Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
mr. G. van Eerden, kantonrechter in deze rechtbank en in die hoedanigheid belast met de behandeling van de zaak die is geregistreerd onder nummer 6383550 EJ VERZ 17-340. In dit verzoek heeft verzoekster tevens verzocht de wrakingskamer samen te stellen uit rechters van een ander gerecht dan de rechtbank Overijssel.
13 december 2017 is verzoekster meegedeeld dat de mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek zal plaatsvinden op 19 december 2017 om 13.30 uur.
2.De beoordeling
artikel 6 Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Bovendien wordt het haar hierdoor onmogelijk gemaakt om mr. Van Eerden nog tijdig op te roepen om ter zitting te verschijnen, aldus verzoekster.
Noord-Nederland haar wrakingsverzoek dient te behandelen omdat er sprake is van betrokkenheid van een “eigen medewerker” dan wel betrokkenheid van de rechtbank Overijssel. De wrakingskamer volgt dit betoog niet. In de parlementaire geschiedenis van artikel 62b van de Wet op de rechterlijke organisatie (hierna: RO) gelezen in verband met die van artikel 46b RO (TK, vergaderjaar 2010-2011, 32 891, nr. 3, blz. 52 en 53) staat beschreven dat op grond van genoemde artikelen verwijzing mogelijk wordt gemaakt wanneer naar het oordeel van in dit geval, de verwijzende wrakingskamer van de rechtbank Overijssel, door “betrokkenheid van de rechtbank Overijssel” behandeling van de zaak door een wrakingskamer van een andere rechtbank gewenst is. Deze formulering maakt het niet alleen mogelijk te verwijzen wanneer een medewerker van de rechtbank partij of betrokkene is bij een zaak, maar ook wanneer bijvoorbeeld sprake is van een geschil van een advocaat die regelmatig bij de bevoegde rechtbank pleit voor zijn cliënten en nu een privégeschil heeft. In deze zaak is dat alles niet aan de orde. De wrakingskamer ziet in de door verzoekster geschetste feiten en omstandigheden op zichzelf noch in onderling verband gezien aanleiding de zaak op grond van artikel 46b RO in verband met betrokkenheid van de rechtbank bij de zaak voor verdere behandeling te verwijzen naar de rechtbank
Noord-Nederland. Dat mr. Van Eerden lid is van de vaste wrakingskamer vormt geen reden voor een andersluidend oordeel. Met inachtneming van het vorenoverwogene is de wrakingskamer van oordeel dat evenmin kan worden geconcludeerd dat er sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 5 van het Zaaksverdelingsreglement.
Noord-Nederland omdat zij zich in die zaak op het standpunt heeft gesteld dat
mr. Van Rhijn, voormalig kantonrechter te Enschede, valsheid in geschrifte heeft gepleegd. Hierin is een reden gelegen om een beroep te doen op de volstrekte nietigheid van de uitspraak van mr. Van Rhijn van 9 oktober 2015 en te verzoeken om voornoemde uitspraak vals te verklaren. Volgens verzoekster zou daarmee sprake zijn van ‘betrokkenheid van een eigen medewerker’ dan wel van ‘betrokkenheid van de rechtbank’, zodat de zaak ingevolge artikel 5 van het Zaaksverdelingsreglement verwezen had moeten worden.
14 november 2017 heeft de griffie van de sector kanton Enschede verzoekster meegedeeld dat het verschuldigde griffierecht is voldaan en dat het verzoek in behandeling kan worden genomen. Tevens is verzoekster in die brief meegedeeld dat de kantonrechter heeft beslist dat hij in verband met de te betrachten zorgvuldigheid de komende twee weken zal bepalen of een mondelinge behandeling is gewenst of dat er wellicht aanvullende stukken nodig zijn. Bij brief van 21 november 2017 heeft de griffie van de sector kanton Enschede namens de behandelende rechter verzoekster - onder meer - bericht dat er een mondelinge behandeling zal worden gelast en dat zij en de gerekestreerden binnenkort een schrijven met betrekking tot de dagbepaling ontvangen. Uit deze gang van zaken blijkt niet dat er sprake is van (de schijn van) partijdigheid dan wel vooringenomenheid bij mr. Van Eerden. Gelet op het tijdsverloop en de hiervoor geschetste gang van zaken kan bovendien niet worden geconcludeerd dat niet onverwijld is gehandeld.
3.De beslissing
21 december 2017.