[eiser] vordert om [gedaagde] bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad te veroordelen:
I. tot betaling aan [eiser] van een bedrag van € 43.168,66, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 april 2017 tot aan de dag van algehele betaling, bij wijze van voorschot;
II tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten ad € 2.775,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 april 2017;
III in de kosten van deze procedure, eventueel te vermeerderen met nakosten.
[eiser] voert daartoe het volgende aan. [gedaagde] diende na het beëindigen van de huurovereenkomst aan [eiser] te betalen € 75.000,00 op grond van de koopovereenkomst en € 5.000,00 wegens teruggave betaalde borg. Ondanks aanmaningen en sommaties is daarvan tot op heden slechts € 34.423,69 voldaan.
[gedaagde] beroept zich onder meer op verrekening met tegenvorderingen. [eiser] erkent als verrekenposten de factuur speelautomaten ad € 2.407,65 (daarmee is rekening gehouden bij de vordering) en (ter zitting) de huur voor februari tot aan de sleuteloverdracht, begroot op 10/28 van € 2.195,22 = € 784,00.
De overige verrekenposten worden betwist. De huur van 11 februari tot en met april 2017 is [eiser] niet verschuldigd; de huur is immers gezien artikel 3 van de overeenkomst op 11 februari 2017 per direct beëindigd.
Het bedrag van € 21.530,74 voor achterstallig onderhoud, verborgen gebreken en eindreiniging komt evenmin voor verrekening in aanmerking. [gedaagde] wil de volgende facturen verrekenen:
- [E] , factuur van 5 oktober 2017, diverse elektro-technische werkzaamheden, € 1.467,31 inclusief BTW.
- [F] , factuur van 4 mei 2017, € 20.066,43 inclusief BTW.
In de eerste plaats zijn de facturen niet gericht aan [gedaagde] maar aan [G 1] ; [gedaagde] kan deze niet als verrekenpost opvoeren. Verder is [eiser] op grond van de tussen partijen gesloten overeenkomsten niet gehouden voor de betreffende kosten op te draaien. Er zijn geen verborgen gebreken, althans koper wist precies wat hij kocht, gezien de gezamenlijke inspecties en de 125 gemaakte foto’s. Als er al gebreken waren, heeft [gedaagde] deze niet conform artikel 5 van de overeenkomst binnen vier weken gemeld.
[eiser] is in ieder geval niet aansprakelijk voor kosten die te maken hebben met werkzaamheden aan het dak, die de eigenaar van het pand heeft laten uitvoeren. Daarbij ontstond een kleine brand, waarna herstelwerkzaamheden moesten worden verricht. Die dienen voor rekening van de eigenaar, dan wel de verhuurder, of de verzekering te blijven.
Voor zover er op basis van artikel 6 van de overeenkomst al het recht bestond om de betaling van de koopprijs op te schorten, bestaat dat recht niet langer nu zowel de horecavergunning als de speelautomatenvergunning inmiddels zijn afgegeven.