ECLI:NL:RBOVE:2017:4801

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
14 september 2017
Publicatiedatum
8 januari 2018
Zaaknummer
6235629 \ VV EXPL 17-54
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontruiming van woonruimte wegens overlast door huurder

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 14 september 2017 een vonnis gewezen in kort geding tussen Stichting Woonbedrijf Ieder1 (hierna: Ieder1) en Groothuis Ligtermoet & Nijhuis Gerechtsdeurwaarders & Incasso B.V. (hierna: Groothuis q.q.). Ieder1, een toegelaten instelling voor volkshuisvesting, heeft Groothuis q.q. opgeroepen om te verschijnen in verband met een vordering tot ontruiming van een woning die door een huurder, aangeduid als [A], wordt bewoond. De huurder is beschuldigd van het veroorzaken van ernstige overlast, waaronder geluidsoverlast, drugsgebruik en bedreigingen, wat heeft geleid tot meerdere klachten van omwonenden en zelfs aangiften bij de politie.

De procedure begon met een dagvaarding op 24 augustus 2017, waarna de zaak op 12 september 2017 ter zitting is behandeld. Ieder1 werd vertegenwoordigd door haar gemachtigde, mr. E.I. Speelman, en een andere advocaat, terwijl Groothuis q.q. niet verschenen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurder in strijd met de huurvoorwaarden heeft gehandeld door overlast te veroorzaken en heeft de vordering van Ieder1 toegewezen. De rechter heeft Groothuis q.q. veroordeeld om de woning binnen zeven dagen na betekening van het vonnis te ontruimen en de kosten van de procedure te vergoeden.

De rechter heeft ook bepaald dat de gevorderde executiekosten niet toewijsbaar zijn, omdat deze niet in redelijkheid zijn gemaakt. De totale kosten van de procedure zijn vastgesteld op € 816,21, met een toevoeging van nakosten van € 100,00. De rechter heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de ontruiming kan plaatsvinden, ook als Groothuis q.q. in beroep gaat tegen de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer : 6235629 \ VV EXPL 17-54
Vonnis in kort geding van 14 september 2017
in de zaak van
de stichting
STICHTING WOONBEDRIJF IEDER1,
gevestigd en kantoorhoudende te Deventer,
eisende partij, hierna te noemen Ieder1,
gemachtigde: mr. E.I. Speelman,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GROOTHUIS LIGTERMOET & NIJHUIS GERECHTSDEURWAARDERS & INCASSO B.V., in haar hoedanigheid van provisionele bewindvoerder van
[A],
gevestigd te Hengelo,
gedaagde partij, hierna te noemen Groothuis q.q.,
niet verschenen noch vertegenwoordigd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
1.2.
De namens Ieder1 betekende dagvaarding van 24 augustus 2017, waarbij Ieder1 een vordering heeft ingesteld tot het treffen van een voorlopige voorziening en Groothuis q.q. heeft opgeroepen ter zitting in kort geding te verschijnen.
1.3.
De vordering is behandeld ter zitting van 12 september 2017. Namens Ieder1 is verschenen mr. E.I. Speelman en mr. Fluitsma, advocaten, alsmede twee klantconsulenten van Ieder1. Groothuis q.q. is verschenen noch vertegenwoordigd.
1.4.
Ieder1 heeft haar standpunt laten toelichten door haar gemachtigde. De griffier heeft van hetgeen ter zitting is besproken aantekeningen gemaakt.
1.5.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Groothuis q.q. is bij beschikking van 21 december 2016 door de rechtbank Overijssel benoemd tot provisionele bewindvoerder over alle goederen die toebehoren of zullen toebehoren aan [A] .
2.2.
Ieder1 is een toegelaten instelling in de zin van artikel 19 Woning en is - onder meer – belast met een redelijke en evenwichtige verdeling van het voor verhuur beschikbare woningbestand voor de volkshuisvesting.
2.3.
[A] huurt van Ieder1 met ingang van 31 maart 2015 woonruimte aan [adres] te [plaats] (verder: het gehuurde). Op de huurovereenkomst zijn de “Algemene Huurvoorwaarden Zelfstandige Woonruimte van juni 2006” van toepassing (verder: de huurvoorwaarden).
2.4.
In artikel 7.3 van de huurvoorwaarden is – voor zover thans van belang – het volgende bepaald:
“Huurder zal het gehuurde gebruiken en onderhouden, zoals het een goed huurder betaamt. Hieronder wordt in elk geval verstaan dat huurder:
a.
aan omwonenden geen overlast of hinder veroorzaakt. Dit geldt ook voor huisgenoten, huisdieren of derden die zich vanwege huurder in het gehuurde of in de gemeenschappelijke ruimte bevinden. Onder overlast wordt onder meer verstaan: iedere vorm van overlast, zoals geluidsoverlast, overlast als gevolg van bijvoorbeeld alcoholgebruik, drugsgebruik, drugshandel, prostitutie, in of nabij het gehuurde, (huis)dieren die overlast veroorzaken;
(..)”
2.5.
In artikel 7.8 van de huurvoorwaarden staat het volgende:
“Het is huurder uitsluitend met voorafgaande schriftelijke toestemming van verhuurder toegestaan het gehuurde geheel of gedeeltelijk onder te verhuren af aan derden in gebruik te geven. Een verzoek tot toestemming dient schriftelijk te worden gedaan, onder vermelding van de naam van de onderhuurder, de onderhuurprijs en de ingangsdatum van de onderhuurovereenkomst.
Indien huurder het gehuurde zonder toestemming van verhuurder geheel of gedeeltelijk heeft onderverhuurd, in huur heeft afgestaan of aan derden in gebruik heeft gegeven, rust de bewijslast dat huurder onafgebroken het hoofdverblijf in het gehuurde heeft behouden op huurder. Voor ongeoorloofde onderhuur geldt voorts dat huurder alle door onderhuur verkregen inkomsten aan verhuurder dient af te dragen, onverminderd het recht van verhuurder aanspraak te maken op de contractuele boete als bedoeld in artikel 16 van deze voorwaarden.
Het 'in gebruik geven aan derden' wordt in de ruimste zin des woord gelijk gesteld aan onderverhuur.”
2.6.
In januari 2017 hebben verschillende omwonenden schriftelijk melding bij Ieder1 gedaan van door [A] en zijn bezoekers veroorzaakte overlast. Er is melding gedaan van - onder andere - geluidsoverlast, drugsgebruik, drugsdealen, agressief gedrag en (doods)bedreigingen.
2.7.
Op 27 januari 2017 is door een omwonende aangifte bij de politie van bedreiging met de dood gedaan.
2.8.
Ieder1 heeft op 2 februari 2017 en 28 april 2017 waarschuwingsbrieven aan [A] gezonden, waarbij hem is verzocht geen overlast meer te veroorzaken en hij is gewezen op zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst.
2.9.
In mei/juni 2017 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen de omwonenden, de politie en een klantconsulent van Ieder1. Door de omwonenden is aangegeven dat hun klachten nog steeds actueel zijn.
2.10.
Begin juni 2017 is door twee omwonenden melding gemaakt van inbraak in hun bergingen door [A] . Van deze inbraak hebben zij ook aangifte bij de politie gedaan.
2.11.
[A] is door Ieder1 uitgenodigd voor een gesprek op 19 juni 2017 om de nieuwe overlastmeldingen te bespreken, maar [A] is niet verschenen.
2.12.
In verband met de door [A] veroorzaakte overlast heeft op 29 juni 2017 een Multi Disciplinair Overleg (verder: MDO) plaatsgevonden tussen Ieder1, de politie, het Bijzonder Zorg Team en het Veiligheidshuis IJsselland.
2.13.
De gemeente Deventer heeft op 17 juli 2017 een aangetekende brief aan Ieder1 gestuurd, waarin aan Ieder1 is meegedeeld dat de politie Oost-Nederland op 3 september 2015 en 27 januari 2017 heeft geconstateerd dat [A] een kamer in zijn appartement aan een derde verhuurt ten behoeve van prostitutie. Aangezien het uitoefenen van prostitutie door een derde, dan wel het exploiteren van een seksinrichting, niet is toegestaan binnen het bestemmingsplan, verzoekt de gemeente Deventer Ieder1 om per direct de met het bestemmingsplan strijdige situatie te beëindigen. Daarbij is ook aangekondigd dat bestuursrechtelijke maatregelen zullen worden genomen als bij een volgende controle (nieuwe) overtredingen worden geconstateerd.
2.14.
Op 20 juli 2017 heeft opnieuw een MDO plaatsgevonden, waarbij ook de gemeente Deventer, de reclassering en [A] aanwezig waren. Tijdens dit overleg is [A] geconfronteerd met de overlastmeldingen. [A] heeft daarop gezegd dat hij drie maanden in detentie heeft gezeten en dat hij niet verantwoordelijk is voor wat er toen in zijn woning is gebeurd. Ook heeft hij aangegeven dat hij zich onterecht beschuldigd voelt, omdat de rechter nog geen uitspraak heeft gedaan.

3.De vordering

3.1.
Ieder1 vordert dat de kantonrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
I Groothuis q.q. zal veroordelen om voormelde woning, gelegen te [plaats] aan [adres] , met de haren en al het hare binnen 7 dagen na betekening van dit vonnis, althans binnen een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen termijn, te ontruimen en ontruimd te houden, onder afgifte van de sleutels aan Ieder1;
II Groothuis q.q. zal veroordelen in de aan een gedwongen ontruiming verbonden kosten;
III Groothuis q.q. zal veroordelen in de kosten van dit geding, waaronder begrepen het
verschuldigde griffierecht en het tot aan dit vonnis begrote bedrag aan salaris gemachtigde, te voldoen binnen 14 dagen na dagtekening van het vonnis, en indien voldoening niet binnen deze termijn plaatsvindt te vermeerderen met de wettelijke rente, te rekenen vanaf de datum van het vonnis, althans van de veertiende dag na de datum van het vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening.
IV Groothuis q.q. zal veroordelen in de na de uitspraak vallende kosten (nakosten), voor wat betreft het salaris van de gemachtigde (nasalaris) forfaitair berekend op € 131,00
zonder betekening en verhoogd met € 68,00 in geval van betekening, te voldoen binnen 14 dagen na dagtekening van het vonnis, en indien voldoening niet binnen deze termijn plaatsvindt te vermeerderen met de wettelijke rente, te rekenen vanaf de datum van het vonnis, althans van de veertiende dag na de datum van het vonnis tot aan de dag van de algehele voldoening.

4.De beoordeling

4.1.
Bij de dagvaarding zijn de bij de wet voorgeschreven formaliteiten in acht genomen, zodat verstek zal worden verleend.
4.2.
Het onder I gevorderde komt de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal als niet bestreden als volgt worden toegewezen.
4.3.
De onder II gevorderde kosten hebben betrekking op executiekosten. Deze kosten zijn slechts toewijsbaar, als zij in redelijkheid zijn gemaakt, hetgeen op voorhand niet is te beoordelen. Dit deel van de vordering zal daarom worden afgewezen.
4.4.
Groothuis q.q. is de partij die in het ongelijk is gesteld. Daarom zal zij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure begroot op in totaal € 816,21 (€ 117,00 griffierecht + € 99,21 kosten dagvaarding + € 600,00 salaris advocaat).
4.5.
De gevorderde nakosten zullen worden toegewezen tot een bedrag van € 100,00.
4.6.
De gevorderde rente over de proceskosten en de nakosten is toewijsbaar vanaf de vijftiende dag na betekening van dit vonnis.

5.De beslissing in kort geding

De kantonrechter:
I verleent verstek tegen de niet verschenen Groothuis q.q.,
II veroordeelt Groothuis q.q. om de woning, gelegen te [plaats] aan [adres] , met de zijnen en al het zijne binnen 7 dagen na betekening van dit vonnis, te ontruimen en ontruimd te houden, onder afgifte van de sleutels aan Ieder1;
III veroordeelt Groothuis q.q. in de kosten van deze procedure tot op heden, aan de zijde van Ieder1 begroot op € 816,21, en in de nakosten, aan de zijde van Ieder1 begroot op € 100,00, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over deze bedragen, berekend vanaf de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
IV verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
V wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. F. Koster, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 14 september 2017.