ECLI:NL:RBOVE:2017:4816

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
11 december 2017
Publicatiedatum
17 januari 2018
Zaaknummer
C/08/208897 / FA RK 17-2518
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervangende toestemming voor geslachtsnaamwijziging van minderjarigen

In deze zaak heeft de rechtbank Overijssel op 11 december 2017 een beschikking gegeven inzake een verzoek van de moeder om vervangende toestemming te verlenen voor het indienen van een verzoekschrift tot wijziging van de geslachtsnaam van haar minderjarige kinderen. De moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. K. ter Mors, heeft het verzoek ingediend omdat de vader, die niet ter zitting verscheen, zijn toestemming voor de wijziging van de geslachtsnaam weigert. De minderjarigen, [minderjarige 1], [minderjarige 2] en [minderjarige 3], hebben allen aangegeven dat zij de geslachtsnaam van hun moeder willen dragen, wat hen psychisch belast door de huidige geslachtsnaam die hen herinnert aan een negatieve thuissituatie.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de minderjarigen, die respectievelijk 15, 14 en 12 jaar oud zijn, in staat zijn om hun belangen te waarderen en de gevolgen van een geslachtsnaamwijziging in te schatten. Tijdens een gesprek met de kinderrechter hebben de oudste twee minderjarigen hun wens tot wijziging van de geslachtsnaam bevestigd. De Raad voor de Kinderbescherming heeft tijdens de zitting aangegeven dat het verzoek kan worden toegewezen en dat de geslachtsnaamwijziging in het belang van de kinderen is.

De rechtbank heeft op basis van artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek geoordeeld dat het in het belang van de minderjarigen wenselijk is om de moeder vervangende toestemming te verlenen voor het indienen van het verzoekschrift tot geslachtsnaamwijziging. De beschikking is openbaar uitgesproken en een afschrift wordt gezonden aan de Raad voor de Kinderbescherming.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Familierecht en Jeugdrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer: C/08/208897 / FA RK 17-2518
beschikking van de rechtbank Overijssel d.d. 11 december 2017
inzake
[verzoekster],
verder te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster,
advocaat: mr. K. ter Mors te Almelo,
en
[belanghebbende],
verder te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats] ,
belanghebbende,
niet verschenen.

1.Het procesverloop

De rechtbank heeft kennisgenomen van het verzoek met bijlagen, binnengekomen op 18 oktober 2017.
Op 18 oktober 2017 is een brief van [minderjarige 3] ingekomen.
De rechtbank heeft op 22 november 2017 met [minderjarige 1] en [minderjarige 2] gesproken.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft met gesloten deuren plaatsgevonden op
27 november 2017. Ter zitting zijn verschenen:
- de moeder, bijgestaan door mr Ter Mors en vergezeld door echtgenoot de heer [X] en
- de heer A.A.H. Pots, namens de Raad voor de Kinderbescherming, verder te noemen “de raad”.
De vader is, hoewel daartoe opgeroepen, niet ter zitting verschenen.

2.De feiten

2.1.
De vader en de moeder hebben een relatie met elkaar gehad, uit welke relatie zijn geboren de minderjarige kinderen:
[minderjarige 1], geboren te [geboorteplaats] op [2002] ,
[minderjarige 2], geboren te [geboorteplaats] op [2003] ,
[minderjarige 3], geboren te [geboorteplaats] op [2005] .
De vader en de moeder zijn gezamenlijk belast met het gezag over de minderjarigen, die hun hoofdverblijfplaats bij de moeder hebben.

3.Het verzoek

De moeder verzoekt de rechtbank bij beschikking om vervangende toestemming te verlenen voor het indienen van een verzoek tot geslachtsnaamwijziging bij het Ministerie van Justitie met betrekking tot de minderjarigen. Bij beschikking van de rechtbank Overijssel van 26 oktober 2016 is aan moeder vervangende toestemming verleend tot het indienen van een verzoekschrift tot wijziging van de geslachtsnaam van dochter [A] . Bij de andere kinderen bestaat ook al jaren de wens tot achternaamwijziging. Meermalen is aan de vader gevraagd akkoord te gaan, echter vader heeft geen toestemming willen geven. De kinderen ervaren psychische hinder van het dragen van hun geslachtsnaam. Het is daarom in hun belang dat de geslachtsnaam wordt gewijzigd.

4.De beoordeling

4.1.
De rechtbank overweegt als volgt. Nu partijen gezamenlijk zijn belast met het gezag
over de minderjarigen, is in het onderhavige geval sprake van een geschil omtrent de gezamenlijke gezagsuitoefening zoals bedoeld in artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek (verder: BW). Ingevolge het bepaalde in lid 1 van dit artikel dient de rechter een zodanige beslissing te nemen als hem in het belang van de minderjarigen wenselijk voorkomt.
4.2.
Hoewel rechtstreekse toetsing door de burgerlijke rechter aan artikel 3 van het Besluit
geslachtsnaamwijziging (verder: het Besluit) niet mogelijk is, dient het bepaalde in dit artikel en hetgeen daaromtrent in de nota van toelichting bij het Besluit is vermeld, bij voormelde beoordeling mede in aanmerking te worden genomen. Het Besluit is gebaseerd op artikel 1:7 BW waarin is bepaald dat de geslachtsnaam van een persoon op zijn verzoek, of op verzoek van zijn wettelijk vertegenwoordiger, door de Koning kan worden gewijzigd. In artikel 3 lid 4 sub c van het Besluit is bepaald dat het verzoek tot wijziging van de geslachtsnaam van een minderjarige van twaalf jaar of ouder wordt afgewezen, indien een ouder weigert in te stemmen met de verzochte geslachtsnaamwijziging, tenzij deze minderjarige bij zijn instemming blijft. Blijkens de nota van toelichting bij het Besluit wordt het verantwoord geacht om, indien een ouder weigert in te stemmen met de verzochte geslachtsnaamwijziging van kinderen van twaalf jaren of ouder, deze met hun instemming wel toe te staan.
4.3.
De kinderrechter in de rechtbank heeft een aantal dagen voorafgaand aan de behandeling van het verzoek ter zitting apart met [minderjarige 1] en [minderjarige 2] gesproken. Tijdens dit gesprek is vast komen te staan dat de meisjes volharden in hun wens tot wijziging van de geslachtsnaam. Zij hebben sinds vijf jaar geen contact meer met hun vader. De kinderen hebben verklaard dat er in het verleden dagelijks agressie was in de thuissituatie. Zij hebben negatieve herinneringen aan hun vader. Dit wordt bevestigd door de GZ-psychologe van Karakter, die [minderjarige 1] , onder meer over de geslachtsnaamwijziging, heeft gesproken. Uit de brief van [minderjarige 3] aan de rechtbank komt naar voren dat ook zij volhardt in haar wens tot wijziging van de geslachtsnaam. Haar huidige geslachtsnaam doet haar herinneren aan het verleden en dat vindt zij niet fijn.
4.4.
Uit het verzoekschrift en de bijlagen blijkt dat vader aan moeder zijn
toestemming weigert. Hij is echter niet ter zitting verschenen om verweer te voeren en zijn standpunt te onderbouwen.
4.5.
De Raad heeft zich tijdens de behandeling ter zitting op het standpunt gesteld dat het
verzoek kan worden toegewezen. De Raad acht de geslachtsnaamwijziging in het belang van de kinderen.
4.6.
Nu de minderjarigen in hun wens tot geslachtsnaamwijziging volharden, dient op grond van voormeld wettelijk kader, uitgangspunt te zijn dat de kinderen thans in staat zijn tot een redelijke waardering van hun belangen en een inschatting van de gevolgen van een geslachtsnaamwijziging. De kinderen zijn respectievelijk ruim 15, bijna 14 en ruim 12 jaar oud. In het gesprek met de kinderrechter komen de oudste twee verstandig over. Zij volharden in hun standpunt dat zij de naam van moeders huidige echtgenoot willen gaan dragen. De jongste stemt in haar brief in met het verzoek. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat het, ondanks de weigering van vader om in te stemmen, in het belang van de kinderen wenselijk is de moeder vervangende toestemming te verlenen tot het indienen van een verzoekschrift tot geslachtsnaamwijziging.

5.De beslissing

De rechtbank:
verleent aan de moeder vervangende toestemming tot het indienen van een verzoekschrift bij het Ministerie van Justitie tot wijziging van de geslachtsnaam van de minderjarigen:
[minderjarige 1], geboren te [geboorteplaats] op [2002] ,
[minderjarige 2], geboren te [geboorteplaats] op [2003] ,
[minderjarige 3], geboren te [geboorteplaats] op [2005] .
Deze beschikking is gegeven te Almelo door mr. J.H. Olthof, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 11 december 2017 in tegenwoordigheid van mr. M.H. Falkmann-Herber, griffier.
Een afschrift van deze beschikking wordt gezonden aan de Raad voor de Kinderbescherming en de in deze beschikking vermelde gegevens worden door die Raad opgenomen in zijn registratie.
Tegen deze beschikking kan – uitsluitend door tussenkomst van een advocaat – hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden:
door de verzoeker en door de in de procedure verschenen belanghebbenden: binnen drie maanden, te rekenen van de dag van de uitspraak;
door de echtgenoot die in eerste aanleg niet is verschenen: binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking aan hem in persoon dan wel binnen drie maanden nadat zij op andere wijze is betekend en openlijk bekend is gemaakt;
door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.