ECLI:NL:RBOVE:2017:4738

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
22 december 2017
Publicatiedatum
22 december 2017
Zaaknummer
08/770199-17
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor ontucht met minderjarigen en onttrekking aan gezag

Op 22 december 2017 heeft de Rechtbank Overijssel een 22-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 16 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, voor het plegen van ontuchtige handelingen met twee minderjarige meisjes, van wie de jongste 15 jaar oud was. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het (mede)plegen van ontuchtige handelingen, waaronder het seksueel binnendringen van het lichaam van de minderjarige. De feiten vonden plaats in de periode van 25 juni tot en met 26 juni 2017 in Hengelo, waar de verdachte en een medeverdachte de meisjes, die waren weggelopen uit een gesloten instelling, onderdak verleenden. De rechtbank achtte de verklaringen van de slachtoffers consistent en betrouwbaar, ondanks de ontkenning van de verdachte. De rechtbank legde bijzondere voorwaarden op, waaronder deelname aan een cognitieve vaardigheidstraining, en stelde een proeftijd van drie jaar vast. De verdachte werd vrijgesproken van enkele andere tenlastegelegde feiten, omdat niet bewezen kon worden dat hij opzettelijk de minderjarigen aan het gezag had onttrokken.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/770199-17 (P)
Datum vonnis: 22 december 2017
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum 1] 1995 in [geboorteplaats] ,
nu verblijvende in P.I. Overijssel, HvB Karelskamp te Almelo.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 10 oktober 2017 en 8 december 2017.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. C.Y. Huang en van hetgeen door verdachte en de raadsvrouw mr. J.O.A.N. de Vries, advocaat te Amersfoort, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het (mede)plegen van ontuchtige handelingen, waaronder het seksueel binnendringen bij minderjarige personen en het onttrekken aan het gezag van die minderjarige personen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 25 juni 2017 tot en met 26 juni 2017 te Hengelo (O),
tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2001, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft/hebben gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader:
- één of meer vinger(s) in de vagina van voornoemde [slachtoffer 1] gebracht/geduwd en/of
- een penis in de mond van voornoemde [slachtoffer 1] gebracht/geduwd en/of
- voornoemde [slachtoffer 1] getongzoend en/of
- de borst(en) en/of bil(len) en/of vagina van voornoemde [slachtoffer 1] betast en/of bevoeld;
2.
hij in of omstreeks de periode van 25 juni 2017 tot en met 26 juni 2017 te Hengelo (O),
tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2001, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft/hebben gepleegd, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader:
- voornoemde [slachtoffer 1] getongzoend en/of
- aan/over de vagina van voornoemde [slachtoffer 1] gelikt en/of
- de borst(en) en/of bil(len) en/of vagina van voornoemde [slachtoffer 1] betast en/of bevoeld;
3.
hij in of omstreeks de periode van 25 juni 2017 tot en met 26 juni 2017 te Hengelo,
gemeente Hengelo (O), althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of een
meer anderen, althans alleen, opzettelijk (een) minderjarige(n), [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2001, en/of [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 3] 1999, heeft/hebben onttrokken en/of onttrokken gehouden aan het wettig over haar/hen gesteld(e) gezag en/of aan het opzicht van degene die dit desbevoegd over haar/hen uitoefende,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2]
toegang tot een woning verleend en/of (daarbij) de SIM-kaart(en) uit de mobiele telefoon(s)
van die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] verwijderd en/of laten verwijderen en/of (vervolgens)
voornoemde mobiele telefoon(s) en/of SIM-kaart(en) in een lade opgeborgen, teneinde
naspeuring en/of vaststellen van locatie te voorkomen en/of (vervolgens) contact gezocht
met derden teneinde die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] (nogmaals) op een ander adres onder te
brengen;
4.
hij in of omstreeks de periode van 25 juni 2017 tot en met 26 juni 2017 te Hengelo (O),
tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen,
door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht,
[slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 3] 1999, van wie verdachte en/of zijn mededader
wist(en) of redelijkwijs moest(en) vermoeden dat deze [slachtoffer 2] de leeftijd van
achttien jaren nog niet had bereikt,
opzettelijk heeft/hebben bewogen ontuchtige handelingen te plegen, of zodanige
handelingen van verdachte en/of zijn mededader te dulden, bestaande die handelingen
(onder meer) uit:
- het tongzoenen met die [slachtoffer 2] en/of
- het duwen/brengen van één of meer vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer 2] en/of
- het betasten/bevoelen van/aan de borst(en) en/of bil(len) en/of vagina van die [slachtoffer 2]
en bestaande dat uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht uit:
- het (aanzienlijke) leeftijdsverschil tussen hem/hen, verdachte en/of zijn mededader, en die
[slachtoffer 2] en/of
- het feit dat die [slachtoffer 2] woonachtig was bij (gesloten inrichting) [instelling] te Zeist vanwege
haar problematiek en/of
- gelet op haar kwetsbaarheid en/of beïnvloedbaarheid en/of psychische gesteldheid.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Inleiding
De rechtbank stelt aan de hand van de bewijsmiddelen de feiten vast die niet ter discussie hebben gestaan.
[slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ), geboren op [geboortedatum 2] 2001, en [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2] ), geboren op [geboortedatum 3] 1999, waren gesloten geplaatst bij de instelling [instelling] te Zeist. Vanaf ongeveer halverwege mei 2017 heeft [slachtoffer 1] Whatsapp contact met medeverdachte [medeverdachte] (hierna: [medeverdachte] ). Op 24 juni 2017 zijn [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] bij [instelling] weggelopen. Op 25 juni 2017 zijn [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] bij [medeverdachte] in zijn woning aan de [adres] gekomen. [slachtoffer 2] heeft op 25 juni 2017 via Whatsapp contact gehad met verdachte, waarop verdachte diezelfde avond ook naar de woning van [medeverdachte] is gekomen. [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hadden zelf drank en wiet bij zich en in de woning van [medeverdachte] was ook harddrugs aanwezig. [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hebben drank en drugs gebruikt. In de woning van [medeverdachte] hebben [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] in het bijzijn van [medeverdachte] en verdachte schaars gekleed rondgelopen. Verder hebben [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] , [medeverdachte] en verdachte het spel: ‘doen, durven en de waarheid’ gespeeld.
Een oom van [slachtoffer 1] , [naam 1] , heeft via Facebook Messenger contact gehad met [medeverdachte] over de vermissing van [slachtoffer 1] . Naar aanleiding van een bericht van deze [naam 1] heeft [medeverdachte] op 26 juni 2017 zijn woning verlaten. Korte tijd later zijn [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] gelijktijdig met verdachte weggegaan. [slachtoffer 1] heeft haar zus gebeld om hulp te krijgen. De politie is ter plaatse gekomen en vanwege de toestand van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zijn zij door een ambulance naar het ziekenhuis gebracht.
Op 26 juni 2017 heeft er een informatief gesprek plaatsgevonden met [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] . Daarna zijn [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] op 29 juni 2017 nader gehoord. Op 5 juli 2017 is door [naam 2] , moeder van [slachtoffer 1] , aangifte gedaan ter zake van seksueel misbruik van [slachtoffer 1] en onttrekking van [slachtoffer 1] aan het gezag en/of het bevoegd opzicht. Op 6 september 2017 is door [naam 3] , moeder van [slachtoffer 2] , aangifte gedaan ter zake van seksueel misbruik van [slachtoffer 2] en onttrekking van [slachtoffer 2] aan het gezag en/of het bevoegd opzicht.
Feit 1 en feit 2
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ten aanzien van de ten laste gelegde feiten vrijspraak bepleit. Verdachte ontkent dat hij de ten laste gelegde gedragingen heeft gepleegd. De verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zijn niet betrouwbaar en moeten worden uitgesloten van het bewijs.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
Betrouwbaarheid verklaringen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]
De rechtbank is van oordeel dat de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] consistent en betrouwbaar zijn. [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hebben kort nadat zij door de politie zijn opgehaald in het kort verteld over wat er dat weekend was gebeurd. Eén van de meisjes vertelde dat zij waren gedrogeerd en dat er dingen met hen waren gebeurd tegen hun wil. Ze hadden moeten douchen met [medeverdachte] en er was gepijpt. Vervolgens is tijdens de ambulancerit ook verteld over drugsgebruik en seksuele handelingen. Uit de ritformulieren van de ambulance blijkt dat [slachtoffer 1] heeft verklaard dat zij is misbruikt en dat [slachtoffer 2] heeft verklaard dat zij samen met een vriendin gedwongen is tot seksuele handelingen. [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hebben vervolgens bij de politie verklaringen afgelegd en bij de rechter-commissaris. De verklaringen zijn in de kern consistent en gedetailleerd en komen op wezenlijke onderdelen (ook) onderling overeen. De verklaring van [slachtoffer 1] bij de rechter-commissaris doet niet af aan de eerder afgelegde verklaringen.
Gelet op de korte tijdspanne tussen het verlaten van de woning van [medeverdachte] en het aantreffen door de politie en de fysieke toestand waarin [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] verkeerden, acht de rechtbank onaannemelijk dat zij hun verklaringen op elkaar hebben afgestemd. Bij herhaling, te weten, het informatieve gesprek, het verhoor bij de politie en bij de rechter-commissaris, wordt gesproken over seksuele handelingen die zowel door verdachte als [medeverdachte] zijn gepleegd. Dat de verklaringen, zoals afgelegd bij de politie, voor wat betreft sommige details niet volledig overeenkomen met de bij de rechter-commissaris afgelegde verklaringen, is, gelet op de impact van een zodanig ingrijpend gebeuren en daarop volgende strafprocedure op een slachtoffer, niet onbegrijpelijk en maakt de verklaringen niet minder betrouwbaar. Deze verklaringen zijn voldoende geloofwaardig en daarom bruikbaar voor het bewijs. De rechtbank heeft geen redenen om de verklaringen als ongeloofwaardig te duiden.
Voorts acht de rechtbank het van belang dat de verklaringen die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hebben afgelegd ook voor hunzelf grote consequenties hebben en in zoverre dus ook belastend zijn voor zichzelf. Niet valt in te zien waarom zij valse verklaringen zouden afleggen.
Bewijsoverwegingen
Op grond van de verklaringen van [slachtoffer 1] , die worden ondersteund door de verklaringen van [slachtoffer 2] , acht de rechtbank bewezen dat de feitelijke handelingen zoals beschreven in de tenlastelegging hebben plaatsgevonden.
Gelet op de aard en ernst van de handelingen en de omstandigheden waaronder de handelingen hebben plaatsgevonden, is de rechtbank van oordeel dat deze als ontuchtig zijn aan te merken.
Op basis van de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] stelt de rechtbank vast dat verdachte en [medeverdachte] , beiden, in dezelfde ruimte in de periode van 25 juni 2017 tot en met 26 juni 2017 seksuele handelingen hebben verricht met [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] . Uit de gang van zaken kan naar het oordeel van de rechtbank worden afgeleid dat verdachte en [medeverdachte] in een nauwe en bewuste samenwerking hebben gehandeld.
De rechtbank is aldus van oordeel dat, op grond van de bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte tezamen en in vereniging met een ander zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten.
Feit 3
4.5
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden.
4.6
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit.
4.7
Het oordeel van de rechtbank
Vast staat dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zijn weggelopen uit de gesloten instelling [instelling] en dat zij op 25 juni 2017 naar de woning van [medeverdachte] zijn gegaan. Zij hebben in de woning van [medeverdachte] verbleven met [medeverdachte] , en verdachte is later ook naar die woning gekomen.
De rechtbank stelt voorop dat in beginsel elk doen verkeren van een minderjarige buiten het wettig gezag of bevoegd opzicht kan worden beschouwd als het onttrekken van deze minderjarige in de zin van artikel 279 Wetboek van Strafrecht (Sr). Het enkele feit dat iemand een minderjarige die bij hem op bezoek is gekomen gedurende enkele dagen onderdak verleent, is nog niet voldoende om te kunnen spreken van een opzettelijke onttrekking van een minderjarige aan het ouderlijke gezag. Het is in die situatie voor een bewezenverklaring vereist dat degene die de minderjarige opvangt beslissende invloed heeft gehad op de (voortdurende) scheiding tussen de minderjarige en degene die het gezag of opzicht uitoefent.
Verdachte verklaart dat hij niet wist dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] minderjarig waren en dat zij waren weggelopen uit een gesloten instelling.
De enkele omstandigheid dat verdachte in de woning aanwezig was waar ook [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] verbleven is naar het oordeel van de rechtbank niet voldoende om te kunnen spreken van een opzettelijke onttrekking van een minderjarige aan het ouderlijk gezag en opzicht. Naar het oordeel van de rechtbank is op basis van de stukken in het dossier onvoldoende komen vast te staan dat verdachte wist dat [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] waren weggelopen uit de gesloten instelling [instelling] en aldus beslissende invloed als hiervoor genoemd heeft gehad.
Gelet op het voorgaande dient verdachte te worden vrijgesproken van het ten laste gelegde feit.
Feit 4
4.8
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden.
4.9
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit. Verdachte ontkent dat hij de ten laste gelegde gedragingen heeft gepleegd. De verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] zijn niet betrouwbaar en moeten worden uitgesloten van het bewijs. Bovendien kan het overwicht niet bewezen worden.
4.1
Het oordeel van de rechtbank
Zoals de rechtbank reeds heeft overwogen onder 4.4. is de rechtbank van oordeel dat de verklaringen van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] gebruikt kunnen worden voor het bewijs. Gelet op de verklaringen van [slachtoffer 2] , die worden ondersteund door de verklaringen van [slachtoffer 1] , gaat de rechtbank ervanuit dat verdachte ontuchtige handelingen heeft gepleegd met [slachtoffer 2] . Op grond van het dossier is echter niet komen vast te staan dat [slachtoffer 2] door overwicht van de kant van verdachte, alleen dan wel samen met [medeverdachte] , is bewogen tot die ontuchtige handelingen. Er was geen aanzienlijk leeftijdsverschil tussen verdachte en [slachtoffer 2] . Bovendien is onvoldoende gebleken dat verdachte op de hoogte was van de kwetsbaarheid, beïnvloedbaarheid en psychische gesteldheid van [slachtoffer 2] . Voorts is onvoldoende komen vast te staan dat verdachte wist dat [slachtoffer 2] was weggelopen uit de gesloten instelling [instelling] . Naar het oordeel van de rechtbank kan aldus niet worden bewezen dat er sprake was van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht.
Gelet op het voorgaande dient verdachte te worden vrijgesproken van het onder 4 ten laste gelegde feit.
4.11
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
1.
hij in de periode van 25 juni 2017 tot en met 26 juni 2017 te Hengelo (O), tezamen en in vereniging met een ander, met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2001, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , immers heeft verdachte en/of zijn mededader:
- vinger(s) in de vagina van voornoemde [slachtoffer 1] gebracht/geduwd en/of
- een penis in de mond van voornoemde [slachtoffer 1] gebracht/geduwd en
- voornoemde [slachtoffer 1] getongzoend en
- de borsten en billen en vagina van voornoemde [slachtoffer 1] betast en/of bevoeld;
2.
hij in de periode van 25 juni 2017 tot en met 26 juni 2017 te Hengelo (O), tezamen en in vereniging met een ander, met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2001, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, immers heeft verdachte en/of zijn mededader:
- voornoemde [slachtoffer 1] getongzoend en/of
- aan/over de vagina van voornoemde [slachtoffer 1] gelikt en
- de borsten en billen en vagina van voornoemde [slachtoffer 1] betast en/of bevoeld.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder feit 1 en feit 2 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 245, 247 en 248 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf: met iemand die de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 2
het misdrijf: met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, gepleegd door twee of meer verenigde personen.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 28 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren, met aftrek van het voorarrest, met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden meldplicht en het volgen van een Cognitieve Vaardigheidstraining. Ten aanzien van de bijzondere voorwaarden heeft de officier van justitie de dadelijke uitvoerbaarheid gevorderd.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat verdachte beperkt toerekeningsvatbaar is. De raadsvrouw heeft bepleit dat bij een bewezenverklaring kan worden volstaan met een taakstraf. Indien de rechtbank van oordeel is dat niet kan worden volstaan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf die lager is of gelijk is aan de reeds uitgezeten voorlopige hechtenis, dan kan een voorwaardelijke straf als stok achter de deur worden opgelegd.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren is gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van seksuele handelingen met [slachtoffer 1] , die op dat moment vijftien jaren oud was. De wetgever heeft er voor gekozen dit soort feiten strafbaar te stellen, ter bescherming van jeugdigen, omdat zij de gevolgen van dergelijke handelingen nog niet kunnen overzien. Door zijn handelwijze heeft verdachte de lichamelijke en seksuele integriteit van [slachtoffer 1] geschonden.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- een uittreksel Justitiële Documentatie van 14 november 2017, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder voor een soortgelijk feit is veroordeeld;
- een reclasseringsadvies van 28 september 2017, opgemaakt door [naam 7] ,
reclasseringswerker van Reclassering Nederland;-
- het trajectconsult van het NIFP van 7 juli 2017, opgesteld door de psychiater J.M. Westenbroek.
Uit het reclasseringsadvies blijkt onder meer dat vanwege de ontkennende proceshouding van verdachte er geen verband kan worden gelegd tussen de persoon van verdachte, de omstandigheden en het delictgedrag. Naar aanleiding van het onderzoek zijn er wel meerdere
factoren aanwezig waarover de reclassering zich zorgen maakt en die een risicofactor vormen voor eventueel delictgedrag in de toekomst. Verder zijn de cognitieve vaardigheden beperkt ontwikkeld en zijn er geen beschermingsfactoren. Het probleeminzicht en probleemhanteringsvermogen lijken maar zeer beperkt ontwikkeld. Van professionele begeleiding, zoals verdachte tijdens zijn tienerjaren langdurig heeft gehad vanuit diverse instanties, is de laatste periode geen sprake meer geweest. Verdachte staat niet afwijzend tegenover hulpverlening, maar heeft geen hulpvragen. Het recidiverisico kan niet worden ingeschat. Het risico op onttrekken aan voorwaarden wordt ingeschat als laag/gemiddeld. De reclassering adviseert een (gedeeltelijk) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden: meldplicht en gedragsinterventie COVA+.
Uit het trajectconsult van de psychiater blijkt dat verdachte heeft geweigerd om mee te werken aan een pro justitia onderzoek waardoor er geen recente informatie voorhanden is omtrent zijn psychisch welbevinden.
Anders dan de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat er op basis van het voorgaande geen aanwijzingen zijn voor een verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte; verdachte is volledig toerekeningsvatbaar.
Gelet op de inhoud van het advies van de reclassering ziet de rechtbank geen reden om overeenkomstig artikel 77c Sr het jeugdstrafrecht toe te passen.
Gezien de ernst van de bewezenverklaarde feiten en rekening houdend met de persoon van verdachte, zoals die uit het reclasseringsadvies naar voren is gekomen, is oplegging van een vrijheidsstraf, waarvan een groot deel voorwaardelijk, met een lange proeftijd en met oplegging van de door de reclassering voorgestelde bijzondere voorwaarden, passend en geboden. De rechtbank acht een forse stok achter de deur noodzakelijk om verdachte het strafbare van zijn handelen duidelijk te maken en om hem in de toekomst te weerhouden van het plegen van soortgelijke feiten.
Alles afwegende acht de rechtbank oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van zestien maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden meldplicht en de gedragsinterventie COVA+ en met aftrek van de dagen die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, passend en geboden. De rechtbank gelast géén dadelijke uitvoerbaarheid ten aanzien van de bijzondere voorwaarden aangezien de rechtbank daarvoor onvoldoende gronden aanwezig acht.
7.4
De inbeslaggenomen voorwerpen
De raadsvrouw heeft verzocht alle nog niet teruggegeven in beslag genomen goederen aan verdachte terug te geven.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de in beslag genomen telefoon aan de rechthebbende kan worden teruggegeven.
De rechtbank zal de teruggave aan verdachte gelasten van de aan hem toebehorende telefoon, aangezien het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave verzet.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27 en 57 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder feit 3 en feit 4 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
  • verklaart bewezen dat verdachte het onder feit 1 en feit 2 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder feit 1 en feit 2 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
s
trafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder feit 1 en feit 2 bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • stelt als
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
  • stelt als
  • zich gedurende de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland, op de door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zo lang deze instelling dat nodig acht;
  • zal deelnemen aan een gedragsinterventie, te weten de Cognitieve Vaardigheidstraining (COVA+);
  • draagt deze reclasseringsinstelling op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
  • gelast de teruggave van de telefoon aan verdachte.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.C.S. Koppes, voorzitter, mr. E.J.M. Bos en mr. P.M.F. Schreurs, rechters, in tegenwoordigheid van H.J.A. Teerlink, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 22 december 2017.
De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland met nummer [nummer] . Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van aangifte van [naam 2] , van 5 juli 2017, pagina’s 38 t/m 44, voor zover inhoudende zakelijk weergegeven als verklaring van aangeefster:
A: [slachtoffer 1] is bijna 16 jaar.
V: Wat kunt u vertellen over de laatste keer dat [slachtoffer 1] wegliep? A: Het was 24 juni 2017. Ik werd rond 19.30 uur gebeld door de groep van [slachtoffer 1] . Ze hebben haar dus iets tijd gegund, maar om 19.30 uur hebben ze mij en de politie gebeld. Ze zouden haar op de telex zetten. In ieder geval ben ik door [naam 4] op 26 juni 2017 om 15.50 uur en om 15.56 uur gebeld zonder dat ik heb opgenomen. Om 15.57 uur heb ik teruggebeld naar [naam 4] . [naam 4] zei: " [slachtoffer 1] is terecht". [naam 4] vertelde dat ze gebeld was door [slachtoffer 1] dat ze heel hard had geroepen dat ze in nood was, dat ze hulp nodig had en in gevaar was. Ze wist wel dat ze in Hengelo was. De politie was daar meteen naar toegegaan. Ik heb later van [slachtoffer 1] en ook van de groep volgens mij gehoord dat de politie allerlei vragen aan [slachtoffer 1] had gesteld en ze zagen hoe slecht ze er aan toe was. Ze hadden daar de ambulance laten komen. In de ambulance hadden ze haar onderzocht en iets gegeven omdat ze drugs had gebruikt. Ik heb later [slachtoffer 1] vanuit het ziekenhuis aan de telefoon gehad. Ze klonk toen stoned. Heel erg. Vanuit het ziekenhuis ben ik ingelicht dat ze drugs had gebruikt.
V: Wat vertelde [slachtoffer 1] u toen? A: Zij hebben die jongens gevraagd om hen samen naar Hengelo te brengen, omdat daar vrienden van vrienden woonden. De tweede nacht waren ze daar geweest. Het was een woning van een van de mannen. Ze hadden daar drank gekregen, bijna niets gegeten. Ik weet dat ze een jointje of iets hadden gerookt. Ik weet dat ze haar kleding in de wasmachine had gestopt. [slachtoffer 1] zei dat ze daar gewoon naakt zaten. Ik heb nog van de kinderarts van [slachtoffer 1] gehoord dat er seksueel contact geweest was tussen [slachtoffer 1] en de mannen.
2.
Het proces-verbaal van verhoor [slachtoffer 1] , geboren [geboortedatum 2] 2001, van 29 juni 2017, pagina’s 76 t/m 86, voor zover inhoudende zakelijk weergegeven als verklaring van getuige:
V: Hoe oud ben je?
A: Ik ben 15 jaar.
A: Ik zit al 2 jaar en 4 maanden in een gesloten inrichting.
Ik had [medeverdachte] intussen al gebeld of ik 1 van die dagen bij hem kon komen en dat kon wel. Toen ik hem belde op de dag dat ik wegliep om te vragen of ik bij hem mocht komen vond hij dit goed. Hierna stuurde hij me via WhatsApp zijn adres. Wij zijn toen richting Hengelo gereden. Dat was op zondag 25 juni rond 21.00 uur. We hebben gewoon gepraat en geblowd en gedronken. Ik heb Wodka gedronken en [slachtoffer 2] en [medeverdachte] ook. [slachtoffer 2] had wiet meegenomen die ze buiten van een vriend had gekregen. Ik ben gaan douchen en [slachtoffer 2] ging na mij douchen. We zijn toen weer in de woonkamer gaan zitten met het shirt aan en zonder ondergoed.
Ik werd licht in mijn hoofd en werd misselijk en ik kon niet meer goed uit mijn ogen kijken en mijn kaak ging heen en weer. Vanaf dat moment werd het vaag voor mij. Ik weet nog wel dat die vriend [verdachte] op een gegeven moment kwam. Ik lag toen op de bedbank. Ik weet dat ze die nacht dingen bij mij en [slachtoffer 2] hebben gedaan en ik heb ook dingen bij [verdachte] moeten doen. Zoenen deden ze beiden met mij, dus [medeverdachte] en [verdachte] . Ook gingen zij mij beiden vingeren. Alleen [medeverdachte] heeft mij gebeft.
V: Wie stelde dat voor die seksuele handelingen? A: Dat was niet echt een voorstel of zo maar [medeverdachte] begon er gewoon mee. En [verdachte] dan? Die begon er daarna ook mee.
V: Wat moest je bij [verdachte] doen? A: Pijpen.
Mijn shirt was uit en die van [slachtoffer 2] ook. We waren beiden naakt. Ja, toen we met ons vieren waren gingen de jongens dingen doen bij ons.
De drugs lagen gewoon op de salontafel. Een zakje speed en zakjes met pilletjes erin. Wiet en hasj lag op tafel en een fles alcohol.
V: Wat wisten de jongens dus [medeverdachte] en [verdachte] en ook [naam 5] van jullie leeftijd? A: Alle drie wisten dat ik 15 ben en [slachtoffer 2] 17.
V: Je zei dat je door [verdachte] en [medeverdachte] was gevingerd. Hoe weet je dat? A: Omdat ik dat voelde en zag. Ik voelde dat ze met hun vingers in mijn vagina gingen.
V: En het zoenen door [verdachte] en [medeverdachte] . A: Tongzoenen. De hele tijd gebeurde dat. [medeverdachte] en [verdachte] zaten aan allebei mijn borsten en billen.
V: Op welk moment kwam [verdachte] de woning binnen? A: Na het douchen lag ik op de bedbank en [medeverdachte] begon met seksuele handelingen. [medeverdachte] heeft toen de deur voor [verdachte] opengedaan en toen hij binnen was ging [verdachte] er gewoon bij liggen op de bedbank.
V: Hoe lang hebben de seksuele handelingen geduurd? A: De hele tijd dat we daar waren. Telkens tussen door. We hebben daar niet geslapen, de seksuele handelingen gingen de hele nacht door.”
3.
Het proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden inzake [slachtoffer 1] , van 27 juni 2017, pagina’s 23 t/m 26, voor zover inhoudende zakelijk weergegeven als relaas van verbalisanten:
[slachtoffer 1] zit in een gesloten instelling [instelling] in Zeist, afdeling [afdeling] . [slachtoffer 1] is afgelopen zaterdag 24 juni 2017 weggelopen vanuit de instelling samen met [slachtoffer 2] . Op zondagavond 25 juni heeft [naam 5] met een andere jongen hen naar de woning van [medeverdachte] aan de [adres] gebracht. [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] gingen kletsen met [medeverdachte] en hij gaf hen Wodka. Ook had [medeverdachte] allemaal drugs, waar [slachtoffer 1] nieuwsgierig naar werd. Vervolgens weet ze nog dat er seksuele handelingen hadden plaatsgevonden vanuit iedereen. [medeverdachte] was begonnen om aan hen te zitten, aan zowel [slachtoffer 1] als [slachtoffer 2] . Hij zat aan hun borsten, vagina en billen. Ze hebben elkaar allemaal getongzoend. [verdachte] had ook [slachtoffer 1] gevingerd en betast en ze had hem moeten pijpen. [slachtoffer 1] heeft in ieder geval 2 keer een XTC trip gehad, ze wist niets meer wat er gebeurde. Er zijn zowel voor als na het douchen seksuele handelingen gepleegd.
4.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer 2] , van 29 juni 2017, pagina’s 45 t/m 54, voor zover inhoudende zakelijk weergegeven als verklaring van getuige:
V: Wie sprak er met [medeverdachte] ? A: [slachtoffer 1] had gebeld. Ze had het geregeld. Ze zei dat we er direct naar toe konden. V: Welk adres? A: [adres] .
V: Dat blowen hoe ging dat? A: Hij had dat daar. Ik had van mijzelf een klein beetje. [slachtoffer 1] ging douchen. Toen ze terug kwam had ze geen kleren aan maar een handdoek om zich heen. Toen ik wegliep naar het douchen lag [slachtoffer 1] naakt op de donkere bank in de hoek en zag ik dat [medeverdachte] op zijn knieën over haar heen zat. Ik zag dat ze aan het tongzoenen waren.
Ik heb toen met deze vriend geappt met de telefoon van [medeverdachte] . Hij stond in zijn telefoon met de naam “ [verdachte] ”. Toen heb ik aan [verdachte] gevraagd of hij wilde komen. Ik weet nog dat [verdachte] kwam.
V: Wat zag je aan [slachtoffer 1] ? A: Ik zag aan haar dat haar ogen aan het rollen waren. [slachtoffer 1] kon niet eens lopen. Ik ken het gevoel en ik zag het aan [slachtoffer 1] haar kaken. Die waren rondjes aan het draaien.
[slachtoffer 1] heeft [verdachte] sowieso gepijpt. [medeverdachte] heeft ons beiden, dat weet ik wel zeker, gevingerd. [verdachte] trouwens ook. Hij heeft ons ook allebei gevingerd. [medeverdachte] deed het ook nog toen [verdachte] weg was, ons allebei vingeren. [medeverdachte] en [verdachte] hebben mij getongzoend en ook [slachtoffer 1] .
V: Heeft [slachtoffer 1] nog andere dingen gedaan? A: Ik heb gezien dat [medeverdachte] haar op de bank heeft gebeft. Dit was meerdere keren.
V: Wat wisten [medeverdachte] en [verdachte] van jullie leeftijd? A: Dat wisten ze vanaf het begin dat we daar kwamen. Ik heb gezegd dat ik 17 jaar oud was en [slachtoffer 1] 15 jaar.
V: Wat heb je gezien wat er voorhanden was? A: Speed in plastic zakjes was van [medeverdachte] . Pillen drie stuks, roze volgens mij, van [medeverdachte] . Softdrugs van [medeverdachte] en [verdachte] .
5.
Het proces-verbaal verhoor van getuige [slachtoffer 2] , van 22 november 2017, afgenomen door de rechter-commissaris van de rechtbank Overijssel, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven als verklaring van getuige:
We hadden alcohol gebruikt en wiet. Ja, ik zag dat haar ogen aan het rollen waren en dat ze niet goed meer kon lopen. Ook was ze niet helemaal bij zinnen. Je kon merken door haar reacties dat ze niet helemaal door had wat er gebeurde.
Heb jij [verdachte] overgehaald om toch te komen? Ja.
[medeverdachte] en [verdachte] hebben beiden seksuele dingen bij [slachtoffer 1] en mij gedaan. Ze zijn met hun vingers in ons gegaan. We lagen met z’n vieren op de slaapbank. Nadat de kleding uit was is ons wel gezegd dat wij die niet meer aan mochten. Ik weet wel dat [slachtoffer 1] heeft gezoend. De seksuele handelingen hebben de hele nacht door geduurd.
6.
Het proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden inzake [slachtoffer 2] , van 27 juni 2017, pagina’s 18 t/m 22, voor zover inhoudende zakelijk weergegeven als relaas van verbalisanten:
Gisteravond, zondag 25 juni, zijn [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] door de vrienden van [slachtoffer 2] , [naam 5] uit Vianen en [naam 6] , naar [medeverdachte] in [adres] gebracht. [verdachte] , een vriend van [medeverdachte] , kwam op een gegeven moment ook in de woning van [medeverdachte] . Ze hebben met z’n vieren geblowd en gedronken. [slachtoffer 2] heeft gezien dat het niet zo goed ging met [slachtoffer 1] . [slachtoffer 1] had tegen [slachtoffer 2] gezegd dat zij [verdachte] had gepijpt.
7.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 8 december 2017, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van de verdachte:
In de ten laste gelegde periode was ik in Hengelo (O) in de woning van [medeverdachte] . [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] waren er ook. Ze hebben drugs gebruikt en alcohol gedronken.
8.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , van 26 juni 2017, pagina’s 14 t/m 16, voor zover inhoudende zakelijk weergegeven als relaas van verbalisanten:
Op maandag 26 juni 2017 werden wij verbalisanten gestuurd naar Appendage te Hengelo ov. Aldaar stond onze collega [verbalisant 3] met twee aangetroffen weggelopen meisjes. Het ging hierbij om [slachtoffer 2] geboren op [geboortedatum 3] 1999 en [slachtoffer 1] geboren op [geboortedatum 2] 2001. Beiden waren op 24 juni 2017 weggelopen uit de gesloten inrichting [instelling] te Zeist. Op het moment dat wij [slachtoffer 1] achter in ons dienstvoertuig lieten plaatsnemen gaf zij aan dat het niet goed met haar ging. Ik verbalisant [verbalisant 1] zag dat [slachtoffer 1] met haar ogen aan het rollen was. Ik zei toen tegen mijn collega dat het echt niet goed met haar ging. Zij maakte spastische trekbewegingen met haar mond. Mijn collega zag toen ook direct dat het niet goed met haar ging. Ondertussen had [slachtoffer 2] ook plaats genomen achter in het dienstvoertuig. Wij hoorden haar zeggen dat zij gedrogeerd waren met diverse stoffen. Dit was zowel gisteren als vandaag gebeurd. Ik verbalisant [verbalisant 1] heb aan [slachtoffer 2] gevraagd waar of ze dan geweest waren. Wij verbalisanten hoorden [slachtoffer 2] zeggen dat zij op een adres aan de [adres] waren geweest bij ene [medeverdachte] . Ik verbalisant [verbalisant 1] hoorde [slachtoffer 1] zeggen dat het perceel [adres] was. Ons verbalisanten is ambtshalve bekend dat op dit adres woonachtig is [medeverdachte] en dat zijn bijnaam [medeverdachte] is. Ondertussen kwam de ambulance met prioriteit 1 ter plaatse. Zij zijn met [slachtoffer 1] met prioriteit 1 naar het ziekenhuis te Almelo gereden.
9.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] , van 28 juni 2017, pagina 17, voor zover inhoudende zakelijk weergegeven als relaas van verbalisant:
Ik hoorde op dat moment een van de dames zeggen, maar kan niet zeggen welke van de twee dames dit zei: dat er dingen met hen gebeurd waren tegen hun wil. Ook hoorde ik een van deze dames zeggen dat men heeft moeten douchen met [medeverdachte] en dat er gepijpt was.
10.
Het schriftelijk bescheid, te weten het ritformulier Ambulance Oost, inzake [slachtoffer 1] , pagina 126, voor zover inhoudende:
“(…) weggelopen het weekend vanuit zeist naar vrienden in Hengelo samen met een vriending. Heel het weekend vrijwillig goed gegaan. Vandaag onder dwang mee naar de stad waar ze van alles moesten eten en drinken zoals drugs en alcohol. de namen speed xtc cocaïne ghb is gevallen maar wat is onduidelijk. [slachtoffer 1] is ook ongewenst misbruikt. Heeft zere buik. Bij aankomst nog alert zittend in de politiewagen. wel draaiend met de ogen maar kon nog wel wat vetellen. Later werd ze steeds slechter (…).”