ECLI:NL:RBOVE:2017:4799

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
13 november 2017
Publicatiedatum
8 januari 2018
Zaaknummer
6356622 \ VV EXPL 17-66
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen verstekvonnis inzake ontruiming woning door overlast veroorzakende huurder

In deze zaak gaat het om een verzet tegen een verstekvonnis van 14 september 2017, waarbij Groothuis Ligtermoet & Nijhuis Gerechtsdeurwaarders & Incasso B.V. (hierna: Groothuis q.q.) is veroordeeld tot ontruiming van een woning vanwege ernstige overlast veroorzaakt door de huurder, [A]. De eiseres, Stichting Woonbedrijf Ieder1 (hierna: Ieder1), heeft gesteld dat [A] zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst niet nakomt, wat heeft geleid tot herhaalde klachten van omwonenden over geluidsoverlast, drugsgebruik en bedreigingen. De kantonrechter heeft op 30 oktober 2017 de zaak behandeld, waarbij beide partijen hun standpunten hebben toegelicht. De rechter heeft vastgesteld dat er voldoende bewijs is van de overlast en dat de kans dat [A] na terugkeer in de woning geen overlast meer zal veroorzaken, te klein is. De kantonrechter oordeelt dat het recht van de omwonenden op ongestoord woongenot zwaarder weegt dan de belangen van [A]. Het verzet van Groothuis q.q. wordt ongegrond verklaard, en zij wordt veroordeeld in de proceskosten van Ieder1, begroot op € 400,00.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer : 6356622 \ VV EXPL 17-66
Vonnis in verzet in kort geding van 13 november 2017
in de zaak van
de stichting
STICHTING WOONBEDRIJF IEDER1,
gevestigd en kantoorhoudende te Deventer,
eiseres,
gedaagde in verzet,
hierna te noemen Ieder1,
gemachtigde: mr. E.I. Speelman,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GROOTHUIS LIGTERMOET & NIJHUIS GERECHTSDEURWAARDERS & INCASSO B.V., in haar hoedanigheid van provisionele bewindvoerder van
[A],
gevestigd te Hengelo,
gedaagde,
eiseres in verzet,
hierna te noemen Groothuis q.q.,
gemachtigde mr. B.P.J. van Riel.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de namens Groothuis q.q. betekende verzetdagvaarding
- de producties 1 tot en met 4 van de zijde van Ieder1
- de productie 5 van Ieder1.
1.2.
Het verzet betreft het door de kantonrechter op 14 september 2017 onder zaaknummer 6235629 \ VV EXPL 17-54 gewezen vonnis, waarbij Groothuis q.q. bij verstek, uitvoerbaar bij voorraad, is veroordeeld om de woning, gelegen te [plaats] aan [adres] , met de zijnen en al het zijne binnen 7 dagen na betekening van dat vonnis, te ontruimen en ontruimd te houden, onder afgifte van de sleutels aan Ieder1, met veroordeling van Groothuis q.q. in de proceskosten.
1.3.
Het verzet is behandeld ter zitting van 30 oktober 2017. Namens Ieder1 is verschenen mr. E.I. Speelman, advocaat, alsmede twee klantconsulenten van Ieder1. Namens Groothuis q.q. zijn verschenen mr. B.P.J. van Riel, advocaat, alsmede mevrouw S.E. Nijman, bewindvoerder, en de heer [A] .
1.4.
Partijen hebben hun standpunten ter zitting toegelicht. De griffier heeft van hetgeen ter zitting is besproken aantekeningen gemaakt.
1.5.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Groothuis q.q. is bij beschikking van 21 december 2016 door de rechtbank Overijssel benoemd tot provisionele bewindvoerder over alle goederen die toebehoren of zullen toebehoren aan [A] .
2.2.
Ieder1 is een toegelaten instelling in de zin van artikel 19 Woning en is - onder meer - belast met een redelijke en evenwichtige verdeling van het voor verhuur beschikbare woningbestand voor de volkshuisvesting.
2.3.
[A] huurt van Ieder1 met ingang van 31 maart 2015 woonruimte aan [adres] te Deventer (verder: het gehuurde). Op de huurovereenkomst zijn de “Algemene Huurvoorwaarden Zelfstandige Woonruimte van juni 2006” van toepassing (verder: de huurvoorwaarden).
2.4.
In artikel 7.3 van de huurvoorwaarden is – voor zover thans van belang – het volgende bepaald:
“Huurder zal het gehuurde gebruiken en onderhouden, zoals het een goed huurder betaamt. Hieronder wordt in elk geval verstaan dat huurder:
a.
aan omwonenden geen overlast of hinder veroorzaakt. Dit geldt ook voor huisgenoten, huisdieren of derden die zich vanwege huurder in het gehuurde of in de gemeenschappelijke ruimte bevinden. Onder overlast wordt onder meer verstaan: iedere vorm van overlast, zoals geluidsoverlast, overlast als gevolg van bijvoorbeeld alcoholgebruik, drugsgebruik, drugshandel, prostitutie, in of nabij het gehuurde, (huis)dieren die overlast veroorzaken;
(..)”
2.5.
In artikel 7.8 van de huurvoorwaarden staat het volgende:
“Het is huurder uitsluitend met voorafgaande schriftelijke toestemming van verhuurder toegestaan het gehuurde geheel of gedeeltelijk onder te verhuren af aan derden in gebruik te geven. Een verzoek tot toestemming dient schriftelijk te worden gedaan, onder vermelding van de naam van de onderhuurder, de onderhuurprijs en de ingangsdatum van de onderhuurovereenkomst.
Indien huurder het gehuurde zonder toestemming van verhuurder geheel of gedeeltelijk heeft onderverhuurd, in huur heeft afgestaan of aan derden in gebruik heeft gegeven, rust de bewijslast dat huurder onafgebroken het hoofdverblijf in het gehuurde heeft behouden op huurder. Voor ongeoorloofde onderhuur geldt voorts dat huurder alle door onderhuur verkregen inkomsten aan verhuurder dient af te dragen, onverminderd het recht van verhuurder aanspraak te maken op de contractuele boete als bedoeld in artikel 16 van deze voorwaarden.
Het 'in gebruik geven aan derden' wordt in de ruimste zin des woord gelijk gesteld aan onderverhuur.”
2.6.
In januari 2017 hebben verschillende omwonenden schriftelijk melding bij Ieder1 gedaan van door [A] en zijn bezoekers veroorzaakte overlast. Er is melding gedaan van - onder andere - geluidsoverlast, drugsgebruik, drugsdealen, agressief gedrag en (doods)bedreigingen.
2.7.
Op 27 januari 2017 is door een omwonende aangifte gedaan bij de politie van bedreiging met de dood. [A] is in verband hiermee veroordeeld tot een taakstraf van 40 uur.
2.8.
Ieder1 heeft op 2 februari 2017 en 28 april 2017 waarschuwingsbrieven aan [A] gezonden, waarbij hem is verzocht geen overlast meer te veroorzaken en hij is gewezen op zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst.
2.9.
In mei/juni 2017 heeft een zogenoemd portiekgesprek plaatsgevonden tussen de omwonenden, de politie en een klantconsulent van Ieder1. Door de omwonenden is aangegeven dat hun klachten nog steeds actueel zijn.
2.10.
Begin juni 2017 is door twee omwonenden melding gemaakt van inbraak in hun bergingen door [A] , waarvan zij ook aangifte bij de politie hebben gedaan. Eén van deze omwonenden heeft daarnaast melding gedaan van geluidsoverlast, vervuiling van woning (omgeving), vervuiling van algemene ruimten binnen het complex, vandalisme en bedreiging. In de toelichting is door deze omwonende onder andere geschreven dat [A] een nieuwe dreigbrief in de brievenbus heeft gedaan.
2.11.
[A] is door Ieder1 uitgenodigd voor een gesprek op 19 juni 2017 om de nieuwe overlastmeldingen te bespreken, maar [A] is niet verschenen.
2.12.
In verband met de door [A] veroorzaakte overlast heeft op 29 juni 2017 een Multi Disciplinair Overleg (verder: MDO) plaatsgevonden tussen Ieder1, de politie, het Bijzonder Zorg Team en het Veiligheidshuis IJsselland.
2.13.
De gemeente Deventer heeft op 17 juli 2017 een aangetekende brief aan Ieder1 gestuurd, waarin aan Ieder1 is meegedeeld dat de politie Oost-Nederland op 3 september 2015 en 27 januari 2017 heeft geconstateerd dat [A] een kamer in zijn appartement aan een derde verhuurt ten behoeve van prostitutie. Daarbij staat vermeld dat [A] heeft aangegeven hiervoor € 40,00 contant per dag te ontvangen van een onbekende. Aangezien het uitoefenen van prostitutie door een derde, dan wel het exploiteren van een seksinrichting, niet is toegestaan binnen het bestemmingsplan, verzoekt de gemeente Deventer Ieder1 om per direct de met het bestemmingsplan strijdige situatie te beëindigen. Daarbij is ook aangekondigd dat bestuursrechtelijke maatregelen zullen worden genomen als bij een volgende controle (nieuwe) overtredingen worden geconstateerd.
2.14.
Op 20 juli 2017 heeft opnieuw een MDO plaatsgevonden, waarbij naast de aanwezigen tijdens het vorige MDO ook de gemeente Deventer, de reclassering en [A] aanwezig waren. In het verslag van dit MDO staat het volgende:
“(…) De heer [A] wordt geconfronteerd met de overlastmeldingen en geeft als antwoord “What the fuck”. Deze bewoordingen bezigt de heer in dit, onverwacht korte, MDO. Meldingen bestaan uit geluidsoverlast, bedreiging en de heer faciliteert prostitutie, verhuurt kamer(s). Dit is tot tweemaal toe geconstateerd door de Politie, in 2015 en in 2017.
De heer geeft aan 3 maanden in detentie gezeten te hebben en niet verantwoordelijk te zijn voor wat er dan in zijn woning gebeurt en daarbij heeft de heer “nog nooit een blauw petje gezien”. De Rechter heeft, aldus de heer, nog geen uitspraak gedaan en hij voelt zich onterecht beschuldigd. De heer uit zich denigrerend richting aanwezigen, laatdunkend en interrumpeert continue. Wordt hierop aangesproken en er wordt aangegeven dat zijn opstelling, zijn houding en zijn weerstand niet helpend is, integendeel. Hierop wordt vanuit leder1 gemeld dat de heer de keuze heeft om de woning vrijwillig op te zeggen of anderzijds wordt een rechterlijke procedure opgestart. De heer staat op en loopt geërgerd en boos weg, met de woorden “ik hoop dat de Rechter niet net zo corrupt is als jullie”. (…)”
2.15.
Op 28 september 2017 is het gehuurde ontruimd. Het gehuurde staat op dit moment leeg.

3.De vordering

3.1.
Groothuis q.q. vordert -samengevat- haar te ontheffen van de veroordeling tegen haar uitgesproken in het verstekvonnis van 14 september 2017, met niet-ontvankelijkverklaring, althans afwijzing van de vorderingen van Ieder1 en met veroordeling van Ieder1 in de (na)kosten van de verzetprocedure.
3.2.
Ieder1 voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
In een kort geding is een vordering tot ontruiming slechts toewijsbaar indien voldoende aannemelijk is dat de bodemrechter de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst zal toewijzen en indien van de verhuurder niet kan worden gevergd dat zij de uitkomst van deze bodemprocedure afwacht.
4.2.
Ieder1 legt aan haar vordering ten grondslag dat [A] zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst niet nakomt en dat deze tekortkomingen zo ernstig zijn dat deze ontbinding van de huurovereenkomst en daarop vooruitlopend ontruiming rechtvaardigen.
4.3.
Ieder1 had en heeft een spoedeisend belang bij de gevraagde voorziening tot ontruiming, omdat die strekt tot beëindiging van - onder meer - overlast.
4.4.
Naar het oordeel van de kantonrechter is voldoende aannemelijk dat [A] gedurende langere tijd ernstige overlast heeft veroorzaakt, waardoor hij zich niet als een goed huurder heeft gedragen. Daarvoor is redengevend dat in januari 2017 door verschillende omwonenden melding is gemaakt van onder andere geluidsoverlast, drugsgebruik, drugsdealen, agressief gedrag en (doods)bedreigingen. Vervolgens is in mei/juni 2017 door de omwonenden aangegeven dat de meldingen nog steeds actueel zijn en is er in juni 2017 opnieuw melding gedaan van onder andere geluidsoverlast, vervuiling en bedreiging. De kantonrechter ziet geen aanleiding om te twijfelen aan de inhoud van deze klachten. Daarbij is in aanmerking genomen dat [A] vanwege bedreiging van een omwonende tot een taakstraf is veroordeeld. Dat hij sinds een halfjaar een relatie heeft met deze omwonende en dat zijn gedrag jegens haar zou zijn veroorzaakt door de spanning en emoties rond deze prille relatie, maakt zijn gedrag niet minder onverkwikkelijk.
4.5.
Vervolgens dient te worden beoordeeld of te verwachten is dat [A] - na terugkeer in het gehuurde - geen overlast meer zal veroorzaken. De kans daarop is naar het oordeel van de kantonrechter te klein om in dit kort geding rekening mee te houden. Hiertoe wordt overwogen dat [A] verschillende keren door Ieder1 is gewaarschuwd, maar dat dit niet heeft geleid tot beëindiging van de overlast. Ook tijdens het op 20 juli 2017 gehouden MDO is het niet gelukt hem tot sociaal acceptabel gedrag te bewegen. Dat de opstelling van [A] tijdens dit overleg zou voortkomen uit het feit dat al voor aanvang van dit overleg zou zijn besloten dat hij het gehuurde zou moeten verlaten, volgt de kantonrechter niet. Uit het verslag van dit overleg komt naar voren dat eerst is geprobeerd [A] aan te spreken op de overlastmeldingen en dat pas toen dat niet lukte tegen hem is gezegd dat hij kon kiezen tussen het vrijwillig opzeggen van de huurovereenkomst of ontbinding door middel van een gerechtelijke procedure. Bovendien valt niet in te zien waarom Ieder1 een overleg met verschillende partijen zou hebben belegd - waaronder de reclassering, Bijzonder Zorg Team en het Veiligheidshuis IJsselland, die [A] allemaal zorg of begeleiding zouden kunnen bieden - voor de enkele mededeling aan [A] dat zij de huurovereenkomst wenst te beëindigen. Dat [A] meermalen slecht aanspreekbaar is gebleken op zijn gedrag, doet niet veel goeds vermoeden voor de toekomst. Verder is in aanmerking genomen dat veel klachten betrekking hebben op drugs en alcoholgebruik. Aangezien [A] de ontwenningskliniek voortijdig heeft verlaten, is het ook om die reden niet onaannemelijk dat de overlast zich zal blijven voordoen.
4.6.
Op grond van het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat voldoende aannemelijk is dat de rechter in een bodemprocedure zal oordelen dat [A] zodanig tekort is geschoten in de nakoming van de huurovereenkomst dat ontbinding hiervan is gerechtvaardigd. Onder de gegeven omstandigheden dient het recht van de omwonenden op een ongestoord woongenot te prevaleren boven de belangen van [A] . Dit betekent dat de vordering tot ontruiming in kort geding toewijsbaar is.
4.7.
Gelet op het vorenstaande zal de in verzet door Groothuis q.q. ingediende vordering ongegrond worden verklaard.
4.8.Groothuis q.q. zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten van dit verzet worden veroordeeld, aan de zijde van Ieder1 begroot op € 400,00 voor salaris advocaat. De gevorderde rente over de proceskosten is toewijsbaar vanaf de vijftiende dag na betekening van dit vonnis.

5.De beslissing in kort geding

De kantonrechter:
5.1.
verklaart het verzet ongegrond,
5.2.
veroordeelt Groothuis q.q. in de kosten van dit verzet, aan de zijde van Ieder1 tot op heden begroot op € 400,00 aan salaris advocaat, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag, berekend vanaf de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.3.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad
Dit vonnis is gewezen door mr. F. Koster, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 13 november 2017.