ECLI:NL:RBOVE:2017:4575

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
12 december 2017
Publicatiedatum
12 december 2017
Zaaknummer
08/760162-17, 08/730353-17 en 08/770077-17 (P) (t.t.z. gevoegd)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor meerdere inbraken, opzetheling en belediging van een ambtenaar

Op 12 december 2017 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 41-jarige man, die werd beschuldigd van een reeks inbraken en andere misdrijven. De man werd veroordeeld tot 26 maanden gevangenisstraf voor zijn betrokkenheid bij meerdere inbraken in Deventer en Almelo, opzetheling van gestolen goederen en het beledigen van een politieambtenaar. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan diefstal door middel van braak en inklimming, en dat hij samen met een medeverdachte met een gestolen pinpas geld had gepind. De rechtbank baseerde haar oordeel op de verklaringen van de verdachte, getuigen en de verzamelde bewijsmiddelen, waaronder camerabeelden en DNA-sporen. De verdachte had een lange strafblad en er werd rekening gehouden met zijn problematische achtergrond, waaronder drugsgebruik en een antisociale persoonlijkheidsstoornis. De rechtbank achtte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf noodzakelijk, gezien de ernst van de feiten en het recidiverisico. De benadeelde partijen werden in hun vorderingen gedeeltelijk in het gelijk gesteld, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot schadevergoeding voor de geleden schade door de inbraken.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Afdeling Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummers: 08/760162-17, 08/730353-17 en 08/770077-17 (P) (t.t.z. gevoegd)
Datum vonnis: 12 december 2017
Vonnis op tegenspraak in de zaken van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1976 in [geboorteplaats] ( [land] ),
wonende in [woonplaats] ,
nu verblijvende in de PI Zwolle (Huis van Bewaring).

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 28 november 2017.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. E. Leunk en van hetgeen door verdachte en de raadsman mr. M.H.H. Meulemeesters, advocaat te Utrecht, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
in de zaak met parketnummer 08/760162-17:
feit 1:op of omstreeks 12 juni 2017 tot en met 13 juni 2017 te Deventer en/of Amersfoort, al dan niet samen met anderen, meermalen met een gestolen pinpas geld heeft gepind;
feit 2: op of omstreeks 12 juni 2017 te Deventer heeft ingebroken in een woning en uit die woning meerdere goederen heeft gestolen;
feit 3: op of omstreeks 22 juli 2017 te Deventer meerdere goederen heeft geheeld;
feit 4: op of omstreeks 27 juli 2017 te Deventer al dan niet samen met een ander heeft ingebroken in een woning en uit die woning meerdere goederen heeft gestolen. Subsidiair wordt verdachte verweten deze goederen te hebben geheeld.
feit 5: op of omstreeks 8 juli 2017 te Almelo heeft ingebroken in een kerk/kapel en uit die kerk/kapel meerdere goederen heeft gestolen;
feit 6: op of omstreeks 20 mei 2017 te Deventer in een woning heeft ingebroken en uit die woning meerdere goederen heeft gestolen;
feit 7:op of omstreeks 20 mei 2017 te Deventer heeft geprobeerd in te breken in een woning en uit die woning meerdere goederen te stelen;
in de zaak met parketnummer 08/770077-17:
op of omstreeks 23 februari 2016 te Deventer heeft geprobeerd, al dan niet samen met een ander, in te breken in een woning en uit die woning meerdere goederen te stelen;
in de zaak met parketnummer 08/730353-17:
op of omstreeks 16 juni 2017 te Deventer een hoofdagent van politie heeft beledigd.
Voluit luiden de tenlasteleggingen aan verdachte, dat:
in de zaak met parketnummer 08/760162-17:
1.
hij op één of meerdere tijdstip(pen) of omstreeks 12 juni 2017 tot en met 13 juni 2017 te Deventer en/of Amersfoort, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een geldautoma(a)ten en/of (een) betaalautoma(a)t(en) heeft weggenomen een geldbedrag van 1700 euro in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] , elk geval aan een ander of anderen dan verdachte en/of zijn mededader(s) waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door gebruik te maken van een valse sleutel, te weten door één of meerdere gestolen (pin)pas(sen) (op naam van [benadeelde 1] ) in bovengenoemde automa(a)t(en) in te voeren en/of (vervolgens) een aan de rechtmatige houder van die (pin)pas(sen) opgegeven (geheime) pincode in te voeren;
2.
hij op of omstreeks 12 juni 2017 te Deventer, gemeente Deventer, althans in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning (gelegen aan [adres 1] ) heeft weggenomen:
-een (spiegelreflex)camera (merk: Canon) en/of
-een (video)camera (merk: Sony) en/of
-eén of meerdere mobiele telefoons (merk: Samsung en/of Sony) en/of
-een spelcomputer (merk: Nintendo 3DS) en/of
-een laptop (merk: Asus) en/of
-een externe harde schijf en/of
-een speaker (merk: Eu)en/of
-een rugzak/rugtas
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking, inklimming
3.
hij op of omstreeks 22 juli 2017 te Deventer, althans in Nederland, één of meerdere siera(a)d(en)(waaronder één of meerdere armbanden en/of één of meerdere ringen) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die sier(a)d(en) wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
4.
primair
hij op of omstreeks 27 juli 2017 te Deventer althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan [adres 2] ) heeft weggenomen:
-een laptop/desktop (merk: Apple Macbook) en/of
-eén of meerdere (merk)horloges (waaronder een Hugo Boss horloge) en/of
-eén of meerdere siera(a)d(en) en/of
-een spelcomputer (Playstation 4) en/of
-een OV-chipkaart (op naam van [benadeelde 3] )
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 4] en/of [benadeelde 3] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking, en/of inklimming;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 4 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
subsidiair
hij in de periode van 22 juli 2017 tot en met 27 juli 2017 te Deventer, althans in Nederland, heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen:
-een laptop/desktop (merk: Apple Macbook) en/of
-eén of meerdere (merk)horloges (waaronder een Hugo Boss horloge) en/of
-een spelcomputer (Playstation 4) en/of
-een OV-chipkaart (op naam van [benadeelde 3] ) en/of
-een of meerdere siera(a)d(en) (waaronder een (gouden) vijfjeshanger en/of een (gouden) armband en/of een (gouden) armband (met kruisteken), een terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die sieraden wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
5.
hij op of omstreeks 6 juli 2017 te Almelo, althans in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een kerk/kapel (gelegen aan [adres 3] ) heeft weggenomen:
-eén of meerdere sleutels en/of een sleutelbos en/of
-een hoeveelheid geld (ongeveer 200 euro) in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 5] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking, en/of inklimming;
6.
hij op of omstreeks 20 mei 2017 te Deventer, althans in Nederland, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan [adres 4] heeft weggenomen:
-eén of meerdere siera(a)d(en) en/of
-een hoeveelheid geld (ongeveer 340 euro) en/of
-eén of meerdere manchetknofo)p(en) en/of
-eén of meerdere doosjes/verpakkingen van mobiele telefoon(s) en/of
-een mobiele telefoon (IPhone 4) en/of
-een navigatiesysteem (TomTom) en/of
-een fotocamera en/of
-een beamer en/of
-eén of meerdere laptop(s) en/of
-een fiets en/of
-een plastic tas (big shopper)
,in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 6] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking;
7.
hij op of omstreeks 20 mei 2017 te Deventer, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning (gelegen aan [adres 5] ) weg te nemen goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 7] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en zich daarbij de toegang tot voornoemde woning te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming en/of valse sleutel, als volgt heeft gehandeld:
- zich naar voornoemde woning heeft begeven en/of
- ( vervolgens) een schroevendraaier en/of een scherp en/of puntig voorwerp op/tegen/tussen de garagedeur heeft gehouden en/of daarmee heeft gewrikt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
in de zaak met parketnummer 08/770077-17:
hij op of omstreeks 23 februari 2016 te Deventer, althans in Nederland, ter uitvoering van het: door verdachte voorgnomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, mei het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning (gelegen aan de [adres 6] ) weg te nemen enig geldbedrag en/of enig(e) goederen van verdachtes en/of van zijn mededaders gading, geheel of ten dele toebehorende
aan [benadeelde 8] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot die plaats des misdrijfs te verschaffen en/of voormeld(e) goed(eren) onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, door met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen, een raam open te breken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijfs niet is voltooid.
in de zaak met parketnummer 08/730353-17:
hij op of omstreeks 16 juni 2017 te Deventer opzettelijk een ambtenaar, te weten [slachtoffer] , hoofdagent van politie Eenheid Oost-Nederland, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van haar bediening, in haar tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door haar het woord kankerwijf’, althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking, toe te voegen;
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaken, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ter terechtzitting de veroordeling van verdachte gevorderd ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 08/760162-17 onder 1, 2, 3, 4 primair, 5, 6 en 7, het in de zaak met parketnummer 08/770077-17 en het in de zaak met parketnummer
08/730353-17 ten laste gelegde.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich - conform de inhoud van een op schrift gesteld pleidooi- op het standpunt gesteld dat verdachte van het in de zaak met parketnummer 08/760162-17 onder 1, 2, 3, 4 primair en subsidiair, 6 en 7 ten laste gelegde en het in de zaak met parketnummer 08/770077-17 ten laste gelegde moet worden vrijgesproken. Wat betreft het in deze zaak met parketnummer 08/760162-17 onder 5 ten laste gelegde en het in de zaak met parketnummer 08/730353-17 ten laste gelegde heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt op grond van de in de bijlage en in de voetnoten genoemde bewijsmiddelen het volgende.
Ten aanzien van de zaak met parketnummer 08/760162-17 [1] :
feit 1
Verdachte heeft ter zitting bekend dat hij in de nacht van 12 op 13 juni 2017 samen met
[medeverdachte] met een voor hem onbekende pinpas driemaal bij pinautomaten te Deventer en Amersfoort geldbedragen heeft gepind. Dat verdachte wist dat hij en [medeverdachte] geen toestemming van de rechthebbende hadden om met deze pas geld op te nemen, blijkt uit zijn eigen verklaring. Verdachte heeft immers verklaard dat hij vanaf de eerste pintransactie wist dat ‘het niet goed zat’ met deze pinpas. Daarbij heeft verdachte bekend dat hij en [medeverdachte] hebben getracht om onherkenbaar te blijven op de camerabeelden [2] die van de transacties werden gemaakt [3] . [medeverdachte] en verdachte hebben daarbij gedeeld in het geld dat zij hebben opgenomen [4] . Anders dan de raadsman heeft bepleit, acht de rechtbank gelet op deze feiten en omstandigheden het vereiste oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening, en daarmee ook dit feit, wettig en overtuigend bewezen.
feit 2
De rechtbank gaat, gelet op de aangifte van [benadeelde 2] en de aanvulling daarop [5] , er vanuit dat deze woninginbraak is gepleegd op 12 juni 2017 tussen 8.00 uur en 17.40 uur. Op grond van de bewijsmiddelen is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte degene is geweest die deze inbraak heeft gepleegd. De rechtbank stelt dit vast op basis van de camerabeelden [6] waarop is te zien dat een manspersoon die dag om 13.26 uur uit de brandgang bij de woning in kwestie komt fietsen. Gezien het feit dat het signalement van deze man overeenkomt met het signalement van verdachte, wordt geconcludeerd dat verdachte de man op de fiets is. Hierbij wordt met name gewezen op het karakteristieke litteken dat zowel de man op de fiets als verdachte, gezien de bijgevoegde foto’s, op zijn hoofd heeft [7] . De omstandigheid dat verdachte op dat moment de rugzak [8] , eveneens weggenomen bij de inbraak, bij zich droeg, maakt te meer dat verdachte aan deze inbraak moet worden gelinkt.
feit 3
Op grond van het proces-verbaal van bevindingen [9] en de foto zoals afgebeeld op pagina 119 van het dossier, staat vast dat verdachte de op die foto getoonde sieraden op 22 juli 2017 aan het Nederlandse inkoopkantoor ter verkoop heeft aangeboden. Mede gezien de bekennende verklaring van verdachte ter zitting dat hij deze sieraden, zoals ook ten laste is gelegd, heeft verkocht, acht de rechtbank dit feit wettig en overtuigend bewezen [10] .
feit 4
Verdachte heeft bekend dat hij de bij deze inbraak weggenomen goederen [11] , zoals ten laste gelegd, op de dag van de inbraak in zijn bezit heeft gehad. Naar eigen zeggen had hij omstreeks 9.00 uur de spullen van een jongen in het park gekocht, terwijl de inbraak tussen 7.40 uur en 13.10 heeft plaatsgevonden. De OV-chipkaart en de sieraden zijn bij verdachte aangetroffen en het Hugo Boss horloge is in de woning van [medeverdachte] , waar verdachte is aangehouden en ook wel verbleef [12] , gevonden. De verklaring van verdachte ter zitting over de verkrijging van de goederen, acht de rechtbank niet geloofwaardig te meer nu verdachte tegenover de politie heeft verklaard dat hij de OV-chipkaart op het station te Deventer had gevonden [13] . Nu verdachte aldus wisselend heeft verklaard over de herkomst van de goederen en de goederen vlak na de inbraak bij hem zijn aangetroffen, acht de rechtbank, anders dan de raadsman heeft bepleit, het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
feit 5
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van dit feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.
De volgende bewijsmiddelen hebben tot een bewezenverklaring geleid:
- de aangifte van [naam 1] namens de [benadeelde 5] ; [14]
- de door verdachte ter zitting afgelegde bekennende verklaring.
Uit de aanvullende aangifte, weergegeven op pagina 132, zou kunnen worden afgeleid dat verdachte zich de toegang tot de kerk door middel van een sleutel heeft verschaft. Uit deze aangifte, als ook uit het proces-verbaal betreffende de camerabeelden, blijkt daarbij dat verdachte het geld uit de offerblokken eveneens door middel van een sleutel heeft weggenomen. Nu het gebruikmaken van een “valse sleutel” niet is ten laste gelegd zal enkel de diefstal bewezen worden verklaard.
feit 6 en 7
Blijkens de bewijsmiddelen is de dader van deze woninginbraak aan de [adres 4] [15] op de fiets van de aangever weggefietst en is hij er vervolgens lopend vandoor gegaan [16] . In de tas die aan deze fiets hing, zijn goederen afkomstig uit de woning, handschoenen en een breekijzer aangetroffen. Vastgesteld is dat het braakspoor bij het toiletraampje door dit breekijzer is veroorzaakt. Op één van de handschoenen is een mengprofiel, met een afgeleid DNA-hoofdprofiel van verdachte, veiliggesteld. Daarnaast is op een trui die in één van de fietstassen van de fiets is gevonden, het DNA-profiel van verdachte aangetroffen. Verder is na onderzoek geconstateerd dat het schoenspoor dat op het bureaublad in de woning is veiliggesteld waarschijnlijk afkomstig is van de schoen van verdachte [17] . Op grond van deze sporen acht de rechtbank bewezen dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Gezien het feit dat verdachte tegenover de politie heeft verklaard dat hij nooit zijn kleding aan een ander uitleent [18] , acht de rechtbank de verklaring dat [medeverdachte] zijn kleding heeft gedragen niet geloofwaardig. De rechtbank overweegt daarbij dat het signalement dat door de getuige [getuige 1] van de dader is opgegeven op meerdere punten bij het signalement van verdachte past.
Op grond van de bewijsmiddelen wordt vastgesteld dat het onder 7 ten laste gelegde feit, de poging tot inbraak in een woning aan de [adres 5] , zich heeft afgespeeld vlak voordat bij de buren, op [adres 4] , werd ingebroken. Na onderzoek is geconcludeerd dat de braaksporen die bij deze woning zijn veiliggesteld, net als de braaksporen bij [adres 4] , zijn veroorzaakt door het breekijzer dat in de tas aan de fiets is aangetroffen. Gelet op deze omstandigheid en het korte tijdsbestek tussen dit feit en de inbraak bij [adres 4] acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte dit feit eveneens heeft gepleegd.
In de zaak met parketnummer 08/770077-17 [19] :
Door getuigen is waargenomen dat twee personen zich op 23 februari 2017 omstreeks 22.30 uur verdacht ophielden rondom de woning aan de [adres 6] . [20] Getuige [getuige 2] heeft daarbij gezien dat deze twee mannen beiden uit een auto stapten die vlakbij deze woning stond geparkeerd [21] . Later wordt door getuige [getuige 3] gezien dat één van de mannen, met de donkerblauwe jas, op het balkon van deze woning staat terwijl het geluid van krakend hout te horen is [22] . [getuige 3] heeft daarbij waargenomen dat de man op het balkon telkens schuin naar beneden kijkt in de tuin, alsof daar een persoon aanwezig is, en daarbij praat [23] . Vlak nadat de politie ter plaatse is gekomen, is de man met de kobaltblauwe jas in de eerder bedoelde auto, van het merk Opel, weggereden. Hij is vrijwel direct daarna door de politie aangehouden [24] . De bestuurder van deze Opel bleek [medeverdachte] te zijn [25] . Verdachte is enkele minuten later in de buurt van de [straat 1] lopend op straat aangetroffen en aangehouden [26] . Hij was op dat moment de enige persoon op straat, droeg een donkerblauwe jas en was in het bezit van het kentekenbewijs van de Opel van [medeverdachte] . [medeverdachte] heeft bij de rechter-commissaris verklaard dit feit tezamen met verdachte te hebben gepleegd. Gezien het feit dat verdachte deze verklaring onder ede heeft afgelegd en zijn verklaring steun vindt in de hiervoor genoemde bewijsmiddelen, acht de rechtbank dit feit wettig en overtuigend bewezen.
Het feit is gepleegd op 23 februari 2017. Als pleegdatum is 23 februari 2016 ten laste gelegd. De rechtbank beschouwt dit als een kennelijke schrijffout. Deze kennelijke schrijffout zal als verbeterd worden gelezen.
In de zaak met parketnummer 08/730353-17 [27] :
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van dit feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen [28] .
De volgende bewijsmiddelen hebben tot een bewezenverklaring geleid:
- proces-verbaal van aanhouding burger; [29]
- de verklaring van verdachte [30] .
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de voetnoten en in de bijlage genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
in de zaak met parketnummer 08/760162-17:
1.
hij op 13 juni 2017 te Deventer en/of Amersfoort, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit geldautomaten heeft weggenomen een geldbedrag van 1700 euro, toebehorende aan [benadeelde 1] , waarbij verdachte en zijn mededader de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door gebruik te maken van een valse sleutel, te weten door een gestolen pinpas op naam van [benadeelde 1] in bovengenoemde automaten in te voeren en vervolgens een aan de rechtmatige houder van die pinpassen opgegeven geheime pincode in te voeren;
2.
hij op 12 juni 2017 te Deventer, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning, gelegen aan [adres 1] , heeft weggenomen:
-een spiegelreflexcamera, merk: Canon, en
-een videocamera, merk: Sony, en
-meerdere mobiele telefoons, merk: Samsung en Sony, en
-een spelcomputer, merk: Nintendo 3DS, en
-een laptop, merk: Asus, en
-een externe harde schijf en
-een speaker, merk: Eu, en
-een rugzak/rugtas
toebehorende aan [benadeelde 2] , waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak en inklimming;
3.
hij op 22 juli 2017 te Deventer, sieraden, waaronder armbanden en meerdere ringen voorhanden heeft gehad en heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van die sieraden wist, dat het door misdrijf verkregen goederen betrof;
4.
Primair
hij op 27 juli 2017 te Deventer, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning, gelegen aan [adres 2] , heeft weggenomen:
-een laptop/desktop, merk: Apple Macbook, en
-merkhorloges, waaronder een Hugo Boss horloge, en
-sieraden en
-een spelcomputer, Playstation 4, en
-een OV-chipkaart op naam van [benadeelde 3] ,
toebehorende aan [naam 9] en/of [benadeelde 3] , waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van inklimming;
5.
hij op 6 juli 2017 te Almelo, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een kerk/kapel, gelegen aan [adres 3] , heeft weggenomen:
- sleutels en/of een sleutelbos en
- een hoeveelheid geld, ongeveer 200 euro,
toebehorende aan [benadeelde 5] ;
6.
hij op 20 mei 2017 te Deventer, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning, gelegen aan [adres 4] , heeft weggenomen:
- sieraden en
- een hoeveelheid geld, ongeveer 340 euro, en
- manchetknopen en
- doosjes/verpakkingen van mobiele telefoons en
- een mobiele telefoon, IPhone 4, en
- een navigatiesysteem, TomTom, en
- een fotocamera en
- een beamer en
- laptops en
- een fiets en
- een plastic tas (big shopper),
toebehorende aan [benadeelde 6] , waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak;
7.
hij op 20 mei 2017 te Deventer, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning, gelegen aan [adres 5] , weg te nemen goederen, geheel of ten dele toebehorende aan
[benadeelde 7] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en
zich daarbij de toegang tot voornoemde woning te verschaffen door middel van braak, als volgt heeft gehandeld:
- zich naar voornoemde woning heeft begeven en
- vervolgens een scherp en puntig voorwerp op/tegen/tussen de garagedeur heeft gehouden en/of daarmee heeft gewrikt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
in de zaak met parketnummer 08/770077-17:
hij op 23 februari 2017 te Deventer, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van
wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning, gelegen aan de [adres 6] , weg te nemen enig geldbedrag en/of enig(e) goederen van verdachtes en van zijn mededaders gading, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 8] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader, en zich daarbij de toegang tot die plaats des misdrijfs te verschaffen door middel van braak en inklimming, met
zijn mededader een raam heeft opengebroken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
in de zaak met parketnummer 08/730353-17:
hij op 16 juni 2017 te Deventer opzettelijk een ambtenaar, te weten [slachtoffer] , hoofdagent van politie Eenheid Oost-Nederland, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van haar bediening, in haar tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd,
door haar het woord ‘kankerwijf’, althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking, toe te voegen.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 266, 267, 310, 311 en 416 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
in de zaak met parketnummer 08/760162-17:
feit 1
het misdrijf: diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd;
feit 2
het misdrijf: diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak en inklimming;
feit 3
het misdrijf: opzetheling
feit 4 primair
het misdrijf: diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van inklimming;
feit 5
het misdrijf: diefstal
feit 6
het misdrijf: diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak;
feit 7
het misdrijf: poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak;
in de zaak met parketnummer 08/770077-17:
het misdrijf: poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak en inklimming.
in de zaak met parketnummer 08/730353-17:
het misdrijf: eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van wat hij bewezen heeft geacht gevorderd dat de verdachte een gevangenisstraf voor de duur van dertig maanden wordt opgelegd, met aftrek
van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld, mede gezien de omstandigheid dat de verdediging minder feiten bewezen acht, dat de eis van de officier van justitie te hoog is.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft, al dan niet met een ander, meerdere vermogensdelicten gepleegd, te weten drie woninginbraken, een tweetal pogingen tot woninginbraak, een opzetheling en een diefstal uit een kerk, waarbij verdachte offerblokken heeft leeggehaald. Verder heeft verdachte samen met een ander meerdere malen met een gestolen pinpas geld weggenomen. Verdachte heeft enkel en alleen gehandeld ten behoeve van zijn eigen gewin waarbij het hem aan elk respect voor de eigendom van een ander heeft ontbroken. Verdachte heeft door het plegen van deze feiten veel schade, overlast en ergernis aan de rechthebbenden bezorgd en heeft gevoelens van angst en onveiligheid veroorzaakt bij de slachtoffers in wiens woningen hij heeft ingebroken. Naast de genoemde vermogensdelicten heeft verdachte een verbalisante beledigd terwijl zij haar werk deed. Verdachte heeft zich tegenover de verbalisante respectloos gedragen.
Verdachtes justitiële documentatie beslaat vele pagina’s. Er kan gesproken worden van een patroon van vermogensdelicten, waarbij (een deel van) de onderhavige feiten onderdeel uitmaken van dit patroon.
Tactus Reclassering heeft een rapport over verdachte opgemaakt met als datum 10 oktober 2017. Blijkens het rapport is er op meerdere leefgebieden sprake van ernstige problemen. Het problematische drugsgebruik van verdachte loopt als een rode draad door zijn leven. Vanuit een verouderde pro justitiarapportage (juni 2014) komt naar voren, dat betrokkene zwakbegaafd is en dat er sprake is van een antisociale persoonlijkheidsstoornis. Daarnaast lijkt bij betrokkene ook sprake te zijn van impulsief gedrag en een bepaalde hang naar spanning.
Het recidiverisico wordt door Tactus ingeschat als hoog. Ondanks vele interventies vanuit reclassering en de hulpverlening blijft verdachte terugvallen in harddrugsgebruik, wat volgens Tactus delictgerelateerd is. Daarnaast ontbreekt het verdachte aan copingvaardigheden en een stabiele financiële situatie. Verdachte weet niet te profiteren van de geboden hulp ondanks dat hierbij rekening wordt gehouden met zijn niveau van functioneren. Ingeschat wordt dat er, mede gezien de ervaringen eerder dit jaar, een hoog risico op onttrekken aan voorwaarden is. Volgens Tactus is opname in een forensische kliniek, waarbij rekening wordt gehouden met verdachtes niveau van functioneren, wel geïndiceerd voor betrokkene. Op deze wijze kan hem een langdurige periode intensieve begeleiding worden geboden met aansluitend een passend resocialisatietraject, waarbij gedacht kan worden aan een beschermde woonvorm. Volgens Tactus moet binnen detentie onderzoek worden gedaan naar de intrinsieke motivatie van verdachte om een plan van aanpak gericht op zijn verslaving op te stellen. Wat betreft de afdoening van de onderhavige zaken heeft Tactus geadviseerd een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de straf de geldende oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) als uitgangspunt genomen. Voor een inbraak in een woning, waarbij sprake is van recidive, geldt als oriëntatiepunt vijf maanden gevangenisstraf. Een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf acht de rechtbank niet aangewezen. Verdachte heeft vrij recent nog laten zien dat het hem niet lukt om zich aan de algemene en bijzondere voorwaarden te houden. Hoewel het wenselijk is dat verdachte zal worden behandeld voor zijn (verslavings)problematiek, ontbreekt het hem aan de intrinsieke motivatie om zich daarvoor in te zetten. Mogelijk dat verdachte in het kader van de voorwaardelijke invrijheidstelling voor een behandeling en begeleiding van de reclassering gemotiveerd kan worden. Alles overwegende acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zesentwintig maanden passend en geboden.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vordering van de benadeelde partij
[benadeelde 1]heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 2.310,75, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- laptop € 610,75;
- wederrechtelijke geldopnames € 1.700,00.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering wat betreft de post “wederrechtelijk geldopnames” moet worden toegewezen en dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de vordering wat betreft de post “wederrechtelijke geldopnames” niet betwist. De verdediging heeft zich wat betreft het overige deel van de vordering op het standpunt gesteld dat dit moet worden afgewezen dan wel dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard
8.4
Het oordeel van de rechtbank
De vordering heeft betrekking op het in de zaak met parketnummer 08/760162-17 onder 1 ten laste gelegde feit.
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is vast komen te staan dat verdachte door het bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadepost “wederrechtelijke geldopnames” is niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De gevorderde schade onder de post “laptop” betreft geen rechtstreekse schade. De benadeelde partij zal ten aanzien van dit deel van de vordering, op de voet van artikel 361, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv), niet-ontvankelijk worden verklaard. De benadeelde partij kan de vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen, en wel hoofdelijk, tot een bedrag van
€ 1700,00 te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht (mede) aansprakelijk is voor de schade die door het feit is toegebracht.
8.6
De vordering van de benadeelde partij
[naam 2]heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 170,76, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende post:
- glasschade € 170,76.
8.7
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet ontvankelijk in de vordering moet worden verklaard.
8.8
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet ontvankelijk in de vordering moet worden verklaard.
8.9
Het oordeel van de rechtbank
De vordering heeft betrekking op het in de zaak met parketnummer 08/760162-17 onder 3 ten laste gelegde feit. Nu de opzetheling bewezen is verklaard en de gevorderde schade het gevolg is van de woninginbraak, is deze schade geen rechtstreekse schade die is veroorzaakt door het bewezenverklaarde feit. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij op de voet van artikel 361, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) niet-ontvankelijk verklaren in de vordering. De benadeelde partij kan de vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
8.1
De vordering van de benadeelde partij
[benadeelde 5]heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 1.277,92, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd.
8.11
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering moet worden toegewezen.
8.12
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de vordering niet betwist.
8.13
Het oordeel van de rechtbank
De vordering heeft betrekking op het in de zaak met parketnummer 08/760162-17 onder 5 ten laste gelegde feit.
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is vast komen te staan dat verdachte door het bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadeposten zijn niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd.
8.14
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht (mede) aansprakelijk is voor de schade die door het feit is toegebracht.
8.15
De vordering van de benadeelde partij
[naam 3]heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 3.316, 27, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- Pomellato ketting € 2.050,-;
- Bulgari ketting € 2.730,-;
- huwelijks oorbellen € 300,-;
- gouden Egypte ketting € 100,-.
Wegens immateriële schade wordt een bedrag van € 250,-, betreffende therapiekosten, gevorderd.
8.17
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering moet worden toegewezen.
8.18
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft - kort samengevat- de posten aangaande de materiële schade en de gevorderde immateriële schade gemotiveerd betwist.
8.19
Het oordeel van de rechtbank
De vordering heeft betrekking op het in de zaak met parketnummer 08/760162-17 onder 6 ten laste gelegde feit.
Blijkens de vordering, en de daarbij gevoegde bijlagen, is door de verzekering van de benadeelde partij een bedrag van € 2.500 terzake de diefstal van sieraden vergoed, terwijl het totaalbedrag van de schade aan de gestolen sieraden € 5.150,- bedraagt. Naar het oordeel van de rechtbank is de vordering, die gemotiveerd is betwist, onvoldoende onderbouwd. Op grond van de overgelegde stukken is niet vast te stellen of de verzekering de schade aan de sieraden die thans wordt gevorderd, reeds heeft vergoed. Bovendien is de gevorderde schade ten aanzien van de sieraden niet uit de overgelegde stukken af te leiden. Daarnaast is de vordering wat betreft de gevorderde immateriële schade, die eveneens is betwist, eveneens onvoldoende onderbouwd. Op grond van de bijgevoegde bijlagen is niet vast te stellen dat er van een causaal verband tussen de therapie en de inbraak sprake is. De benadeelde partij zal daarom ook wat betreft dit deel van de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard. De benadeelde partij kan de vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
8.2
De vordering van de benadeelde partij
[benadeelde 8]heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 50,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd.
8.21
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering moet worden toegewezen.
8.22
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich wat betreft de vordering gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
8.23
Het oordeel van de rechtbank
De vordering heeft betrekking op het in de zaak met parketnummer 08/770077-17 tenlastegelegde.
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is vast komen te staan dat verdachte door het bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadepost is niet dan wel onvoldoende betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen, en wel hoofdelijk, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd.
8.24
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht (mede) aansprakelijk is voor de schade die door het feit is toegebracht.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 10, 27 en 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het in de zaak met parketnummer 08/760162-17 onder 1, 2, 3, 4 primair, 5, 6 en 7, het in de zaak met parketnummer 08/770077-17 en het in de zaak met parketnummer 08/730353-17 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
in de zaak met parketnummer 08/760162-17:
feit 1
het misdrijf: diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd;
feit 2
het misdrijf: diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak en inklimming;
feit 3
het misdrijf: opzetheling
feit 4 primair
het misdrijf: diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van inklimming;
feit 5
het misdrijf: diefstal
feit 6
het misdrijf: diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak;
feit 7
het misdrijf: poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak;
in de zaak met parketnummer 08/770077-17:
het misdrijf: poging tot diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft verschaft door middel van braak en inklimming.
in de zaak met parketnummer 08/730353-17:
het misdrijf: eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende en ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
26 maanden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 1]van een bedrag van € 1.700,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 juni 2017 tot aan de dag der algehele voldoening, voor zover dit bedrag niet door de mededader zal zijn voldaan;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het in de zaak met parketnummer 08/760162-17 onder 1 bewezenverklaarde feit en tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 1.700,00 ,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 juni 2017 tot aan de dag der algehele voldoening, ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van 27 dagen zal worden toegepast, een en ander voor zover dit bedrag niet door de mededader zal zijn voldaan. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij
[benadeelde 1]voor wat betreft het bedrag van € 610,75 niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
schadevergoeding
- bepaalt dat de benadeelde partij
[naam 2]in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;

schadevergoeding

- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 5]van een bedrag van € 1.277,92, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 juli 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het in de zaak met parketnummer 08/760162-17 onder 5 bewezenverklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 1.277,92,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 juli 2017 tot aan de dag der algehele voldoening ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van 22 dagen zal worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
schadevergoeding
- bepaalt dat de benadeelde partij
[naam 3]in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
schadevergoeding
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[benadeelde 8]van een bedrag van € 50,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 februari 2017 tot aan de dag der algehele voldoening, voor zover dit bedrag niet door de mededader zal zijn voldaan;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het in de zaak met parketnummer 08/770077-17 bewezenverklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 50,-,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 februari 2017 tot de dag der algehele voldoening, ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van 1 dag zal worden toegepast, een en ander voor zover dit bedrag niet door de mededader zal zijn voldaan. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
Dit vonnis is gewezen door mr. F. van der Maden, voorzitter, mr. M. van Bruggen en
mr. E. Leentjes, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.E. Martini, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 12 december 2017. Mr. Van der Maden is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Ten aanzien van de zaak met parketnummer 08/760162-17:
1.1.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier
van Politie Eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2017470431. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal en wordt de inhoud van het bewijsmiddel zakelijk weergegeven.
Feit 1
1.2
een proces-verbaal van aangifte van [naam 4] , pagina 202 e.v., inhoudende:
Ik doe aangifte van inbraak in mijn kantoor. Niemand had het recht of de toestemming
goederen weg te nemen. Ik ben manager vastgoed en voorzieningen bij [benadeelde 1]
. Het pand alwaar we gevestigd zijn ligt aan de [adres 7] te Deventer
gemeente Deventer. (..) Enige wat tot nu is weggenomen, is een bankpas en een papiertje met daarop de pincode. (..) De bankpas is van ING bank op naam van stichting woon en zorg
centrum [benadeelde 1] medewerker genaamd [naam 5] . IBAN nummer [nummer] . Ik heb gebeld met de ING Bank deze gaven aan dat er drie keer een bedrag van de rekening is afgeschreven.
Ik kreeg de volgende gegevens door:
200 euro op 13-6-2017 om 01.53 uur Karel de Grotelaan 15 te Deventer
1000 euro op 13-6-2017 om 02.14 uur Smedenstraat 48 te Deventer
500 euro op 13-6-2017 om 09.00 uur Arcadis Eemland Amersfoort.
1.3
een proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte] , pagina 274 e.v, inhoudende:
(..)
V: hoe denk je dat we bij jou terechtkomen als verdachte in de zaak, inbraak [benadeelde 1] kantoor?
A: door videobeelden. Ik heb gepind in het casino in Amersfoort met een gestolen pinpas. (..) We zijn naar Jack’s Casino gegaan in Amersfoort en ik heb daar gepind. [verdachte] was met mij in de gokhal.
(..)
1.4
de door verdachte ter terechtzitting van 28 november 2017 afgelegde verklaring, inhoudende:
Ik heb samen met [medeverdachte] in de nacht van 12 op 13 juni 2017 met een voor mij onbekende pinpas meermalen geld gepind. We hebben tweemaal in Deventer en eenmaal bij Jack’s Casino te Amersfoort geld opgenomen. Het klopt dat ik samen met [medeverdachte] op de camerabeelden die van deze drie transacties zijn gemaakt, te zien ben. Ik heb vanaf de eerste pintransactie geweten dat ‘het niet goed zat’ met deze pinpas. [medeverdachte] en ik hebben geprobeerd om onherkenbaar op de camerabeelden die van de transactie zijn gemaakt, te komen. Ik heb bij de eerste transactie te Deventer de rits van de jas van [medeverdachte] omhoog getrokken en een capuchon over zijn hoofd gedaan. [medeverdachte] en ik hebben het gepinde geld tussen ons beiden verdeeld.
Feit 2
1.5
een proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 2] , pagina 163 e.v., inhoudende:
Ik doe aangifte van diefstal door middel van braak uit mijn woning. De weggenomen
goederen behoren mij geheel in eigendom toe en ik heb niemand het recht of de
toestemming gegeven goederen van mij weg te nemen. Ik woon samen met mijn man en dochter aan de [adres 1] te Deventer. (..) Achter de woning bevindt
zich een tuin. Rechts achterin de tuin, gezien vanaf de deur die vanaf de keuken
toegang geeft tot de tuin, bevindt zich een gang. Deze gang loopt achter de tuin van
de woning aan de [adres 8] langs en komt uit op de [straat 2] .
Op maandag 12 juni 2017 omstreeks 11:00 uur verliet mijn man de woning, mijn dochter
en ik waren op dat moment al weg. De achterdeur, die vanaf de keuken toegang geeft
tot de tuin, was op dat moment slotvast afgesloten middels het vaste cilinderslot en
de twee knippen. Alle ramen van de woning waren gesloten. Mijn man verliet de woning
via de voordeur en sloot de voordeur slotvast af middels het vaste cilinderslot.
Op voornoemde datum omstreeks 17:30 uur kwam ik bij mijn woning. Ik kwam de woning
binnen via de voordeur en zag dat de hond in de woonkamer liep. Onze hond kan normaal
nooit de woonkamer in en dit vond ik vreemd. (..) Ik verliet de woning wederom via de voordeur en trok de deur achter mij dicht. Op bovengenoemde datum omstreeks 17:40 uur kwam ik weer bij mijn woning. Ik opende de voordeur en zag gelijk dat de achterdeur open stond. (..) Ik belde mijn man en de politie. Toen de politie er was zag ik dat het kozijn van het bovenlicht in de keuken aan de buitenzijde beschadigd was. Ik zag dat een deel van het kozijn aan de onderzijde afgebroken was en dat het raam open stond op een kier. Kennelijk is de dader via dit raam de woning binnengekomen.
(..)
Ik kan de goederen die weggenomen zijn als volgt omschrijven:
Spiegelreflexcamera:
merk: Canon;
Videocamera:
merk: Sony;
Mobiele telefoons:
merk: Samsung;
type: A3;
merk: Sony;
type: Xperia Z3 compact;
Lap top:
merk: Asus;
externe harde schijf
Speaker:
merk: Eu;
Spelcomputer:
merk: Nintendo;
1.6
een proces-verbaal van bevindingen, pagina 170 e.v., inhoudende:
(..)
Nadat de politie medewerkers de aangifte hadden opgenomen realiseerde [benadeelde 2]
zich dat op het moment dat zij de voordeur geopend had om de hond uit te gaan laten
zij niet opgemerkt had dat er was ingebroken in de woning. Wel vond zij het vreemd dat de hond die normaal in de woonkamer is tijdens de afwezigheid van de bewoners haar tegemoet kwam lopen in de gang van de woning. De deur naar de woonkamer is gewoonte getrouw afgesloten en kan de hond zich alleen in de woonkamer bevinden. Hierdoor realiseerde zij zich dat zij de verkeerde tijdstippen had doorgegeven wanneer de woninginbraak werd gepleegd. Op 12 juni 2017 ging omstreeks 08.00 uur de dochter des huizes als laatste weg uit de woning. Haar ouders hadden toen de woning al verlaten. Omstreeks 17.30 uur kwam
[benadeelde 2] thuis en is gelijk de hond gaan uitlaten. Doordat zij erg overstuur was met wat aangetroffen werd in de woning heeft zij het detail zoals dat de hond in de gang liep over het hoofd gezien en zodoende een verkeerd tijdstip opgegeven wanneer de inbraak heeft plaats gevonden. De daadwerkelijke inbraak werd gepleegd op 12 juni 2017 tussen 08.00 uur en 17.40 uur. De inbraak werd ontdekt nadat H. Lodewegs thuiskwam van de hond uit laten.
1.7
een proces-verbaal van verhoor van [benadeelde 2] , pagina 189 e.v., inhoudende:
“Op donderdag 24 augustus 2017, wilt u mij aanvullend horen over de, op 12 juni 2017,
gepleegde woninginbraak in mijn woning aan de [adres 1] te Deventer.
U toont mij de camerabeelden, van 12 juni 2017, van een man op een witte fiets die bij onze woning uit de brandgang komt met een rugtas om. De man fietst om 13:26 uur
uit de brandgang. Ik kan u daar het navolgende over zeggen. De man op de fiets draagt een rugtas welke identiek is als de tas die uit onze woning is weggenomen. Ik herken de rugtas die de verdachte om heeft aan het model van tas en kleur. Ik zie dat dit de rugtas is van
het merk Nordface model Ingrid. Mijn man gebruikt deze tas bij wandeltochten. Deze
rugtas lag in de hal van onze woning. Wij kwamen er pas achter dat deze rugtas weg
was toen wij zelf op vakantie gingen begin augustus. Wij zochten namelijk naar deze
tas maar dachten dat wij deze ergens vergeten waren, later realiseerden wij ons dat
deze tas ook bij de inbraak is weggenomen.
1.8
de eigen waarneming van de rechter, welke bij het onderzoek op de terechtzitting door haar persoonlijk is geschied, inhoudende:
De rechter heeft waargenomen dat de man afgebeeld op foto 4, pagina 200, hetzelfde karakteristieke litteken op dezelfde plaats van het hoofd heeft als de man afgebeeld op foto 5.
Feit 3
1.9
een proces-verbaal van aangifte van [naam 6] , pagina 105 e.v., inhoudende:
[naam 6] verklaarde het volgende over het in de aanhef vermelde incident, dat plaatsvond op de locatie genoemd bij plaats delict, [adres 9] te Deventer, tussen zaterdag 22 juli 2017 te 13:30 uur en zaterdag 22 juli 2017 te 16:30 uur:
“Ik ben namens de benadeelde gerechtigd tot het doen van aangifte.
Ik ben geen eigenaar van de woning. De woning is eigendom van [naam 2] te
[adres 10] . Hierbij doe ik aangifte van een gekwal. diefstal in/uit woning.
(..)
Hierbij werden de goederen, zoals genoemd op de bijlage goederen, weggenomen.
Categorie: sieraden
Object: sieraad
Aantal: 2 stuks
Bijzonderheden: armband met silk nieuw uit de doos gehaald
Eigenaar: [naam 7]
1.1
een proces-verbaal van verhoor van [naam 7] met fotobijlage, pagina 126 e.v., inhoudende:
“op zaterdag 22 juli 2017, is er een woninginbraak geweest in mijn woning aan de
[adres 9] te Deventer. Hierbij zijn verscheidende goederen weggenomen. Ook zijn
er sieraden weggenomen uit mijn woning. Ik heb hier van aangifte gedaan in het proces
2017342442. U toont mij nu sieraden die mogelijk van mij zijn. Ik kan u daar over het volgende zeggen. Ik herken de sieraden als mijn eigendom. Deze sieraden zijn weggenomen bij de eerder genoemde woninginbraak op 22 juli. De armband waarop de namen “ [naam 8] ” en “ [naam 7] ” staan herken ik aan de namen en hoe de armband eruit ziet. [naam 8] was een bijnaam van vroeger en [naam 7] is mijn eigen naam. Deze armband lag in de slaapkamer op de schouw in een glazen sieraden doosje. Deze armband is zoals gezegd weggenomen tijdens de inbraak op 22 juli 2017. Tevens herken ik de overige sieraden als mijn eigendom. (..) Ik herken het enkelbandje aan het hartje wat eraan zit.
1.11
de door verdachte ter terechtzitting afgelegde verklaring, inhoudende:
Het klopt dat ik op 22 juli 2017 sieraden bij het Nederlandse Inkoopkantoor te Deventer heb verkocht. Ik had deze sieraden van een jongen gekocht in het park. Ik kon wel raden waar deze sieraden vandaan kwamen. Ik kocht wel vaker gestolen spullen.
Feit 4
1.12
een proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 4] met bijlagen, pagina 61 e.v., inhoudende:
Hij deed aangifte mede namens de benadeelde
Achternaam : [benadeelde 3]
Voornamen : [benadeelde 3]
(..)
Adres : [adres 2]
Postcode plaats : [adres 2]
en verklaarde het volgende over het in de aanhef vermelde incident, dat plaatsvond op
de locatie genoemd bij plaats delict, tussen donderdag 27 juli 2017 te 09:00 uur en
donderdag 27 juli 2017 te 13:10 uur:
“Ik ben namens de benadeelde gerechtigd tot het doen van aangifte.
Vandaag op woensdag 27 juli 2017, omstreeks uur 07:40, heb ik mijn woning verlaten
aan de [adres 2] te Deventer. (..) Op woensdag 27 juli 2017, omstreeks 13:10 uur, kwam mijn zus langs (..) Hierop constateerden zij dat er ingebroken was. (..) Op woensdag 27 juli 2017, omstreeks 14:00 uur, kwam ik bij mijn woning. (..)
Ik zag in de woonkamer, gelegen aan de achterzijde van de woning dat mijn laptop was ontvreemd. Mijn laptop betreft een Macbook, type air 13 inch, model A1466, kleur zilver. (..) Ik constateerde vervolgens op de eerste etage dat onze slaapkamer aan de
voorzijde, overhoop was gehaald. Ik zag dat het nachtkaste van zowel van mij en mijn
vrouw doorzocht waren. De goederen lagen verspreid op ons bed. Het nachtkastje aan de
linkerzijde van ons bed zaten mijn horloges in. Dit betroffen de volgende horloges:
- Herenhorloge, merk Bruno Sohnle;
- herenhorloge, merk Tissot, klein model;
- herenhorloge, merk Rochemont;
- Nike sporthorloge, ovaalmodel kunststofkast;
- Swatch zilverkleurig met stalen band;
- Swatch zilverkleurig zonder band;
- klein herenhorloge donkerbruine wijzerplaat;
- Hugo Boss horloge zilverkleurig.
(..)
Vervolgens constateerde ik in de badkamer, gelegen op de 1ste etage aan de tuinzijde,
dat het raam helemaal openstond. Ik vermoed dat de dader(s) via de tuin, op onze
aanbouw zijn geklommen en vervolgens via het badkamerraam binnen zijn geklommen. Ik
zag dat het raam van de slaapkamer, gelegen naast de badkamer open stond. Dit is
vermoedelijk gedaan door de dader(s), aangezien ik liet raam op slot had gedraaid
middels de knip.
Ik ben vervolgens naar de zolder gelopen, alwaar onze zoon verblijft. (..)
Ik zag dat zijn OV-chipkaart weg was genomen. Later bleek ook dat zijn playstation 4, kleur zwart, van zijn kamer was ontvreemd.
(..)
Aan niemand werd het recht of toestemming gegeven tot het plegen van het feit”.
1.13
proces-verbaal van verhoor van verdachte, pagina 285 e.v., inhoudende:
(..)
V: Hoe ken jij [medeverdachte] ?
A: Dit was voor dat wij opgepakt werden de eerste keer dat was rond februari 2017.
Een maand daarvoor leerde ik hem kennen via een dealer. Wij raakten aan de praat over
zijn situatie en dat hij alleen woonde. Ik was toen dakloos. Zo begon het zeg maar.
Ik sliep daar wel eens.
(..)
1.14
de door verdachte ter terechtzitting afgelegde verklaring, inhoudende:
Het klopt dat ik de goederen, zoals genoemd in de tenlastelegging, voorhanden heb gehad. Ik heb deze goederen op 27 juli 2017 om ongeveer 9.00 uur van een jongen in een park gekocht.
Feit 6 en 7
1.15
een proces-verbaal van aangifte van [benadeelde 6] , pagina 311 e.v., inhoudende:Op zaterdag 20 mei 2017, omstreeks 14:15 uur is mijn vrouw bij onze woning gelegen
aan de [adres 4] te Deventer vertrokken. (..)
Op zaterdag 20 mei 2017, omstreeks 16:55 uur belde de alarmcentrale mij op met de
mededeling dat het inbraakalarm van onze woning af zou gaan. Hierop heb ik de dochter
van onze buren gebeld. Zij is toen naar onze woning gelopen en zij zag toen een
man/jongen in onze woonkamer lopen. Hierop heb ik omstreeks 17:08 uur naar 112 gebeld
en medegedeeld dat er iemand in onze woning zou lopen.
De dochter van onze buren is bij onze woning blijven wachten tot de politie ter
plaatse kwam. Toen de politie ter plaatse was en de tuin van onze woning inliep, zag
de dochter van onze buren dat de manspersoon welke zij in de woning had gezien
wegfietste. Zij zag dat deze manspersoon met de fietst vanuit de oprit van de woning
gelegen aan de [adres 5] kwam en vervolgens wegfietste in de richting van Thomas
Wildey.
De politie is toen achter deze man aangegaan, echter hebben zij hem niet gezien.
Waarschijnlijk is de man tijdens de vlucht ten val gekomen met zijn fiets. De politie
heeft namelijk de fiets van mijn vrouw op de [straat 3] aangetroffen op ongeveer 75
meter afstand van onze woning. Deze fiets heeft de man uit de garage van onze woning
gehaald. Tevens hing aan het stuur van deze fiets een big shopper tas met daarin
goederen welke waren weggenomen uit onze woning.
(..) Later op die dag kwamen wij thuis. Wij constateerden toen het volgende: Men heeft
onze woning bereikt via de tuin van onze buren van de [adres 5] . Aldaar is men
over een hek geklommen. Vervolgens is men naar de achterzijde van onze woning
gelopen. Door via een regenpijp omhoog te klimmen kom je op een stuk schuin dak
waarop de uitbouw voor de ramen is aangebracht. Op de witte muur bij regenpijp zag ik
afdrukken van klimsporen staan. Vanaf dit platte dak heeft met gepoogd om het
badkamerraam open te breken. Ik zag dat er braakschade zat aan dit badkamerraam.
Kennelijk is dat niet gelukt. Ik zag dat het toiletraam, welke ernaast zit wel open
was gebroken. Via het kleine toiletraam, is men vervolgens onze woning binnen
gekomen. (..) Men heeft de spaarpot van mijn zoon geleegd. Hier zat 90,- Euro aan muntgeld in. (..) Ik zag dat vanuit haar spaarpot 250,- Euro was weggenomen.
(..) Vanuit een ladekast heeft men de volgende sierraden weggenomen: Gouden Bulgari ketting met diamantjes twv 5500,- Euro, Gouden Egypte ketting twv 100,- Euro. Pomellato ketting twv 2500,- Euro. Pareloorbellen twv 60,- Euro, Gouden knopjes oorbellen twv 50,- Euro, een dure ketting met echte parels twv 1200,- Euro, een horloge twv 2500,-Euro, een zakje met daarin 3 horloge’s twv 180,- Euro, een volle verpakking met daarin Acqua de Parma. Verder zijn de huwelijksoorbellen parels gecombineerd met gouden creolen twv 300,- Euro weggenomen. (..)
Vanuit deze inloopkast heeft men 4 paar manchetknopen a 2500,- Euro wegenomen. (..) Vanuit een ladekast in de
woonkamer heeft men diverse lege telefoondoosjes van een I-phone weggenomen. In één
van de doosjes zat nog een 1-phone 4.
Tevens heeft men de Tom-Tom en een fotocamera en een beamer weggenomen.
Op een bureau in de werkboek, heeft men twee laptop’s wegenomen.
In de garage welke vast aan onze woning zit, heeft men de fiets van mijn vrouw en een
big shopper weggenomen.
Men heeft vervolgens een draairaam aan de achterzijde van onze woning geopend om via
dit geopende raam onze woning te verlaten. Via dit raam moet men ook de fiets van
mijn vrouw naar buiten hebben getild.
(..) Op zondag 21 mei 2017, ben ik samen met mijn vrouw naar het politiebureau gegaan.
(..) Ik zag dat in de fietstas van mijn vrouw
een voor ons onbekende trui zat. Deze is mogelijk van de persoon welke bij ons heeft
ingebroken geweest. Deze trui hebben wij achtergelaten op het politiebureau.
(..)
Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van het feit.”
1.16
proces-verbaal van verhoor verdachte, pagina 285, inhoudende:
(..)
V:Hoe ken jij [medeverdachte] ?
(..)
V: Hoe vaak maken jullie gebruik van elkaars spullen? Hiermee bedoel ik persoonlijke
eigendommen zoals vervoersmiddelen, kleding en pinpassen.
A: Wij maken geen gebruik van elkaars spullen. Ben je gek ofzo met hem kleren
wisselen dat doe ik niet. (..)
1.17
proces-verbaal van verhoor aangifte van [benadeelde 7] , pagina 346 e.v., inhoudende:
Ik woon alleen in een vrij grote vrijstaande woning gelegen aan de [adres 5] te
Deventer. Deze woning bereik je via een elektrisch toegangshek.
Op zaterdag 20 mei 2017, tussen 16:10 uur en 16:30 uur was ik alleen in mijn woning.
Ik was in een kamer, toen ik iets van breekgeluiden hoorde. Ook hoorde ik iets van
metaal vallen, deze geluiden hoorde ik uit de richting van de garage komen, welke aan
de woning vast zit. Direct daarop ging de huistelefoon, welke ik op heb genomen. Na
het telefoongesprek, ben ik gaan kijken bij de garagedeur. Dit was ongeveer 10
minuten later. Ik zag toen dat men had gepoogd om in te breken. Ik zag dat de houten
deur was vernield. Kennelijk met een breekvoorwerp. Ook zag ik dat er houtsplinters,
afkomstig van de garagedeur op de grond lagen. Het metalen geluid wat ik hoorde, was
afkomstig van het schuifslot van de garagedeur. Deze was kennelijk in het slot
gevallen.
(..) Achter in de tuin staat een klein schuurtje. Ik zag dat de schuifdeur hiervan open
stond. Deze deur is normaal dicht. Ik mis niets uit deze schuur.
(..)
Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot liet plegen van het feit.”
In de zaak met parketnummer 08/770077-17:
2.1
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier
van Politie Oost 5 IJsselland, districtsrecherche, met nummer PL2017086766. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal en wordt de inhoud van het bewijsmiddel zakelijk weergegeven.
2.2.
proces-verbaal van verhoor aangifte van [benadeelde 8] , pagina 76 e.v., inhoudende:
“Ik doe aangifte van poging inbraak in mijn woning aan de [adres 6] te
Deventer. Deze woning is mijn eigendom. Ik heb niemand toestemming gegeven tot liet
plegen van dit misdrijf. Op donderdag 23 februari 2017, omstreeks 22:30 uur, sloot mijn dochter de woning af en zette het alarm aan, ook heeft ze de gordijnen dicht gedaan, de verlichting aan gelaten en de voordeur nog extra op slot gedraaid. Wij gingen laat weg omdat mijn vrouw was gevallen en haar linker heup had gebroken. We moesten daarom naar het ziekenhuis. Eénmaal in het ziekenhuis, kregen wij op 24 februari 2017, omstreeks 00:45 uur, bezoek van een politieagent. Deze agent vertelde ons dat er een poging inbraak was
geweest in onze woning aan de [adres 6] te Deventer.
(..) Er is gelukkig niets verdwenen, wel is er schade aan het raam, sluiting en kozijn.
2.3
proces-verbaal van verhoor van [getuige 2] , pagina 105 e.v., inhoudende:
De getuige verklaarde:
“U heeft mij medegedeeld dat u mij aanvullend wil horen na aanleiding van mijn reeds
afgelegde getuigeverklaring over de poging inbraak aan de [adres 6] te
Deventer, gepleegd op donderdag 23 februari 2017 Ik begrijp dit en ik kan u het
volgende verklaren
Ik heb in mijn eerdere verklaring aangegeven dat mijn vrouw omstreeks 22:30 uur
aangaf dat ze twee onbekende mannen voor onze woning langs heeft zien lopen. Ik wil u
duidelijk maken dat dit rond 22.15 uur geweest moet zijn. (..) Ik was dus op mijn slaapkamer nadat mijn vrouw had gezegd dat ze die mannen had
gezien. De slaapkamer bevindt zich aan de achterzijde van de woning, in mijn vorige
verklaring stond de voorzijde maar dat klopt niet. Ik ben naar de slaapkamer gelopen
omdat ik zodoende vanaf de 1e verdieping beter kan zien of die mannen rondom de
woning zouden lopen, wij hebben veel ramen in onze woning. Aan de zijde [straat 4]
zag ik een auto geparkeerd staan. Door de heg werd het licht op de auto
gedeeltelijk ontnomen waardoor ik u niet kan zeggen wat voor kleur, merk of type auto
het was, het kenteken heb ik ook niet kunnen zien. Ik zag vervolgens dat er een man
aan de bestuurderszijde van de auto uitstapte. Deze man droeg een kobalt blauwe jas,
hij had een blanke huidskleur, normaal postuur en kort donker tot bruinkleurig haar.
Ik zag dat deze man dus uit de auto stapte en vervolgens langs de voorzijde van mijn
woning liep, in de [straat 1] dus. Ik zie dat de man richting de voordeur
van de [adres 6] liep, dit zijn mijn buren. Ik kon dit zien doordat ik
mij verplaatste van de slaapkamer naar de overloop, ook vandaar heb ik zicht op de
openbare weg. nadat de man richting de voordeur liep had ik hem niet meer in mijn
zicht. (..) Ik liep daarop terug naar de slaapkamer en had weer zicht op de auto. Ik zag dat er
wederom een man uit de auto stapte, ditmaal aan de passagierszijde. Deze man was
duidelijk wat kleiner dan de man die een kobalt blauwe jas droeg. Ik kan mij niet
meer herinneren hoe deze man er uit zag, ook niet wat voor kleding hij droeg. Ik was
gefocust op andere zaken waardoor ik hier geen aandacht meer voor had. Ik zag dat
deze man ook langs de voorzijde van onze woning liep, ook in de richting van de
woning van de huren. Ik ben daarop weer naar de overloop gelopen en had op dat moment weer zicht op de
openbare weg en de zijkant van de tuin van mijn buren. Ik zag op dat moment dat de
man met de kobalt blauwe jas in de omheinde tuin van mijn buren stond. De man die
zojuist uit de auto was gestapt zag ik op dat moment even niet. Ik ben hierop naar
beneden gelopen en heb 112 gebeld. Door het hele gebeuren werd ik ook wel wat nerveus
moet ik zeggen, er werd bij ons in de buurt de laatste tijd namelijk nog wel eens
ingebroken. Toen ik beneden was keek ik weer in de richting van de tuin van de buren.
Nu zag ik de man weer die als laatste uit de auto was gestapt, hij stond nu in de
zijkant van de omheinde tuin van de buren, de man met de kobalt blauwe jas zag ik nu
niet. Op dit moment meende ik dat de tweede man die uit de auto was gestapt kort
zwart haar heeft en kleiner is dan die man met de kobalt blauwe jas. Ondertussen liep
ik ook weer naar boven en heb mij meerdere malen verplaatst in ruimtes. Ik begon mij
ook te realiseren dat de mannen mij natuurlijk ook zouden kunnen zien. Ondertussen
had ik de meldkamer van de politie nog aan de lijn en gaf ik mijn bevindingen door.
Mijn vrouw had ik inmiddels ook gezegd dat het natuurlijk zo zou kunnen zijn dat de
mannen mij ook konden zien. Ik ben vervolgens weer naar de slaapkamer gelopen. Ik
hield wat meer afstand van het raam om een beetje uit beeld te blijven en zag
vervolgens een politieman met een zaklamp schijnen, ik ging er althans vanuit dat dit
een politicman betrof. Toen ik er zeker van was dat er politie ter plaatse was heb ik
wat neer afstand genomen van het geheel.
Ik zag vervolgens nog wel vanuit mijn slaapkamer een auto wegrijden. Dit betrof de
auto die ik eerder benoemd heb, de auto waaruit beide mannen waren gestapt. Ik heb
ditmaal niet iemand zien instappen in de auto. Een aanname van mij is dat de persoon
die in de auto wegreed haast via de andere tuinen heeft moeten wegkomen voor de
politie. Ik zag in ieder geval dat de auto wegreed de [straat 4] in en
reed in de richting van de [straat 5] . Ik had zelf het idee dat er op dat moment
net een donkere auto van de politie voor die bewuste auto reed. Ik dacht dit omdat ik
schuin naar beneden keek en opvallend veel verlichting bij het dashboard van deze
auto zag wegkomen, dusdanig veel dat ik dacht dat het wel een politievoertuig zou
kunnen zijn.
Nadat de auto was weggereden heb ik ook zo’n beetje het contact met de meldkamer van
de politie verbroken. Een paar minuten later was er nog een boel meer politie in de
omgeving. Op mijn mobiele telefoon zie ik nu terug dat ik de meldkamer van de politie
om 22:35 uur heb gebeld. Ik heb geen andere mensen in de omgeving zien rondlopen dan
de twee mannen die ik beschreven heb. Het was ook erg slecht weer, regenachtig en
storm. Ik heb verder geen andere aanvulling voor deze verklaring.
2.4
proces-verbaal van verhoor van [getuige 3] , pagina 108 e.v., inhoudende:
“Op donderdag 23 februari 2017, omstreeks 22:45 uur stond ik in de achtertuin van
mijn woning te roken. Ik woon aan de [adres 11] te Deventer.
Toen ik in mijn achtertuin stond hoorde ik metaal op metaal geluid. Ik hoorde dat het
geluid van de buren afkwam. U vraagt aan mij van welk kant het geluid vandaan kwam.
Links. Ik ben verder in mijn tuin gelopen om te kijken en te horen waar het geluid vandaan
kwam. Ik stond naast mijn schuur in de tuin. Als ik naast mijn schuur staat dan heb
ik zicht op liet balkon van de buren. Ik weet niet wat het huisnummer is. Ik woon
schuin op de hoek van hen. Aan de zijkant van mijn huis tegenover mijn schuur hangt
een lamp. Ik stond dus in het licht. Vervolgens zag ik iemand bij de buren aan de rechterzijde op het balkon staan. De buren hebben een dubbele openslaande deuren. Ik keek tegen de zijkant van zijn rug aan. Ik zag dat de man die op het balkon stond met zijn lichaam een beweging maakte en tegelijkertijd hoorde ik “hout” gekraak. Het geluid kwam overeen of er hout werd versplinterd. Ik schat dat de afstand tussen mij en de man die op het balkon van de
buren stond ongeveer vijftien meter was. Ik had goed zicht op de man die op het
balkon stond. Ik zag dat de man die op het balkon stond donkere kleding droeg. zijn
jas was volgens mij donkerblauw. U vraagt aan mij waarom ik dat denk? Omdat zijn jas
niet helemaal zwart was. Ik zag dat hij iets op zijn hoofd droeg. Het leek wel op een
hoodie Ik zag dat hij een donkere broek droeg. U vraagt aan mij of ik zijn schoenen
heb gezien. Nee dat heb ik niet kunnen zien. Hij stond voor de balustrade.
Voor de alle duidelijkheid: Het geluid metaal op metaal kwam uit de tuin en het
gekraak kwam van het balkon. Ik zag dat hij na zijn draaiend beweging in de tuin keek. Ik vond dit raar. Ik ben Terug gerend naar binnen toe. Ik sprak mijn man [naam 10] aan en heb gezegd dat er in werd ingebroken bij de buren. Ik ben samen met [naam 10] weer terug gelopen waar ik in de tuin stond. Dus naast mijn schuurtje in de tuin waar ik zicht had op de man die op het balkon stond van de buren. Vervolgens zag ik dat hij wederom een beweging met zijn
lichaam maakte en ik hoorde weer gekraak van hout. Mijn man heeft dit ook gehoord.
Bij de tweede gekraak zag ik dat de man geen hoodie op had. Ik zag dat het een blanke
man was die op het balkon stond van de buren. Ik zag dat [naam 10] rustig weg liep en de politie belde. Ik stond nog zicht te houden op het balkon. U vraagt aan mij of de man die op het balkon stond schuin naar beneden keek. Ja dat klopt. Ik hoorde de man praten die op het balkon stond en schuin naar beneden keek in de tuin. Alleen ik kon niet horen wat hij zei. Ik ben naar binnen gelopen, vervolgens naar boven om verder zicht te halen. Ik zag dat de man op het balkon weg was.
2.5
een proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte] bij de rechter-commissaris, d.d. 23 november 2017, inhoudende:
(..)
De rechter-commissaris beëdigt de getuige omdat hij dat noodzakelijk acht in verband met de
betrouwbaarheid van de door de getuige af te leggen verklaring. De getuige legt ten
overstaan van de rechter-commissaris op de bij de wet voorgeschreven wijze de belofte af
dat hij de gehele waarheid en niets dan de waarheid zal zeggen.
(..)
U vraagt mij naar de kwestie [straat 1] .
We hebben samen ingebroken en zijn samen weggegaan. De blauwe jas was van mij. Ik was
aangehouden terwijl ik bijna thuis was. Ik was wel in de buurt van de [straat 1] .

Voetnoten

1.
2.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 217 t/m 218. Proces-verbaal van bevindingen, pagina 223 t/m 224. Proces-verbaal van bevindingen, pagina 235 t/m 236. Fotobladen, pagina 237 t/m 239. Proces-verbaal van bevindingen met bijlagen, pagina 250 t/m 257.
3.Verklaring verdachte; zie bijlage.
4.Verklaring [medeverdachte] en de aangifte van [benadeelde 1] : zie bijlage.
5.Aangifte van [benadeelde 2] en aanvulling: zie bijlage.
6.Proces-verbaal van bevindingen met bijlagen, pagina 191 t/m 195. Proces-verbaal van bevindingen met bijlagen, pagina 196 t/m 200.
7.Eigen waarneming rechter: zie bijlage.
8.Aanvullende aangifte [benadeelde 2] : zie bijlage.
9.Proces-verbaal van bevindingen met bijlagen, pagina 116 t/m 122.
10.Aangifte [naam 6] , verklaring [naam 7] en de verklaring van verdachte: zie bijlage.
11.Aangifte van [naam 9] : zie bijlage.
12.Verklaring verdachte: zie bijlage.
13.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 82 t/m 87. Proces-verbaal van verhoor van [naam 9] , pagina 84 t/m 87. Proces-verbaal van bevindingen met bijlagen, pagina 88 t/m 91. Proces-verbaal van bevindingen met bijlage, pagina 92 t/m 94. Verklaring verdachte: zie bijlage.
14.Proces-verbaal van aangifte van [naam 1] , namens de [benadeelde 5] , met bijlage, pagina 129 t/m 131.
15.Aangifte [benadeelde 6] : zie bijlage.
16.Proces-verbaal van verhoor van [getuige 1] , pagina 320 t/m 322.
17.Proces-verbaal van sporenonderzoek, pagina 323 t/m 326. Proces-verbaal van bevindingen, pagina 327. Proces-verbaal biologisch vooronderzoek, pagina 328 t/m 330. Rapport van het NFI met bijlage, opgemaakt d.d. 11 augustus 2017, pagina 331 t/m 334. Proces-verbaal vergelijkend schoensporenonderzoek met bijlagen, pagina 335 t/m 346. Proces-verbaal van regio Oost-Nederland, Forensische Opsporing, Afdeling Werktuigsporen, nr. PL06-2017228922.
18.Verklaring verdachte: zie bijlage.
19.
20.Proces-verbaal van aangifte van [naam 11] , pagina 98 t/m 101. Proces-verbaal van verhoor [getuige 2] , pagina 102 t/m 103.
21.Verklaring [getuige 2] : zie bijlage.
22.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 86 t/m 87.
23.Verklaring [getuige 3] : zie bijlage.
24.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 82 t/m 83.
25.Proces-verbaal van aanhouding, nr. PL0600-2017086766-4.
26.Proces-verbaal van bevindingen, pagina 84 t/m 85.
27.
28.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van Politie Eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2017470431. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
29.Proces-verbaal van aanhouding door burger, nr. PL0600-2017275367-2, pagina 8 en 9.
30.De door verdachte ter zitting afgelegde bekennende verklaring.