ECLI:NL:RBOVE:2017:4700

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
13 december 2017
Publicatiedatum
20 december 2017
Zaaknummer
C/08/176715 / HA ZA 15-513
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Partiële ontbinding van overeenkomst en schadevergoeding wegens niet afgenomen doses sperma

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 13 december 2017 een eindvonnis uitgesproken in een civiele procedure tussen de besloten vennootschappen [X] en De Toekomst enerzijds en GENES DIFFUSION B.V. anderzijds. De rechtbank heeft geoordeeld dat GENES DIFFUSION B.V. de tussen partijen bestaande overeenkomst tot het leveren van exclusieve verkooprechten van sperma niet rechtsgeldig heeft ontbonden. De rechtbank heeft vastgesteld dat er schade is ontstaan door het niet afnemen van geproduceerde doses sperma door GENES DIFFUSION B.V. en heeft een schadevergoeding toegewezen van € 521.730,52, te vermeerderen met wettelijke rente. Tevens is de gevorderde btw over de schadevergoeding toegewezen, omdat de overeengekomen dienst is geleverd. De rechtbank heeft de partijen opgedragen om nadere informatie te verstrekken over de schadevergoeding en heeft de vorderingen in reconventie van GENES DIFFUSION B.V. afgewezen, omdat deze gebaseerd waren op een onterecht geclaimde ontbinding van de overeenkomst. De rechtbank heeft de proceskosten aan de zijde van [X] en De Toekomst begroot op € 10.391,84, en heeft GENES DIFFUSION B.V. veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
zaaknummer / rolnummer: C/08/176715 / HA ZA 15-513
Vonnis van 13 december 2017
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[X],
gevestigd en kantoorhoudende te [vestigingsplaats] ,
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KI DE TOEKOMST B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Albergen, gemeente Tubbergen,
eiseressen in conventie,
verweersters in reconventie,
advocaat mr. J. Bisschop te Zwolle,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
GENES DIFFUSION B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Ommen,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. R. Dijkstra te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [X] en De Toekomst enerzijds en GD anderzijds genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 3 mei 2017
  • de akte van [X] en De Toekomst
  • de antwoordakte van GD
  • de akte uitlating van [X] en De Toekomst.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

in conventie
Tussenbeslissingen
2.1.
In het tussenvonnis van 3 mei 2017 heeft de rechtbank geoordeeld dat GD de tussen partijen bestaande overeenkomst - tot het leveren van de exclusieve wereldwijde verkooprechten van sperma van de stier Danillo door [X] en De Toekomst aan GD - niet rechtsgeldig heeft ontbonden. Aangezien de ontbindingsverklaring van GD heeft geleid tot verzuim en GD tekort is geschoten in haar verplichtingen uit hoofde van de overeenkomst tot afname en betaling van geproduceerde doses sperma, heeft de rechtbank in r.o. 4.19 van bedoeld tussenvonnis aangekondigd dat de overeenkomst partieel zal worden ontbonden, zoals door [X] en De Toekomst gevorderd.
2.2.
Ten aanzien van de gevorderde schadevergoeding heeft de rechtbank overwogen dat GD op grond van artikel 6:277 BW schadeplichtig is jegens [X] en De Toekomst en dat een bedrag van € 490.928,40 (inclusief 6% btw) wegens openstaande facturen voor geproduceerde maar niet door GD afgenomen doses sperma voor toewijzing gereed ligt. Ten aanzien van de overige schade heeft de rechtbank [X] en De Toekomst gelet op het verweer van GD opgedragen haar schade - kort gezegd - nader toe te lichten.
Btw over schadevergoeding
2.3.
Allereerst heeft GD in haar antwoordakte aan de orde gesteld dat de rechtbank bij de vaststelling van de schadevergoeding in het tussenvonnis ten onrechte de btw heeft toegewezen over het schadebedrag.
2.4.
Daarop hebben [X] en De Toekomst bij akte gereageerd. Volgens [X] en De Toekomst is allereerst geen sprake van een kennelijke misslag, onder meer omdat GD dit verweer niet eerder in de procedure heeft gevoerd. Bovendien liggen aan bedoelde schadevergoeding facturen ten grondslag waarin de btw als post is opgenomen, zodat die btw ook door [X] en De Toekomst moet worden afgedragen.
2.5.
De rechtbank is van oordeel dat over de gevorderde schadevergoeding wegens openstaande facturen de gevorderde btw toewijsbaar is, omdat de overeengekomen dienst tot het produceren van sperma is verricht. Bovendien hebben [X] en De Toekomst gesteld dat de btw zal moeten worden afgedragen. De rechtbank ziet om die reden geen aanleiding om het reeds toewijsbaar geachte bedrag aan te passen. Ten aanzien van de overige gevorderde schadevergoeding zal de rechtbank dit standpunt van GD afzonderlijk bespreken.
Schade wegens staken spermaproductie
2.6.
[X] en De Toekomst hebben voorts schadevergoeding gevorderd wegens het staken van de productie van sperma op 3 februari 2014 als gevolg van de sommatie van GD. Gelet op de in het tussenvonnis genoemde tegenstrijdige standpunten van [X] en De Toekomst over het staken van de productie, heeft de rechtbank [X] en De Toekomst opgedragen de productieoverzichten inclusief productiedata en hoeveelheden van Danillo over te leggen over de periode van 4 februari 2014 tot 1 mei 2015. Voor zover die gegevens er niet zouden zijn omdat de productie stil zou zijn gelegd, heeft de rechtbank bepaald dat zij dit met nadere stukken moeten onderbouwen.
2.7.
[X] en De Toekomst hebben een specificatie van de geproduceerde doses overgelegd van 4 februari 2014 tot en met 30 jun 2014, opgemaakt door het laboratorium van Wageningen University & Research (hierna: WUR). In die periode zijn er 19.202 doses geproduceerd en is de productie volgens [X] en De Toekomst afgebouwd. Tevens hebben [X] en De Toekomst een door henzelf opgemaakte specificatie overgelegd van de gemiddelde productiecijfers per maand in de periode 21 juni 2012 tot 4 februari 2014 en van de doses per productiedatum.
2.8.
GD heeft - kort gezegd - betwist dat uit de specificatie van WUR zou blijken dat de productie is gestopt per 30 juni 2014. In de specificatie wordt gesproken over de ‘opgevraagde periode 4 februari 2014 tot en met 30 juni 2014’. Volgens GD hebben [X] en De Toekomst daarmee niet voldaan aan hun verplichting om met stukken te onderbouwen dat de productie zou zijn stilgelegd. Volgens GD is het productiepatroon van januari 2014 tot en met juni 2014 niet significant anders dan het productiepatroon van december 2012 tot en met maart 2013. Bovendien is er in mei en juni 2014 opeens meer geproduceerd dan in de maand april 2014, zodat van een gecontroleerde afbouw van de productie geen sprake is, aldus GD. Tevens wijst GD er op dat [X] en De Toekomst al sinds september 2014 levert aan A.I. Total, hetgeen evenmin reden gaf om de productie na 30 juni 2014 stop te zetten.
2.9.
De rechtbank stelt voorop dat [X] en De Toekomst geen productieoverzicht in het geding hebben gebracht over de periode 4 februari 2014 tot 1 mei 2015 zoals opgedragen, maar over de periode 4 februari 2014 tot 30 juni 2014. Uit de specificatie van WUR volgt dat over die laatste periode de productiecijfers zijn opgevraagd en er wordt geen onderbouwde verklaring gegeven over de resterende periode tot 1 mei 2015. Evenmin hebben [X] en De Toekomst nadere stukken in het geding gebracht waaruit zou kunnen volgen dat de productie is stilgelegd na 30 juni 2014 en dat er geen productie heeft plaatsgevonden in de periode 1 juli 2014 tot 1 mei 2015, terwijl de rechtbank hen dat wel had opgedragen. Daarmee hebben zij onvoldoende onderbouwd dat sprake is geweest van het staken van de productie over die periode. Dat sprake is geweest van een geleidelijke afbouw van de productie als gevolg van het handelen van GD heeft zij evenmin onderbouwd. Al met al betekent het vorenstaande dat de gevorderde schadevergoeding uit hoofde van het staken van de productie over de periode na 30 juni 2014 zal worden afgewezen.
2.10.
Als onbetwist staat wel vast dat er in de periode 30 februari 2014 tot 30 juni 2014 19.202 doses sperma van Danillo zijn geproduceerd die door GD niet zijn afgenomen. Naar het oordeel van de rechtbank dient die schade net als de reeds toegewezen gefactureerde niet afgenomen doses te worden vergoed door GD, te verminderen met de daadwerkelijke verkopen door [X] en De Toekomst aan derden, zoals hieronder zal worden besproken. Niet in geschil is dat over de periode februari 2014 tot en met april 2014 een verkoopprijs van € 6,00 was overeengekomen en over de periode mei 2014 tot en met juni 2014 een prijs van € 4,00, zodat de schade exclusief btw voor dit onderdeel bedraagt: ((12.847 x € 6,00) + (6.355 x € 4,00)=) € 102.502,00 exclusief btw. Aangezien deze schadevergoeding eveneens ziet op een verrichte overeengekomen dienst, namelijk het produceren van sperma, ziet de rechtbank aanleiding over dit bedrag de btw van 6% toe te wijzen, zodat het totaalbedrag € 108.652,12 bedraagt.
Verkoop aan derden (A.I. Total)
2.11.
Voorts is in het tussenvonnis geoordeeld dat leveringen van [X] en De Toekomst aan derden (waaronder A.I. Total) in mindering moeten worden gebracht op de gevorderde schadevergoeding. [X] en De Toekomst zijn in de gelegenheid gesteld om meer informatie te verstrekken over de leveringen aan derden en een berekening in het geding te brengen van het bedrag dat in mindering dient worden gebracht op de schadevergoeding.
2.12.
[X] en De Toekomst hebben een overeenkomst met A.I. Total in het geding gebracht, facturen van leveringen aan A.I. Total en een verklaring van de accountant van De Toekomst dat uitsluitend leveringen van sperma van Danillo hebben plaatsgevonden aan A.I. Total en niet aan andere derden. De totale opbrengst van de verkopen aan A.I. Total is volgens [X] en De Toekomst € 77.850,00 exclusief btw (25950 doses à € 3,00 exclusief btw). [X] en De Toekomst hebben aan de hand van de geleverde doses over 2016 en begin 2017 geconcludeerd dat de verkoop thans nagenoeg stil ligt.
2.13.
GD heeft aangevoerd dat er geen reden is om aan te nemen dat de afname van A.I. Total thans zal verminderen. Volgens GD kan [X] en De Toekomst nog tenminste 45.718 doses à € 3,00 aan A.I. Total verkopen, aangezien deze doses wel zijn geproduceerd, maar niet zijn afgenomen door GD en kennelijk ook nog niet door A.I. Total. Volgens GD moet de aan [X] en De Toekomst toe te kennen schadevergoeding dan ook met een bedrag van € 137.145,00 bovenop het door [X] en De Toekomst genoemde bedrag te worden verminderd.
2.14.
De rechtbank stelt aan de hand van de door [X] en De Toekomst overgelegde facturen vast dat tot en met april 2017 € 77.850,00 exclusief btw aan A.I. Total is gefactureerd wegens geleverde doses sperma van Danillo. Tevens hebben [X] en De Toekomst voldoende aannemelijk gemaakt dat zij naast bedoelde leveringen geen leveringen aan andere derden hebben verricht en dat de leveringen aan A.I. Total thans nagenoeg gestopt zijn. Het verweer van GD dat de eerdere gefactureerde doses sperma (voornamelijk in 2013 geproduceerd) thans nog zouden kunnen worden verkocht - terwijl uit de facturen blijkt dat [X] en De Toekomst met name geproduceerde doses uit 2014 aan A.I. Total hebben verkocht - wordt verworpen. Zonder een nadere toelichting die ontbreekt, valt niet in te zien dat de reeds in 2013 geproduceerde sperma thans alsnog zal worden geleverd door [X] en De Toekomst aan A.I. Total.
2.15.
De rechtbank concludeert dat een bedrag van € 77.850,00 exclusief btw wegens leveringen aan A.I. Total in mindering moet worden gebracht op de toe te kennen schadevergoeding.
Conclusie en proceskosten
2.16.
Al met al betekent het vorenstaande dat de gevorderde partiële ontbinding van de overeenkomst tussen [X] en De Toekomst en GD zal worden toegewezen en dat de door [X] en De Toekomst gevorderde schadevergoeding zal worden toegewezen tot een bedrag van (€ 490.928,40 + € 108.652,12 -/- € 77.850,00 =) € 521.730,52, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 1 februari 2014.
2.17.
Tevens hebben [X] en De Toekomst aanspraak gemaakt op vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De rechtbank stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim na 1 juli 2012 is ingetreden. [X] en De Toekomst hebben voldoende gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag ad € 4.229,00 aan buitengerechtelijke incassokosten is lager dan het in het Besluit bepaalde tarief en zal worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente zoals hierna vermeld.
2.18.
GD zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Omdat een aanzienlijk deel van het gevorderde bedrag wordt afgewezen, begroot de rechtbank de proceskosten aan de zijde van [X] en De Toekomst op basis van het toegewezen bedrag op:
- dagvaarding € 77,84
- griffierecht 3.864,00
- salaris advocaat
6.450,00(2,5 punten × tarief € 2.580,00)
Totaal € 10.391,84
in reconventie
2.19.
Zoals reeds in het tussenvonnis van 3 mei 2017 is overwogen onder r.o. 4.32 dienen de vorderingen in reconventie te worden afgewezen, aangezien deze vorderingen gebaseerd zijn op de stelling van GD dat zij de overeenkomst rechtsgeldig heeft ontbonden. Van een rechtsgeldige ontbinding door GD is geen sprake.
2.20.
GD zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [X] en De Toekomst worden begroot op:
€ 2.580,00 wegens salaris advocaat (2,0 punten × factor 0,5 × tarief € 2.580,00).

3.De beslissing

De rechtbank
in conventie
3.1.
ontbindt de tussen partijen bestaande overeenkomst partieel, in dier voege dat de overeenkomst enkel in stand blijft voor zover de doses sperma zijn geleverd aan en betaald door GD dan wel zijn betaald, maar nog niet afgenomen door GD,
3.2.
veroordeelt GD tot betaling aan [X] en De Toekomst van een schadevergoeding van € 521.730,52 (vijfhonderdéénentwintig duizendzevenhonderddertig euro en tweeënvijftig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dat bedrag met ingang van 1 februari 2014 tot de dag van volledige betaling,
3.3.
veroordeelt GD tot betaling aan [X] en De Toekomst van de buitengerechtelijke kosten van € 4.229,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de veertiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
3.4.
veroordeelt GD in de proceskosten, aan de zijde van [X] en De Toekomst tot op heden begroot op € 10.391,84, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de veertiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
3.5.
verklaart dit vonnis in conventie in conventie met uitzondering van de onder 3.1 genoemde beslissing uitvoerbaar bij voorraad,
3.6.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
3.7.
wijst de vorderingen af,
3.8.
veroordeelt GD in de proceskosten, aan de zijde van [X] en De Toekomst tot op heden begroot op € 2.580,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag met ingang van de veertiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
3.9.
verklaart dit vonnis in reconventie wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.R. Hidma, mr. F.E.J. Goffin en mr. S.J.S. Groeneveld - Koekkoek en in het openbaar uitgesproken op 13 december 2017. [1]

Voetnoten

1.type: