10.De beslissing
- verklaart niet bewezen dat verdachte het primair en subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart bewezen dat verdachte het meer subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer subsidiair meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf:mishandeling, terwijl het feit wordt gepleegd tegen een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder meer subsidiair bewezenverklaarde;
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
2 (twee) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarden niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardendat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland, gevestigd aan de Houtwal 16 te Zutphen, op de door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zo lang deze instelling dat nodig acht;
- zich ambulant laat behandelen voor emotie- en agressieregulatie-problematiek bij een instelling voor ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij hij zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
- draagt deze reclasseringsinstelling op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 2]van een bedrag van
€ 750,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 mei 2017;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 750,00,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 mei 2017 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van
15 dagenzal worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.M.F. Schreurs, voorzitter, mr. M.H. van der Lecq en mr. H. Bloebaum, rechters, in tegenwoordigheid van H.J. Seuters, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 28 december 2017.
Buiten staat
Mrs. Schreurs en Van der Lecq zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie-eenheid Oost-Nederland, districtsrecherche Noord- en Oost-Gelderland met nummer 201706121506.ALG. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Het proces-verbaal van aangifte van verbalisant [slachtoffer 2] van 21 mei 2017, pagina’s 154 en 155, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever:
Op zondag 21 mei 2017, waren mijn collega [slachtoffer 1] , brigadier van politie Eenheid Oost-Nederland en ik belast met de horecasurveillance in het centrum van Zutphen. Op zondag 21 mei 2017, omstreeks 03:30 uur fietsen wij op de Schupstoel in Zutphen. Ik zag dat er een opstootje tussen twee jongens gaande was op de Schupstoel. Een van deze jongens ken ik ambtshalve als zijnde: [medeverdachte] , geboren op [geboortedatum 2] 1993. De andere jongen bleek later te zijn: [naam] , geboren op [geboortedatum 3] 1992. Zowel [medeverdachte] als [naam] zijn door mijn collega en mij gevorderd om het centrum van Zutphen te verlaten. Wij wilden namelijk voorkomen dat het conflict verder zou escaleren. Uiteindelijk heb ik samen met collega [verbalisant] , welke op dat moment ook ter plaatse was, verdachte [medeverdachte] naar de grond gebracht. Ik zag dat collega [slachtoffer 1] probeerde om de omstanders op afstand te houden. Ik zag dat collega [verbalisant] de transportboei omsloeg bij [medeverdachte] aan zijn linker pols. Op dat moment was [medeverdachte] nog steeds flink verzet aan het plegen. Ik voelde ineens dat ik achter om mijn nek/keel werd gepakt. Ik voelde dat ik met kracht en opzet naar achteren werd getrokken doordat een onbekend persoon mijn nek/keel vast had met zijn rechter arm. Vervolgens voelde ik dat ik hierdoor naar de grond werd getrokken en dat er een verwurging werd aangelegd door met de rechter onderarm om mijn keel te vatten. Ik voelde dat de persoon die mij vast had zich op de grond liet vallen, waardoor ik met mijn rug boven op hem lag. Ik voelde langzaam dat mijn adem verdween en ik voelde dat ik door de verwurging stikte. Ik voelde dat de persoon die mij in zijn verwurging had zijn benen over mijn onderlichaam vouwde kennelijk met de bedoeling om zijn verwurging nog meer kracht bij te zetten. Vervolgens voelde en zag ik dat de persoon die mij in zijn verwurging had, zijn
rechterhand in zijn linkerarm vouwde waardoor er nog meer kracht op mijn keel en nek kwam te staan. Op dit moment voelde ik dat ik geen lucht meer had. Ik probeerde in alle macht mijn handen tussen zijn onderarm, die om mijn keel zat, te krijgen. Ik had op dat moment het idee dat ik stikte. Ik voelde dat de persoon die mij vast had geruime tijd kracht zette op zijn verwurging. Ik schat in dat de persoon die mij vast had, zijn verwurging ruim 20 seconden op volle kracht aanzette. Ik dacht op dit moment dat ik buiten mijn bewustzijn zou raken en daarbij voelde ik mij machteloos. Ik had het gevoel dat ik voor mijn leven vocht op dat moment. Ik ben bekend met vechtsporten en ik ben hierdoor bekend met dergelijke verwurgingen in de vechtsport. Ik weet hierdoor dat ik op het moment van de verwurging op het punt heb gestaan om mijn bewustzijn te verliezen. Door de verwurging voelde ik mij versuft en zag dubbel. Vervolgens voelde ik dat de verwurging werd losgehaald waardoor ik overeind kon komen. Ik zag er meerdere collega's bij mij waren. Ik voelde mijn versuft en zag dubbel. Ik zag dat [verdachte] werd aangehouden en ik begreep van mijn collega's dat hij
degene was die mij in zijn verwurging had. Door de verwurging heb ik een gezwollen en
pijnlijke keel.
2.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [slachtoffer 1] van 21 mei 2017, pagina’s 177 en 178, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van die verbalisant:
Op zondag 21 mei 2017 waren mijn collega [slachtoffer 2] en ik belast met de
horecasurveillance te Zutphen. Omstreeks 03.30 uur fietsten wij op de Schupstoel te Zutphen. Wij zagen dat er ter hoogte van Plein 48 een opstootje tussen twee jongens plaats vond. Wij zagen dat zij aan elkaar aan het trekken waren en we hoorden geschreeuw. Wij waren toen op een afstand van ongeveer 40 meter. Wij zijn er toen heen gegaan om te kijken wat er aan de hand was. Wij zagen dat de jongens elkaar steeds aanvlogen. Wij hebben vervolgens beide jongens uit elkaar gehaald. Ik herkende één van de jongens ambtshalve als [medeverdachte] , geboren op [geboortedatum 2] 1993 te [geboorteplaats 2] en wonende aan de [woonplaats 2] . De andere jongen gaf op te zijn [naam] , geboren op [geboortedatum 3] 1992 te [geboorteplaats 3] en wonende aan de [woonplaats 3] . Wij hebben vervolgens beide jongens ieder een andere kant opgestuurd. Wij zagen dat ze elkaar steeds weer opzochten. Zij gingen dan eerst in gesprek en vielen elkaar vervolgens weer aan. Er stond ook een groep vrienden om heen die zich er steeds mee bemoeiden. Dit groepje bestond uit ongeveer vier mannen en twee vrouwen. Wij hebben de vechtende jongens opnieuw uit elkaar gehaald en beiden gevorderd om de Schupstoel te verlaten. Ik, verbalisant [slachtoffer 1] , zag dat [medeverdachte] niet luisterde. Ik hoorde mijn college [slachtoffer 2] tegen [medeverdachte] zeggen dat hij was aangehouden ter zake niet voldoen aan bevel of vordering. Ik zag vervolgens dat [medeverdachte] weg rende in de richting van de Zaadmarkt.
Wij hebben hem toen vast gepakt om hem aan te houden. Dit werd bemoeilijkt omdat de groep vrienden zich er steeds mee bemoeiden en er tussen wilden komen. Ik voelde dat zij aan mij trokken en zag dat zij probeerden om [medeverdachte] te ontzetten. [medeverdachte] verzette zich heftig. Ik zag dat het [slachtoffer 2] en de hondengeleider gelukt was om een handboei aan te slaan om de linker pols van [medeverdachte] . Wij waren ondertussen nog steeds fysiek bezig om de verdachte onder controle te krijgen. Ik zag toen dat één van de vrienden uit het groepje, mijn collega [slachtoffer 2] van achteren aanviel. Dit was een blanke jongen met een sikje. Ik herkende deze jongen als de jongen die eerst nog had geprobeerd om alles te sussen. Ik zag dat hij vanaf de achterkant een nekklem aanlegde en dat ze allebei op de grond vielen, bovenop [medeverdachte] . Ik hoorde de jongen roepen: “Blijf van mijn vriend af”. Ik zag dat deze jongen op zijn rug op de grond lag. Ik zag dat mijn collega [slachtoffer 2] op zijn rug boven op de jongen lag. Ik zag dat de jongen de nekklem hard aantrok en dat mijn collega [slachtoffer 2] geen kant op kon. Ik schreeuwde tegen de jongen dat hij mijn collega los moest laten. Ik zag dat mijn collega [slachtoffer 2] rood aan liep en zag dat hij onvoldoende lucht kreeg. Ik probeerde uit alle macht om [slachtoffer 2] los te krijgen uit deze klem. Ik voelde paniek toen het niet lukte om de klem los te krijgen. Vlak voor het moment dat de hond werd ingezet, kwam er plotseling een andere omstander op ons liggen. Ik zag dat hij wilde ons helpen om [slachtoffer 2] te bevrijden uit de klem. Ik zag toen dat de hond de verkeerde jongen in zijn rechterbeen beet.
Hierdoor liet de jongen die mijn collega [slachtoffer 2] bij zijn nek had los. Ik zag dat de jongen werd aangehouden door collega’s die in de tussentijd aan waren komen rijden.
De verklaring van verdachte afgelegd ter zitting van 14 december 2017, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte:
Ik kwam aan en [medeverdachte] lag al op de grond. Ik pakte [slachtoffer 2] van achteren vast en trok hem van [medeverdachte] af. Ik pakte hem om zijn middel en misschien half om zijn nek. Daarna vielen we achterover op de grond en toen ging het eigenlijk allemaal heel snel.