendom van de auto zou verkrijgen. Daarbij komt dat zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet valt in te zien welk belang B&B had om de auto op naam van de echtgenote van haar middellijk bestuurder te laten verzekeren. Het standpunt van [A] dat het hem als (indirect) bestuurder van B&B vrij stond om de auto te verzekeren op naam van zijn echtgenote, en haar in plaats van B&B (en via de cessie Autocash) als begunstigde aan te merken, is dan ook onbegrijpelijk en onhoudbaar.
4.5.2.
Het staat vast op 8 februari 2016 namens B&B bij Autocash is gemeld dat de auto door brand verloren is gegaan. [A] heeft niet betwist dat Autocash diezelfde dag heeft gevraagd om de gegevens van de verzekering en daarbij duidelijk heeft gemaakt dat Autocash die gegevens nodig had om bij die verzekeraar de schadepenningen onder de financial lease overeenkomst en de bijbehorende algemene voorwaarden op te eisen. Het staat vast dat B&B, althans [A] , niet op verzoek heeft gereageerd. Anders dan [A] meent, had hij, gelet op het bepaalde in artikel 6 van de algemene voorwaarden, per omgaande dienen te antwoorden. Dat nalaten kan geen ander doel hebben gehad om Autocash te frustreren in haar aanspraken tegenover de verzekeraar.
4.5.3.
Het staat voorts vast dat door de total loss van de auto / het object van de financial lease overeenkomst de verzekeraar in februari 2016 tot uitkering van € 24.504,20 is overgegaan. Deze uitkering is gedaan op een bankrekening die op naam staat van de echtgenote van [A] . Gesteld noch gebleken is dat die uitkering vervolgens - geheel of gedeeltelijk - ten goede is gekomen aan B&B.
4.5.4.
[A] heeft de door hem middellijk gehouden aandelen in B&B op 26 februari 2016 overgedragen aan [B] . In de akte van levering is in de inleiding vermeld dat het tevens de koopovereenkomst van de aandelen behelst met vaststelling van de voorwaarden van de koop in diezelfde akte. Hieruit volgt dat die akte van levering niet is gebaseerd op een voorafgaande gesloten koopovereenkomst, terwijl uit de akte niet blijkt van enig onderzoek door [B] naar gegoedheid van B&B of door de stichting naar de gegoedheid van [B] . Evenmin blijkt uit die akte enige bepaling - garantie, exoneratie of anderszins - met betrekking tot een tegenover Autocash bestaande verplichting. In de akte van levering wordt wel gegarandeerd dat de meest recente jaarrekening van B&B een juist en volledig financieel beeld van de vennootschap geeft, maar uit de door Autocash overgelegde jaarrekening 2014 blijkt niet dat de auto of de daaraan verbonden financiële last op enigerlei wijze in die jaarrekening is verwerkt, vermeld of toegelicht, wat [A] ook niet heeft weersproken. Gelet daarop moet tot uitgangspunt worden genomen, zoals Autocash gemotiveerd aan de hand van [B] ’s reacties uiteen heeft gezet, dat [B] bij de aandelentransactie onkundig is gehouden van de verplichtingen van B&B jegens Autocash.
4.5.5.
Het staat voorts als enerzijds gesteld en anderzijds niet voldoende gemotiveerd weersproken vast dat B&B vanaf februari 2016 de verplichtingen uit hoofde van de financial lease overeenkomst van 6 mei 2013 niet meer is nagekomen. Uit de overgelegde jaarrekening 2014 blijkt voorts dat B&B zowel in de jaren 2012, 2013 en 2014 verlieslatend is geweest en dat ultimo 2014 een negatief ondernemingsvermogen was van € 127.062 bij een (dalende) omzet van slechts € 36.598 over 2014. Dat de resultaten en de financiële situatie van B&B vanaf 2015 tot 26 februari 2016 in enigerlei opzicht waren verbeterd, is gesteld noch gebleken, waarbij het gegeven dat de aandelen zijn verkocht voor € 500,00 een duidelijke indicatie is dat de vennootschap ten tijde van de aandelenoverdracht nauwelijks nog enige potentie had. [A] heeft ook niet geduid wat ten tijde van de aandelenoverdracht de activiteiten van B&B nog inhielden en wat de vooruitzichten waren, daaronder begrepen de zakelijke achtergronden, de capaciteiten en de ambities van [B] .
4.5.6.
In voormeld verband is niet zonder betekenis dat, zoals Autocash onweersproken heeft aangevoerd, naar de stand van zaken van eind oktober 2016 B&B op de nominatie staat ambtshalve ontbonden te worden op basis van artikel 2:19a BW en [B] gedetineerd is. Gelet hierop en gezien wat hiervoor is overwogen is daardoor, anders dan [A] stelt, voldoende aannemelijk dat B&B geen verhaal (meer) biedt.
4.5.7.
Gelet op het voorgaande wist [A] dan ook, althans moest hij redelijkerwijs begrijpen, dat B&B, door de schade-uitkering van februari 2016 te laten toevallen aan een ander dan B&B, haar verplichtingen jegens Autocash, waaronder die tot betaling van de leasetermijnen en die tot cessie van iedere aanspraak op de verzekeraar, niet (meer) kon nakomen en dat Autocash als gevolg daarvan nadeel zou leiden.
4.6.
Naar het oordeel van de kantonrechter is [A] als (toenmalig) (middellijk) bestuurder aansprakelijk voor de schade die Autocash als gevolg van zijn handelen als bestuurder heeft geleden. Gelet op het rechtstreekse verband tussen dat handelen en het niet meer verhaal bieden van B&B staat het oorzakelijk verband ook voldoende vast. Tegen de hoogte van de schade is geen ander verweer gevoerd dan hiervoor besproken en het komt de kantonrechter voor dat de schade moet worden gesteld op het bedrag van de restant huurkoopsom ad € 7.359,81 dat onbetaald is gelaten.
4.7.
De vordering is gebaseerd op, kort gezegd, bestuurdersaansprakelijkheid en [A] is in verzuim. Hij is daarom de subsidiair gevorderde wettelijke rente verschuldigd, en niet de op een contractuele grondslag gebaseerde rente van 18% per jaar. Deze rente zal worden toegewezen vanaf de gevorderde datum van 12 augustus 2016.
4.8.
Wat betreft de door Autocash jegens [A] gevorderde vergoeding van buitengerechtelijke kosten geldt onverkort wat hiervoor onder 4.1.4. is overwogen.
4.9.
Wat betreft de gevorderde hoofdelijke toewijzing geldt dat Autocash deze niet afzonderlijk heeft toegelicht.
4.9.1.
Uit het bepaalde in artikel 6:6 BW volgt echter dat bij een deelbare schuld die door meerdere schuldenaren is verschuldigd, ieder voor een gelijk deel is verbonden, tenzij uit de wet, gewoonte of rechtshandeling iets anders voortvloeit. Autocash heeft niet gesteld en dit is evenmin gebleken dat enige wettelijke bepaling of gewoonte hier tot hoofdelijkheid dwingt. In de financial lease overeenkomst is evenmin een grondslag voor hoofdelijke verbondenheid van B&B én [A] te lezen. Er is dan ook geen grond komen vast te staan op basis waarvan aan een veroordeling van B&B en [A] tot betaling aan Autocash hoofdelijkheid kan worden verbonden. In zoverre is haar vordering niet toewijsbaar.
4.9.2.
Het voorgaande staat er echter geenszins aan in de weg dat de vordering kan worden toegewezen jegens B&B en [A] , ieder op de eigen grondslag als hiervoor weergegeven, met dien verstande dat voor zover de één heeft betaald de ander niet nogmaals tot (aldus herhaalde) betaling kan worden gehouden, een en ander tot beloop van de op haar / hem rustende betalingsverplichting jegens Autocash.
4.10.
Ingevolge artikel 233 lid 1 Rv kan een vonnis uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard, tenzij uit de wet of de aard van de zaak anders voortvloeit. Autocash heeft ook gevorderd het vonnis uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. [A] heeft daartegen verweer gevoerd, stellend dat zijn belangen in dat geval onevenredig zwaar worden benadeeld omdat hij door diverse beslagen niet beschikt over de middelen om aan een veroordeling tot betaling te voldoen. Uit proceseconomische redenen is dan ook een schorsende werking van een eventueel rechtsmiddel aangewezen, aldus [A] . Met dit betoog ziet [A] er echter aan voorbij dat Autocash wordt vermoed belang bij uitvoerbaarverklaring bij voorraad te hebben, terwijl een restitutierisico gesteld noch gebleken is. De door [A] in essentie gestelde ingrijpendheid van een afgedwongen betaling is van onvoldoende gewicht om van een uitvoerbaarverklaring bij voorraad af te zien, te minder nu [A] zelf stelt dat hij - mede door andere executoriale beslagen - niet aan het vonnis kan voldoen zodat Autocash voor verkrijging van het toegewezen bedrag aangewezen zal zijn op een executie. [A] heeft niet toegelicht waarom de belangen van Autocash achtergesteld zouden moeten worden bij andere executanten.
4.11.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de vordering als na te melden zal worden toegewezen.
4.12.
B&B onderscheidenlijk [A] zullen in de proceskosten worden verwezen als hierna te vermelden.

5.De beslissing

De kantonrechter:
jegens B&B
5.1.
veroordeelt B&B tegen bewijs van kwijting aan Autocash te betalen een bedrag van € 8.574,10, vermeerderd met de contractuele rente ad 18% per jaar over € 7.359,81 vanaf 12 augustus 2016 tot de dag van algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt B&B in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van Autocash vastgesteld op:
• € 99,08 aan explootkosten en verschotten
• € 471,00 aan griffierecht
• € 250,00 aan salaris gemachtigde (1,0 punt × tarief € 250,00)
• € 100,00 aan nakosten
jegens [A]
5.1.
veroordeelt [A] tegen bewijs van kwijting aan Autocash te betalen een bedrag van € 8.258,83, vermeerderd met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over € 7.359,81 vanaf 12 augustus 2016 tot de dag van algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt [A] in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van Autocash vastgesteld op:
• € 97,73 aan explootkosten en verschotten
• € 471,00 aan griffierecht
• € 500,00 aan salaris gemachtigde (2,0 punten × tarief € 250,00)
• € 100,00 aan nakosten
jegens B&B en [A]
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af;
Dit vonnis is gewezen door mr. W.F. Boele, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 24 januari 2017.