ECLI:NL:RBOVE:2017:4810

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
23 oktober 2017
Publicatiedatum
11 januari 2018
Zaaknummer
C/08/199586 / FA RK 17-645
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Erkenning en omzetting van een Taiwanese adoptie naar Nederlands recht

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 23 oktober 2017 uitspraak gedaan in een verzoek tot erkenning van een Taiwanese adoptie. Verzoekers, een echtpaar met de Nederlandse nationaliteit, hebben een minderjarig kind, genaamd [D], geadopteerd volgens de wetgeving van Taiwan. De rechtbank heeft kennisgenomen van diverse documenten, waaronder de huwelijksakte van verzoekers, de beginseltoestemming van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, en verschillende juridische stukken van de Taiwanese autoriteiten die de adoptie bevestigen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de adoptie voldoet aan de voorwaarden voor erkenning onder het Nederlandse recht, ondanks dat Taiwan geen verdragsstaat is bij het Haags Adoptieverdrag 1993. De rechtbank heeft geoordeeld dat de erkenning van de adoptie in het kennelijk belang van het kind is en dat er geen gronden zijn om de erkenning te weigeren. De rechtbank heeft ook het verzoek tot omzetting van de adoptie naar Nederlands recht afgewezen, omdat de Taiwanese adoptie als een 'sterke' adoptie wordt beschouwd, wat betekent dat de familierechtelijke betrekkingen met de biologische ouders zijn verbroken. Daarnaast heeft de rechtbank de ambtenaar van de burgerlijke stand gelast om de adoptie en de wijziging van de voornamen van de minderjarige in de akten van de burgerlijke stand op te nemen. De beschikking is openbaar uitgesproken en kan door belanghebbenden worden aangevochten bij het gerechtshof.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team familie- en jeugdrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer: C/08/199586 / FA RK 17-645 (AvW)
beschikking van de rechtbank Overijssel, enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken d.d. 23 oktober 2017
inzake
[verzoeker]en
[verzoekster] ,
echtelieden,
verzoekers,
beiden wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. C.P. Robben.
Als belanghebbende/informant is aangemerkt:
De ambtenaar van de burgerlijke stand in de gemeente ‘s-Gravenhage,
zetelend te ’s-Gravenhage,
hierna te noemen: de ambtenaar van de burgerlijke stand,
belanghebbende.

1.Het procesverloop

1.1.
De rechtbank heeft kennis genomen van de navolgende bescheiden:
- het verzoek, binnengekomen op 21 maart 2017, met de volgende bijlagen:
- een afschrift van de huwelijksakte uit het jaar 2016 met nummer 300079 van verzoekers;
- de beginseltoestemming van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie
d.d. 5 maart 2013;
- het besluit van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie d.d. 18 juni 2014 tot verlenging van de beginseltoestemming;
- het stuk van het Cardinal Tien Hospital “Certificate of Birth” met Ref No.: Chu-Sheng-Cheng-Tze-38997, d.d. 28 maart 2016;
- het stuk “Civil Ruling” van de Taipei District Court, Taiwan, met Case No.: 2016-Yang-Sheng-Tze-233 van 18 oktober 2016;
- het stuk “Certificate for Final Family Ruling” van het Family Law Tribunal, Taipei District Court, Taiwan, van 29 november 2016;
- het stuk “Household Registration Transcript” met File No.: 650001800231051206083133, d.d. 6 december 2016;
- de “Statement of Release of Orphan for Emigration & Adoption” d.d. 15 december 2016 getekend door de biologische ouders;
- de toestemming van de Minister van Veiligheid en Justitie d.d. 20 juli 2017 tot opneming ter adoptie van [D] ;
- een kopie van het paspoort van de minderjarige met nummer [1] ;
- een kopie van de verblijfstitel van de minderjarige met nummer [2] ;
- een uittreksel uit het gezagsregister;
- uittreksels uit de gemeentelijke basisadministratie van de gemeente [plaats] van verzoekers;
- de (ongedateerde) verklaring ex artikel 1:5 lid 3 BW van verzoekers;
- een op 24 april 2017 binnengekomen brief van de Raad voor de Kinderbescherming van 20 april 2017;
- een op 1 mei 2017 binnengekomen rolbericht van mr. Robben van 25 april 2017 met als bijlage de begeleidende brief bij de beginsteltoestemming van 22 juni 2010 van het Ministerie van Justitie;
- een op 17 mei 2017 binnengekomen brief van de ambtenaar van de burgerlijke stand van 16 mei 2017;
- een op 8 augustus 2017 binnengekomen rapport van de Raad voor de Kinderbescherming van 7 augustus 2017;
- op 5 en 14 september 2017 binnengekomen rolberichten van mr. Robben met reacties van verzoekers op de brief van de ambtenaar van de burgerlijke stand en het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming.
1.2.
Gezien de overgelegde stukken heeft de rechtbank afgezien van een behandeling ter zitting.
1.3.
De beschikking is bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
Verzoeker is geboren op [geboortedatum 1] in de [geboorteplaats 1] en verzoekster op
[geboortedatum 2] in de [geboorteplaats 2] .
2.2.
Verzoekers zijn op [datum] te [plaats] met elkaar gehuwd.
2.3.
Verzoekers hebben de Nederlandse nationaliteit. De minderjarige heeft de Taiwanese nationaliteit.
2.4.
Uit de overgelegde begeleidende brief bij de beginseltoestemming blijkt dat de Minister van Veiligheid en Justitie op 22 juni 2010 aan verzoekers toestemming heeft verleend voor het opnemen van één of twee buitenlandse kinderen ter adoptie.
2.5.
Bij besluit van 5 maart 2013 heeft de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie de toestemming tot opneming van een eerste buitenlands kind verleend tot 23 juni 2014.
2.6.
Bij besluit van 18 juni 2014 heeft de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie de toestemming tot opneming ter adoptie van een eerste buitenlands kind verlengd tot
19 juni 2018.
2.7.
Op 27 maart 2016 is in New Taipei City, Xintien district (Taiwan) geboren het minderjarig kind, genaamd [D] , dochter van [E] (moeder) en een onbekend gebleven vader.
2.8.
Blijkens het overgelegde stuk “Statement of Release of Orphan for Emigration & Adoption” d.d. 15 december 2016 werd de minderjarige door de moeder ter adoptie afgestaan.
2.9.
Bij beslissing, zoals vervat in het door verzoekers overgelegde stuk “Civil Ruling” van de Taipei District Court, Taiwan, met Case No.: 2016-Yang-Sheng-Tze-233
d.d. 18 oktober 2016, is naar het recht van Taiwan de adoptie van de minderjarige door verzoekers uitgesproken. Blijkens het stuk “Certificate for Final Family Ruling” d.d. 29 november 2016 is deze adoptie op 16 november 2016 door de Family Law Tribunal, Taipei District Court, Taiwan, bekrachtigd.
2.10.
De minderjarige [D] heeft met het doel van adoptie haar geboorteland mogen verlaten.
2.11.
De minderjarige wordt – blijkens het overgelegde uittreksel uit de basisregistratie personen van de gemeente [plaats] – sinds 29 december 2016 door verzoekers tezamen verzorgd en opgevoed aan het voornoemde woonadres van verzoekers.

3.De beoordeling van het verzoek en de motivering van de beslissing

Het verzoek
3.1.
Het verzoek strekt tot:
I. primair vast te stellen dat de bij “Civil Ruling” van de Taipei District Court, Taiwan, kenmerk 2016-Yang-Sheng-Tze-233 d.d. 18 oktober 2016, uitgesproken adoptie van [D] door verzoekers, welke bij “Certificate for Final Family Ruling” van de Family Law Tribunal, Taipei District Court, Taiwan d.d. 29 november 2016 is bekrachtigd, voldoet aan de in artikel 10:107 BW genoemde voorwaarden voor erkenning;
II. om ingevolge artikel 10:109 lid 3 BW een last te geven tot toevoeging van een latere vermelding van de adoptie aan de daarvoor in aanmerking komende akte van de burgerlijke stand;
III. subsidiair de erkende adoptie om te zetten in een adoptie naar Nederlands recht, waardoor de familierechtelijke betrekkingen van het kind met de biologische ouders zijn verbroken en de familierechtelijke betrekkingen tussen het kind en verzoekers ontstaan;
IV. om, indien nodig, de verklaring van verzoekers dat het kind de geslachtsnaam “ [A] ” zal hebben in de beschikking te vermelden;
V. te gelasten dat de voornaam van de minderjarige wijzigt in [F] ;
VI. om ingevolge artikel 1:25 lid 5 BW de inschrijving van het “Birth Certificate” met nummer 38997 te gelasten, subsidiair de geboortegegevens van de minderjarige ambtshalve vast te stellen als zijnde een kind van het vrouwelijk geslacht, geboren op 27 maart 2016 om 1.47 uur te New Taipei City (Taiwan) als kind van de biologische moeder [E] , geboren op 21 januari 1999 en een onbekende biologische vader.
De bevoegdheid
3.2.
De Nederlandse rechter is bevoegd van het verzoek tot erkenning van de adoptie kennis te nemen, nu de minderjarige en verzoekers in Nederland wonen (artikel 3 aanhef en onder a Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering).
Ten aanzien van het verzoek tot erkenning
3.3.
Het verzoek strekt tot erkenning van de buitenlandse adoptie van de minderjarige, die inhoudt dat vermelde beslissing tot adoptie voldoet aan de voorwaarden voor erkenning.
3.4.
Taiwan is geen verdragsstaat bij het Haags Adoptieverdrag 1993. Ingevolge hiervan zijn de artikelen 107 tot en met 111 van Boek 10 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) van toepassing op de onderhavige zaak.
3.5.
Ingevolge artikel 10:109 BW wordt een buitenlands gegeven beslissing waarbij een adoptie tot stand is gekomen en die is uitgesproken door een ter plaatse bevoegde autoriteit van de staat waar het kind zowel ten tijde van het verzoek tot adoptie als ten tijde van de uitspraak zijn gewone verblijfplaats had, terwijl de adoptiefouders hun gewone verblijfplaats in Nederland hadden, erkend indien:
de bepalingen van de Wet opneming buitenlandse kinderen ter adoptie (nader te noemen: Wobka) in acht zijn genomen, en
de erkenning van de adoptie in het kennelijk belang van het kind is, en
erkenning niet op een grond, bedoeld in artikel 108, tweede of derde lid, van dit Boek, zou worden onthouden.
3.6.
Aan de erkenning van de adoptie wordt op grond van artikel 10:108 lid 2 of 3 BW onthouden indien aan die beslissing houdende adoptie kennelijk geen behoorlijk onderzoek of behoorlijke rechtspleging is voorafgegaan of de erkenning van die beslissing kennelijk onverenigbaar is met de openbare orde, waarvan in ieder geval sprake is indien de beslissing kennelijk op een schijnhandeling betrekking heeft.
3.7.
De ambtenaar van de burgerlijke stand heeft geen bezwaar tegen de erkenning van de adoptie.
3.8.
Allereerst dient de rechtbank te beoordelen of aan de voorwaarden van artikel 10:109 BW voor erkenning van de buitenlandse adoptie wordt voldaan.
3.9.
Bij de beslissing van het Taipei District Court, Taiwan, is blijkens het stuk “Civil Ruling” met nummer 2016-Yang-Sheng-Tze-233 d.d. 18 oktober 2016 naar Taiwanees recht de adoptie van de minderjarige [D] door verzoekers uitgesproken. Een “legalisatieverklaring” van het Nederlands Trade and Investment Office (NTIO) te Taipei is aan deze beslissing gehecht. Deze beslissing is bij “Certificate for Final Family Ruling” d.d. 29 november 2016 op 16 november 2016 door de Family Law Tribunal, Taipei District Court, Taiwan, bekrachtigd. Een “legalisatieverklaring” van het Nederlands Trade and Investment Office (NTIO) te Taipei is eveneens aan dit stuk gehecht. De rechtbank is van oordeel dat de buitenlandse adoptie beslissing is gegeven door een ter plaatste bevoegde autoriteit van Taiwan, zijnde de Taipei District Court te Taiwan.
3.10.
Gelet op de overgelegde uittreksels van de basisregistratie persoonsgegevens stelt de rechtbank vast dat verzoekers zowel ten tijde van de indiening van het aan de buitenlandse autoriteit gerichte verzoek tot adoptie als ten tijde van de buitenlandse adoptiebeslissing in Taiwan hun gewone verblijfplaats in Nederland hadden. De minderjarige [D] had zowel ten tijde van het verzoek als ten tijde van de uitspraak van de adoptie in Taiwan haar gewone verblijfplaats.
3.11.
Nu de Minister van Veiligheid en Justitie op 22 juni 2010 de op grond van artikel 2 Wobka vereiste beginseltoestemming aan verzoekers heeft verleend, gaat de rechtbank ervan uit dat de bepalingen van de Wobka in acht zijn genomen.
3.12.
De Raad voor de Kinderbescherming adviseert de rechtbank om het verzoek va verzoekers tot erkenning en omzetting naar Nederlands recht, met naamswijziging, van de adoptie van de minderjarige toe te wijzen.
3.13.
Gelet op bovengenoemde stukken waarbij de adoptie naar het recht van Taiwan is uitgesproken, de verleende beginseltoestemming aan verzoekers, welke niet dan na voorafgaand onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming wordt verleend, het feit dat de minderjarige [D] sinds 16 februari 2017 bij verzoekers zijn gewone verblijfplaats heeft, alsmede het nadere onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming waarin positief wordt geadviseerd omtrent de erkenning van de adoptie door verzoekers van de minderjarige is de rechtbank van oordeel dat de erkenning van de buitenlandse adoptie in het kennelijk belang van de minderjarige is.
3.14.
Voorts zijn uit de stukken geen gronden gebleken voor het onthouden van de erkenning van de buitenlandse adoptiebeslissingen als bedoeld in artikel 10:108 lid 2 of 3 BW.
3.15.
De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat aan de voorwaarden van artikel 10:109 lid 1 BW is voldaan. Op grond van artikel 10:109 lid 2 BW zal dan ook de buitenlandse adoptie beslissing worden erkend.
3.16.
De rechtbank zal op grond van artikel 10:109 lid 3 BW gelasten dat een latere vermelding van de adoptie aan de daarvoor in aanmerking komende akten van de burgerlijke stand worden toegevoegd.
Ten aanzien van de verzochte omzetting
3.17.
Verzoekers hebben subsidiair verzocht de erkende adoptie om te zetten in een adoptie naar Nederlands recht, waardoor de familierechtelijke betrekkingen met de biologische ouders zijn verbroken.
3.18.
Ingevolge artikel 10:110 lid 1 BW houdt de erkenning van een buitenlands gegeven beslissing waarbij een adoptie tot stand is gekomen tevens in de erkenning van (a) de familierechtelijke betrekking tussen het kind en zijn adoptiefouders en in voorkomend geval, de bloedverwanten van zijn adoptiefouders; (b) het gezag van de adoptiefouders over het kind en (c) de verbreking van de voordien bestaande familierechtelijke betrekkingen tussen het kind en zijn moeder en vader, onderscheidenlijk de bloedverwanten van zijn moeder en vader, indien de adoptie dit gevolg heeft in de staat waar zij plaatsvond. Indien de adoptie in de staat waar zij plaatsvond niet tot gevolg heeft dat de voordien bestaande familierechtelijke betrekkingen worden verbroken, mist de adoptie op grond van artikel 10:110 lid 2 BW ook in Nederland dat gevolg.
3.19.
Ingevolge artikel 10:111 BW kan in die situatie een verzoek tot omzetting van de in het buitenland tot stand gekomen adoptie in een adoptie naar Nederlands recht worden ingediend, indien het kind zijn gewone verblijfplaats in Nederland heeft en daar voor permanent verblijf bij de adoptieouders is toegelaten. Nu de minderjarige in Nederland zijn gewone verblijfplaats heeft, kunnen verzoekers worden ontvangen in hun verzoek. Voorts is voor toewijzing van het verzoek tot omzetting ingevolge artikel 10:111 BW juncto artikel 11 lid 2 Uitvoeringswet Adoptieverdrag 1993 vereist dat de omzetting van de adoptie in het kennelijk belang van het kind is en dat is voldaan aan het bepaalde in artikel 1:228 lid 1 onder a en d van het BW, te weten dat het kind op de dag van het eerste verzoek minderjarig is en dat geen der ouders het verzoek tegenspreekt. Artikel 10:105 lid 2 BW is van overeenkomstige toepassing op de toestemming van de ouders van wie toestemming tot de adoptie vereist is.
3.20.
De adoptie naar Taiwanees recht is naar het oordeel van de rechtbank een zogenaamde “sterke” adoptie. Derhalve hebben verzoekers geen belang bij hun verzoek tot omzetting van Taiwanese adoptie in een adoptie naar Nederlands recht. Door de Taiwanese adoptie zijn – naar het oordeel van de rechtbank – de familierechtelijke betrekkingen tussen de minderjarige en haar biologische ouder(s) verbroken, hetgeen volgt uit artikel 1077 van het Burgerlijk Wetboek van de Republiek China (Taiwan). Het verzoek tot omzetting wordt dan ook afgewezen.
Ten aanzien van de voornamen en geslachtsnaam van de minderjarige
3.21.
Verzoekers hebben verzocht om, indien nodig, de verklaring van verzoekers dat de minderjarige de geslachtsnaam “ [A] ” zal dragen in de beschikking te vermelden.
3.22.
Voorts hebben verzoekers verzocht te gelasten dat de voornamen van de minderjarige worden gewijzigd in “ [F] ”.
3.23.
De minderjarige heeft op dit moment nog de Taiwanese nationaliteit. Op grond van artikel 5b lid 1 Rijkswet op het Nederlanderschap verkrijgt de minderjarige de Nederlandse nationaliteit. Op grond van het bepaalde in artikel 10:24 lid 1 BW juncto artikel 10:25 lid 1 onder c BW juncto artikel 1:5 lid 3 BW is de geslachtsnaam van de minderjarige “ [A] ”.
3.24.
Voldoende aannemelijk is dat er een zwaarwichtig belang is bij de verzochte wijziging van de voornamen. Dit op de wet gegronde verzoek zal eveneens worden toegewezen, zodat de naam van de minderjarige zal luiden: “
[F] [A]”.
Ten aanzien van de geboortegegevens van de minderjarige
3.24.
Verzoekers hebben primair verzocht te gelasten om de overeenkomstig de plaatselijke voorschriften en door de bevoegde instantie opgemaakte geboorteakte in te schrijven in het register van geboorten van de gemeente ’s-Gravenhage.
3.25.
De ambtenaar van de burgerlijke stand heeft, blijkens het overgelegde schrijven van
16 mei 2017, geen bezwaar tegen een ambtshalve last tot inschrijving van de bij het verzoekschrift overgelegde geboorteakte, indien dit document is voorzien van de volledige legalisatie.
3.26.
Ten aanzien van de in Taiwan geboren minderjarige is op 28 maart 2016 een “Certificate of Birth” met Ref No.: Chu-Sheng-Cheng-Tze-38997, opgemaakt, voorzien van een zogenaamde “legalisatieverklaring” door het NTIO te Taipei, welke volgens de ambtenaar van de burgerlijke stand voor inschrijving in aanmerking komt, zodat vaststelling van de geboortegegevens van de minderjarig niet nodig is. Nu de rechtbank reeds ambtshalve een last tot inschrijving geeft, zal het daartoe strekkende verzoek bij gebrek aan belang worden afgewezen.
Ten aanzien van het van toepassing zijnde wettelijke kader
3.27.
Aangezien voor de rechtbank voldoende duidelijk is dat het verzoek van verzoekers voor toewijzing vatbaar is en naar het oordeel van de rechtbank overigens geen belanghebbenden ter zitting behoeven te worden opgeroepen, heeft de rechtbank het oproepen van verzoekers voor en behandeling ter zitting achterwege gelaten.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
verklaart voor recht dat wordt erkend de beslissing, zoals vervat in het stuk “Civil Ruling” van de Taipei District Court, Taiwan, met Case No.: 2016-Yang-Sheng-Tze-233
d.d. 18 oktober 2016, welke beslissing bij “Certificate for Final Family Ruling”
d.d. 29 november 2016 door de Family Law Tribunal, Taipei District Court, Taiwan op
16 november 2016 is bekrachtigd, tot adoptie naar het recht van Taiwan van de minderjarige van het vrouwelijk geslacht, genaamd
[D], geboren te New Taipei City, Nieuw Taipei, om 1.47 uur op 27 maart 2017 door [verzoeker] en [verzoekster] , beiden wonende te [woonplaats] ;
4.2.
gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage een latere vermelding van de adoptie aan de daarvoor in aanmerking komende akte toe te voegen;
4.3.
gelast de inschrijving in het register van geboorten van de burgerlijke stand van de gemeente ‘s-Gravenhage van de akte van geboorte van de vermelde minderjarige (het stuk “Certificate of Birth” met Ref No.: Chu-Sheng-Cheng-Tze-38997);
4.4.
gelast de voornaamswijziging van de minderjarige in
“ [F]”, zodat de volledige namen van de minderjarige zijn:
“ [F] [A] ”;
4.5.
gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage een latere vermelding van de voornaamswijziging aan de daarvoor in aanmerking komende akte toe te voegen;
4.6.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven te Almelo door mr. H.M. Jongebreur, (kinder)rechter in tegenwoordigheid van A.J.W.M. van Wieren-Rensen als griffier en in het openbaar uitgesproken op 23 oktober 2017.
Een afschrift van deze beschikking wordt gezonden aan de Raad voor de Kinderbescherming te Almelo en de in deze beschikking vermelde gegevens worden door die raad opgenomen in zijn registratie.
Tegen deze beschikking kan – uitsluitend door tussenkomst van een advocaat – hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden:
door verzoeker en door degene(n) aan wie een afschrift van de beschikking (door de griffier) is verstrekt of verzonden: binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na betekening daarvan of nadat de beschikking hen op andere wijze bekend is geworden.