ECLI:NL:RBOVE:2017:4800
Rechtbank Overijssel
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Vonnis in kort geding betreffende ontruiming en betaling van achterstallige huur
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 15 november 2017 uitspraak gedaan in een kort geding. De eiser, vertegenwoordigd door mr. J.T.J. van Diepen, vorderde de ontruiming van een gehuurde bedrijfsruimte en betaling van een totaalbedrag van € 8.488,96, bestaande uit achterstallige huur en buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde partij was niet verschenen en werd in verstek veroordeeld. De procedure begon met een dagvaarding op 30 oktober 2017, gevolgd door een mondelinge behandeling op 8 november 2017.
De kantonrechter oordeelde dat de vorderingen van de eiser niet onrechtmatig of ongegrond waren en dat verstek verleend kon worden. De gevorderde machtiging voor ontruiming met behulp van de sterke arm werd afgewezen, omdat dit rechtstreeks uit de wet voortvloeit. De vordering tot schadevergoeding voor de periode na ontruiming werd ongegrond verklaard, omdat niet was aangetoond dat de eiser niet in staat zou zijn om de ruimte opnieuw te verhuren.
De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld tot ontruiming van de bedrijfsruimte binnen twee weken na betekening van het vonnis en tot betaling van het gevorderde bedrag aan de eiser, vermeerderd met wettelijke rente. Ook werd de gedaagde veroordeeld in de proceskosten, die tot dat moment waren begroot. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.