ECLI:NL:RBOVE:2017:4557

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
8 december 2017
Publicatiedatum
8 december 2017
Zaaknummer
08/770071-17 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrachting en poging tot doodslag met schroevendraaier op afgelegen parkeerplaats

Op 8 december 2017 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 27-jarige man, die werd beschuldigd van het verkrachten en proberen te doden van zijn ex-vrouw op een afgelegen parkeerplaats bij de Holterberg in Nijverdal. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 20 februari 2017 zijn ex-vrouw onder bedreiging van een schroevendraaier heeft gedwongen om met hem mee te gaan. Tijdens deze gedwongen autorit heeft hij haar seksueel misbruikt en haar vervolgens met de schroevendraaier in het gezicht en de hand gestoken toen er een andere auto in de buurt kwam. De rechtbank heeft de verklaringen van het slachtoffer als betrouwbaar beoordeeld, terwijl de verdediging van de verdachte niet geloofwaardig werd geacht. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van zeven jaar en moet een schadevergoeding van meer dan 21.400 euro aan het slachtoffer betalen. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer zwaar meegewogen in de strafmaat.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Afdeling Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/770071-17 (P)
Datum vonnis: 8 december 2017
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1990 in [geboorteplaats] ( [land] ),
wonende in [woonplaats] ,
nu verblijvende in HvB Ooyerhoekseweg – Zutphen te Zutphen.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 24 november 2017.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. C.Y. Huang en van hetgeen door verdachte en zijn raadsman mr. J.H.M. van Dinten, advocaat te Eindhoven, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er na wijziging van de tenlastelegging van 24 november 2017, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:heeft geprobeerd [slachtoffer] met een schroevendraaier van het leven te beroven dan wel heeft geprobeerd die [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen;
feit 2:onder bedreiging van een schroevendraaier die [slachtoffer] heeft verkracht;
feit 3:die [slachtoffer] heeft bedreigd met een schroevendraaier.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij op of omstreeks 20 februari 2017 te Nijverdal, gemeente Hellendoorn,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
[slachtoffer]
opzettelijk
van het leven te beroven,
door die [slachtoffer] meermalen, althans éénmaal, met een schroevendraaier, althans
een scherp en/of puntig voorwerp, in het gezicht/hoofd en/of de hals en/of
een/de hand(en), althans in het lichaam, te steken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, terzake dat
hij op of omstreeks 20 februari 2017 te Nijverdal, gemeente Hellendoorn,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
aan [slachtoffer]
opzettelijk
zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
door die [slachtoffer] meermalen, althans éénmaal, met een schroevendraaier, althans
een scherp en/of puntig voorwerp, in het gezicht/hoofd en/of de hals en/of
een/de hand(en), althans in het lichaam, te steken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 20 februari 2017 te Nijverdal, gemeente Hellendoorn,
door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld en/of
een andere feitelijkheid,
[slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die
uit of mede bestonden uit het sexueel binnendringen van het lichaam van die
[slachtoffer] ,
te weten het (meermalen, althans éénmaal) duwen/drukken/brengen/houden van zijn, verdachtes, penis in de mond en/of vagina van die [slachtoffer] ,
en bestaande dat geweld en/of een andere feitelijkheid en/of die bedreiging met
geweld en/of een andere feitelijkheid hierin dat verdachte,
een schroevendraaier, althans een scherp en/of puntig voorwerp, op die [slachtoffer]
heeft gericht en/of gericht gehouden
en/of
die [slachtoffer] heeft meegenomen/vervoerd in een (afgesloten) voertuig
en/of
die [slachtoffer] (meermalen) dreigend heeft toegevoegd “ik kan je wel
vermoorden” en/of “Ik ga seks met jou hebben, althans woorden van gelijke
aard of strekking,
en/of
(met kracht) de broek en/of onderbroek van die [slachtoffer] heeft uitgetrokken
en/of
voorbij is gegaan aan verbale en/of non-verbale protesten van die [slachtoffer] ,
en/of (aldus) voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
3.
hij op één of meer tijdstippen op of omstreeks 20 februari 2017 te Deventer
en/of te Nijverdal, gemeente Hellendoorn, althans in Nederland,
(telkens)
[slachtoffer] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling,
immers heeft verdachte opzettelijk (meermalen, althans éénmaal) een
schroevendraaier, althans een scherp en/of puntig voorwerp, op die [slachtoffer]
gericht en/of gericht gehouden en/of die [slachtoffer] dreigend de woorden
toegevoegd, dat hij in staat was haar te vermoorden, althans woorden van
gelijke dreigende aard of strekking.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het primair tenlastegelegde onder 1 en het tenlastegelegde onder 2 en 3 wettig en overtuigend kan worden bewezen, op grond van de aangifte, die wordt ondersteund door onder meer de processen-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] , de letselbeschrijving en de WhatsApp gesprekken die zich in het dossier bevinden.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van al het tenlastegelegde en daartoe aangevoerd dat voor alle feiten geldt dat er enkel een aangifte ligt en er zich geen ondersteuning voor die aangifte in het dossier bevindt.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Feiten en omstandighedenDe rechtbank stelt op grond van de hierna als bijlage aangehechte bewijsmiddelen de volgende feiten en omstandigheden vast.
Verdachte en [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ) zijn in 2013 getrouwd. Binnen het huwelijk zou al enige tijd sprake zijn van spanningen en van geweld en bedreigingen van verdachte tegen zijn toenmalige vrouw [slachtoffer] . In verband hiermee is [slachtoffer] in februari 2017 weer bij haar ouders thuis gaan wonen. Op 14 februari 2017 is verdachte bij de ouders van [slachtoffer] aan de deur gekomen met een bloemetje om zijn excuses te maken en hebben verdachte en [slachtoffer] een sigaret gerookt in de schuur van de ouders van [slachtoffer] . Daar zou verdachte een schroevendraaier hebben gepakt, gevraagd hebben aan [slachtoffer] waar ze de schroevendraaier wilde hebben en met de schroevendraaier hebben gewezen naar de hals.
Op 20 februari 2017 heeft verdachte [slachtoffer] wederom opgezocht bij de woning van haar ouders. Verdachte was met de auto. Zittend in de auto – verdachte zat op de bestuurdersstoel en [slachtoffer] op de bijrijdersstoel – voor de woning hebben zij daar enige tijd gepraat. Op enig moment heeft verdachte de deur aan de zijde van [slachtoffer] op slot gedaan en reed hij met [slachtoffer] weg, terwijl hij een schroevendraaier op haar lichaam gericht hield. [slachtoffer] moest van verdachte op een rustige wijze haar vader bellen en zeggen dat zij samen een stukje gingen rijden. Tijdens de autorit hield verdachte steeds de schroevendraaier op [slachtoffer] gericht en daarnaast uitte hij verbale bedreigingen. Hij zei onder andere tegen haar: “Ik kan je wel vermoorden” en “Ik ga seks met jou hebben”. Verdachte reed naar de Holterberg - ondanks een daar geldende geslotenverklaring na 17.00 uur - en parkeerde de auto op de Holterberg op een op enige afstand van de doorgaande weg gelegen parkeerplaats. Verdachte dwong [slachtoffer] haar broek uit te trekken, maar toen dit te lang duurde heeft verdachte haar broek en onderbroek uitgetrokken en deze op de achterbank van de auto gegooid. Verdachte dwong [slachtoffer] om hem te pijpen. Ook ging hij met zijn penis in haar vagina. De seks, zowel het pijpen als de geslachtsgemeenschap, vond op grove wijze plaats, terwijl verdachte steeds de schroevendraaier op haar gericht hield. Verdachte is in [slachtoffer] klaargekomen. Op enig moment kwam er kennelijk een auto de parkeerplaats oprijden want verdachte waarschuwde [slachtoffer] dat zij geen aandacht mocht trekken. Toen [slachtoffer] met haar hoofd buiten de auto in de richting van de weg keek en zich vervolgens weer omdraaide, heeft verdachte [slachtoffer] met een schroevendraaier in het gezicht gestoken, dwars door het jukbeen, onder het oog en tussen neus en linkerwang. Ook heeft verdachte met de schroevendraaier dwars door de hand van [slachtoffer] gestoken, toen zij een afweerbeweging maakte. Ineens zag [slachtoffer] verdachte wegrennen het bos in, in een andere richting dan waar de auto vandaan kwam. [slachtoffer] rende gillend en half naakt naar de auto waarvan zij op dat moment niet wist dat het een politieauto was.
Betrouwbaarheid verklaringen
Verdachte heeft bekend dat hij en [slachtoffer] elkaar op 20 februari 2017 hebben ontmoet voor het huis van haar ouders, dat zij in de auto hebben gepraat en dat zij na een stukje te hebben gereden, naar de Holterberg zijn gegaan. Ook heeft hij erkend dat zij daar seks hebben gehad. Verdachte heeft gesteld dat [slachtoffer] vrijwillig met hem is meegegaan en dat zij vrijwillig seks met hem heeft gehad. Volgens verdachte werd [slachtoffer] uit het niets woedend en is zij begonnen met hem te slaan, waarna verdachte zich enkel zou hebben verdedigd en in de paniek “iets” gepakt heeft en [slachtoffer] daarmee heeft geraakt. Verdachte heeft ontkend dat hij een schroevendraaier in zijn hand heeft gehad en dat er een schroevendraaier in zijn auto heeft gelegen.
De rechtbank acht de verklaringen van verdachte waar het gaat om de door hem gestelde vrijwillige seksuele handelingen alsmede het door hem uitgeoefende geweld en de geuite bedreigingen niet geloofwaardig en niet aannemelijk. De rechtbank heeft geen reden om te twijfelen aan de juistheid en betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer] . De rechtbank acht die verklaringen - anders dan de verklaringen van verdachte - betrouwbaar, nu [slachtoffer] zowel bij de politie als bij de rechter-commissaris gedetailleerd en consistent heeft verklaard over de gebeurtenissen en deze verklaringen op onderdelen worden ondersteund door onder meer de verklaring van verdachte, de verklaring van [getuige 1] , de verklaringen van de vader en moeder van [slachtoffer] , de letselrapportage en de processen-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] . De rechtbank volgt daarom de verklaring van [slachtoffer] .
Feit 1
De verklaring van verdachte dat [slachtoffer] na de seks, uit het niets woedend werd en is begonnen met slaan, waarna verdachte zich genoodzaakt zag zichzelf te verdedigen acht de rechtbank volstrekt ongeloofwaardig, gelet op de letselrapportage, de processen-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] alsmede ook de verklaringen van [slachtoffer] en verdachte over hoe de seksuele handelingen hebben plaatsgevonden met name het feit dat verdachte zich al die tijd buiten de auto bevond en [slachtoffer] in de auto zat. Uit de letselrapportage blijkt duidelijk dat [slachtoffer] meerdere steekwonden heeft opgelopen. Het feit dat verdachte de schroevendraaier door de hand van [slachtoffer] heeft gestoken, maakt duidelijk met hoeveel kracht verdachte heeft gestoken. Verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] troffen [slachtoffer] direct na het gebeurde en bevestigen dat [slachtoffer] overstuur en doodsbang was. Zij bevestigen dat [slachtoffer] bleef schreeuwen dat ze vermoord zou worden en dat ze zo snel mogelijk weg wilde omdat haar ex haar wilde vermoorden. Verdachte zelf heeft zich na het gebeurde rennend uit de voeten gemaakt.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte door met een schroevendraaier in de richting van het hoofd en de hals van [slachtoffer] te steken, zich bewust blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat hij [slachtoffer] met de schroevendraaier zou kunnen doden en dat hij deze aanmerkelijke kans door zijn handelwijze heeft aanvaard. Het risico heeft zich in zoverre daadwerkelijk verwezenlijkt dat [slachtoffer] meerdere steekwonden in haar gezicht en één in haar hals heeft opgelopen. Het hoofd en de hals is een kwetsbaar gebied en verdachte had bijvoorbeeld de halsslagader kunnen raken. Dat [slachtoffer] nog leeft, is niet aan verdachte te danken.
De rechtbank acht gelet op het hiervoor overwogene wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde feit onder 1 heeft begaan.
Feit 2
Zoals hiervoor overwogen is de rechtbank van oordeel dat de verklaring van [slachtoffer] betrouwbaar is, nu zij gedetailleerd en consistent heeft verklaard over de gebeurtenissen. Deze verklaring vindt daarnaast in voldoende mate steun in andere bewijsmiddelen, zoals de processen-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] . Zoals reeds vermeld, troffen verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] aangeefster [slachtoffer] direct na het gebeurde en bevestigen zij dat [slachtoffer] overstuur en doodsbang was. Zij relateren eveneens dat het onderlichaam van [slachtoffer] naakt was en dat zij bleef zeggen dat zij verkracht was door haar ex. Ook getuige [getuige 1] heeft verklaard van [slachtoffer] zelf gehoord te hebben wat haar was overkomen. De verklaringen van [slachtoffer] worden door de verklaring van [getuige 1] bevestigd nu die verklaring op wezenlijke punten overeenkomt met de verklaring zoals [slachtoffer] die bij de politie en later bij de rechter-commissaris heeft afgelegd. Dat geldt ook voor de verklaringen van de vader en moeder van [slachtoffer] . Uit het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] volgt daarnaast dat de joggingbroek en string van [slachtoffer] in elkaar verwikkeld zijn aangetroffen op de achterbank van de auto, hetgeen steun geeft aan de verklaring van [slachtoffer] dat toen het uittrekken van haar kleren verdachte te lang duurde, verdachte haar broek en onderbroek heeft uitgetrokken en deze op de achterbank van de auto heeft gegooid.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Feit 3
Gelet op wat de rechtbank hiervoor met betrekking tot de betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer] en ten aanzien van het tenlastegelegde onder 1 primair en 2 heeft overwogen acht zij het tenlastegelegde onder 3 eveneens wettig en overtuigend bewezen.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
1.
hij op 20 februari 2017 te Nijverdal, gemeente Hellendoorn, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven,
die [slachtoffer] meermalen met een schroevendraaier, in het gezicht/hoofd en de hals en de hand heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op 20 februari 2017 te Nijverdal, gemeente Hellendoorn, door geweld en een andere feitelijkheid en bedreiging met geweld, [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten het brengen van zijn, verdachtes, penis in de mond en vagina van die [slachtoffer] , en bestaande dat geweld en die andere feitelijkheid en die bedreiging met geweld hierin dat verdachte, een schroevendraaier op die [slachtoffer] heeft gericht en gericht gehouden en die [slachtoffer] heeft meegenomen in een afgesloten voertuig en die [slachtoffer] meermalen dreigend heeft toegevoegd “ik kan je wel vermoorden” en “Ik ga seks met jou hebben” en met kracht de broek en onderbroek van die [slachtoffer] heeft uitgetrokken en
voorbij is gegaan aan non-verbale protesten van die [slachtoffer] en aldus voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
3.
hij op 20 februari 2017 te Deventer en te Nijverdal, gemeente Hellendoorn, telkens [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk een schroevendraaier op die [slachtoffer] gericht en gericht gehouden en die [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd, dat hij in staat was haar te vermoorden.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 45, 242, 285 en 287 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 primair
het misdrijf: poging tot doodslag;
feit 2
het misdrijf: verkrachting;
feit 3
het misdrijf: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van zeven jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de strafeis van de officier van justitie erg fors is en bepleit dat – gelet op jurisprudentie in vergelijkbare zaken – een lagere straf passend zou zijn.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan zeer ernstige strafbare feiten. De relatie tussen verdachte en zijn toenmalige vrouw [slachtoffer] verliep gedurende enige tijd moeizaam. [slachtoffer] was weer bij haar ouders gaan wonen en wilde niet met verdachte verder. Op 20 februari 2017 heeft verdachte [slachtoffer] bij het huis van haar ouders opgezocht. [slachtoffer] is bij verdachte in de auto te gaan zitten omdat zij de relatie op een goede manier wilde afsluiten. Hij heeft haar vervolgens onder bedreiging van een schroevendraaier gedwongen in de auto te blijven zitten en heeft haar meegenomen in zijn auto. Verdachte is naar een afgelegen parkeerplaats gereden en daar heeft hij [slachtoffer] verkracht. Zij vreesde voor haar leven. Op het moment dat er een andere auto de parkeerplaats op reed, heeft verdachte geprobeerd [slachtoffer] van het leven te beroven door haar meermalen met de schroevendraaier in haar gezicht en de hals te steken. [slachtoffer] mag van geluk spreken dat – naar later bleek – een politieauto met twee politiemensen ter plaatse kwam die zich over haar hebben ontfermd. Verdachte heeft door het plegen van deze feiten een ontoelaatbare inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van [slachtoffer] en het feit heeft dan ook grote impact gehad niet alleen op het slachtoffer, zoals ook blijkt uit de ter zitting voorgelezen slachtofferverklaring maar ook op familie, vrienden en anderen die van de feiten hebben vernomen. [slachtoffer] heeft aangegeven als gevolg van het feit onder meer angstgevoelens te ondervinden. Haar leven is hierdoor danig veranderd. Het behoeft weinig betoog dat feiten als de onderhavige ook in de samenleving gevoelens van afschuw en verontwaardiging oproepen. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
Op het plegen van dergelijke feiten kan naar het oordeel van de rechtbank niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanmerkelijke duur.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de straf in aanmerking genomen dat voor de poging tot doodslag geen specifieke oriëntatiepunten vastgesteld. Bij de bepaling van de op te leggen straf daarvoor heeft de rechtbank de strafoplegging in soortgelijke zaken in haar overwegingen betrokken. Wat betreft de verkrachting en de bedreiging heeft de rechtbank de geldende oriëntatiepunten van het Landelijk overleg vakinhoud strafrecht (LOVS) in aanmerking genomen. Zij geven als uitgangspunt bij een verkrachting, een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden. Bij een bedreiging waarbij een steekwapen wordt getoond geldt als uitgangspunt een taakstraf voor duur van 60 uren.
De rechtbank heeft wat betreft de persoon van verdachte acht geslagen op het over verdachte opgemaakte Pro Justitia rapport van 1 november 2017 van drs. J.P.M. van der Leeuw, GZ-psycholoog en M.D. van Ekeren, psychiater, beiden verbonden aan het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie, locatie Pieter Baan Centrum, Psychiatrische Observatiekliniek te Utrecht. Verdachte heeft geweigerd mee te werken aan het onderzoek in het PBC gedurende de periode van zijn observatie aldaar van 13 juli 2017 tot 20 september 2017, zodat van een gestructureerd gedragskundig onderzoek geen sprake is geweest. De deskundigen hebben aldus geen betrouwbare conclusies kunnen trekken over de persoonlijkheid van verdachte en eventuele beperkingen in de zin van persoonlijkheidsproblematiek of een persoonlijkheidsstoornis. Ook houdt de rechtbank rekening met het over verdachte opgemaakte reclasseringsadvies van 22 november 2017, opgemaakt en ondertekend door mevrouw P. Sogut, reclasseringswerker, en mevrouw M. Bark, leidinggevende. Hoewel verdachte wel heeft meegewerkt aan het opstellen van deze reclasseringsrapportage, kon er geen plan van aanpak door de reclassering worden opgesteld nu verdachte voor een groot deel ontkent en medewerking aan onderzoek in het Pieter Baan Centrum heeft geweigerd.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van zeven jaren dient te worden opgelegd.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 24.235,91, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- reiskosten € 284,39;
- eigen risico ziektekostenverzekering € 385,00;
- daggeldvergoeding ziekenhuisopname € 84,00;
- eigen bijdrage psycholoog € 434,09;
- verlies arbeidsvermogen € 2.968,70;
- kosten opvragen medische informatie € 79,73.
Wegens immateriële schade wordt een bedrag van € 20.000,00 gevorderd. Daarnaast verzoekt de benadeelde partij om bij wijze van schadevergoeding in natura aan verdachte een contactverbod op te leggen.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat voor zover er onder de post “reiskosten” vergoeding voor de reiskosten in hoger beroep wordt gevorderd, dit deel niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Het gevorderde bedrag aan “verlies arbeidsvermogen” dient te worden toegewezen, in ieder geval voor de duur van het arbeidscontract, te weten tot 14 maart 2017. Voor het overige kan het materiële deel van de vordering worden toegewezen. Ten aanzien van de immateriële schade heeft de officier van justitie gesteld dat het gevorderde bedrag goed is onderbouwd en reëel en billijk is, maar indien de rechtbank dit te hoog dient de rechtbank het bedrag naar redelijkheid te schatten.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij ten aanzien van de gevorderde reiskosten voor hoger beroep niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Het gevorderde bedrag onder de post “verlies arbeidsinkomsten” is onvoldoende onderbouwd voor de periode na 14 maart 2017, zodat ook dat deel niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Ten aanzien van de immateriële schade heeft de raadsman gesteld dat de vordering dient te worden beperkt. De benadeelde partij heeft de vordering gebaseerd op uitspraken waar afzonderlijke feiten zijn bewezenverklaard en het in het onderhavige geval gaat het om één feitencomplex, zodat die uitspraken niet redengevend zijn.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door de bewezenverklaarde feiten rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij.
Met betrekking tot de posten “eigen risico ziektekostenverzekering”, “daggeldvergoeding ziekenhuisopname”, “eigen bijdrage psycholoog" en “kosten opvragen medische informatie” overweegt de rechtbank dat deze onvoldoende zijn betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk zijn. De rechtbank zal het gevorderde onder deze schadeposten in zijn geheel toewijzen tot een bedrag van totaal € 982,82, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd.
De onder de post “verlies arbeidsvermogen” opgevoerde schade is onvoldoende komen vast te staan voor wat betreft de periode na 14 maart 2017. De gestelde schade na 14 maart 2017 is onvoldoende onderbouwd, terwijl namens verdachte de omvang ervan gemotiveerd is betwist. Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om deze schadepost alsnog nader te onderbouwen leidt tot een onevenredige belasting van de strafrechtelijke procedure, zodat de rechtbank de benadeelde partij die gelegenheid niet zal bieden. De rechtbank zal het gevorderde onder deze schadepost toewijzen voor de periode van 20 februari 2017 tot en met 14 maart 2017, nu de benadeelde partij voor deze periode nog een arbeidsovereenkomst had. Het verlies aan arbeidsvermogen wordt daarom toegewezen tot een bedrag van € 254,46 en voor het overige niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij kan de vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Met betrekking tot de onder de post “reiskosten” opgevoerde kosten voor de behandeling in hoger beroep overweegt de rechtbank dat deze thans niet in redelijkheid aan verdachte kunnen worden toegerekend nu deze kosten nog niet daadwerkelijk zijn gemaakt. De overige reiskosten zijn voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom deels toewijzen tot een bedrag van € 185,80, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd en voor het overige deel niet-ontvankelijk verklaren.
De rechtbank overweegt dat gelet op de aard en de ernst van de lichamelijke gevolgen voor het slachtoffer een vergoeding van immateriële schade op zijn plaats is. De raadsman heeft het bestaan van immateriële schade niet betwist, maar wel de hoogte van het gevorderde bedrag. De immateriële schade is onvoldoende betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank is van oordeel dat de omvang van de immateriële schade naar redelijkheid en billijkheid vastgesteld kan worden op € 20.000,--, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd.
De rechtbank ziet geen aanleiding om het gevorderde contactverbod op te leggen, nu verdachte veroordeeld wordt tot een gevangenisstraf van zeven jaren en hij dus de eerstkomende jaren geen fysiek contact met de benadeelde partij kan zoeken. De rechtbank wijst het verzoek van de benadeelde partij daarom af.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de feiten is toegebracht.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 27 en 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het primair onder 1, het onder 2 en het onder 3 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 primair
het misdrijf:poging tot doodslag;
feit 2
het misdrijf:verkrachting;
feit 3
het misdrijf:bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 primair en het onder 2 en 3 bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
7 (zeven) jaren;
- bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer]van een bedrag van
€ 21.423,08, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 februari 2017;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat veroordeelde verplicht is ter zake van de bewezenverklaarde feiten tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 21.423,08,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 februari 2017 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van
142 dagenzal worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van veroordeelde om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als veroordeelde aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij: [slachtoffer] , voor een deel van
€ 2.812,83niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.W.M. Hendriks, voorzitter, mr. A.M. Rikken en mr. A. Skerka, rechters, in tegenwoordigheid van H.J. Seuters, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 8 december 2017.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie-eenheid Oost-Nederland, dienst Regionale Recherche, afdeling thematische opsporing, team zeden, met nummer PL0600-2017081548. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 22 februari 2017, pagina’s 54 tot en met 58, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangeefster:
U vraagt mij wat er gebeurde op 20 februari 2017. Ik had [verdachte] al een paar dagen genegeerd en had hem ook gevraagd mij met rust te laten. Daarna wilde [verdachte] mij telefonisch spreken, twee minuutjes, zei hij. Dat was om 18:10 uur. Ik gaf toe en [verdachte] vroeg ik alleen was. Ik zei: “ja, hoezo?” Hij zei dat hij naar de schuur zou gaan. Ik moet even iets belangrijks vertellen. Vorige week dinsdag of woensdag is [verdachte] bij mijn ouders gekomen met een bosje bloemen, omdat hij er spijt van had van wat er allemaal was gebeurd en hij mij had geschopt. [verdachte] bood
zijn excuses aan, aan mij en aan mijn ouders. Hij wilde het weer goed maken en achteraf denk ik dat hij mijn vertrouwen weer probeerde te wekken. Hij heeft mij zover weten te krijgen dat ik met hem in de schuur bij mijn ouders een sigaret ging roken. Enkele dagen later wist hij mij zover te krijgen, dat ik bij hem in de auto ging. Toen ik met [verdachte] een sigaret ging roken bij mijn ouders in de schuur, pakte [verdachte] een schroevendraaier. [verdachte] deed een beetje lacherig en zei: "Je bent bang voor mij". Hij hield de schroevendraaier daarbij tussen ons in. Hij zei tegen mij: "Waar wil je 'm hebben?" en daarbij wees hij naar de hals. Of het mijn hals of zijn hals was weet ik niet meer. Hij legde de schroevendraaier weer terug en vond het kennelijk grappig. [verdachte] vond het raar dat ik bang voor hem was. Dat deed hem pijn, zei hij. Ik zei dat ik het niet grappig vond, dat hij dat deed. Ik dacht hier nu ineens aan, omdat we het over de schuur hadden. Nu gaat het dus verder over afgelopen maandag. Nadat [verdachte] had verteld dat hij naar de schuur ging, zou hij mij bellen. De schuur bij onze woning is in de kelder van het flatgebouw waar wij wonen op de 2e etage. Ik vond het raar dat hij naar de schuur wilde. [verdachte] zei dat hij niet wilde dat zijn moeder en broer het gesprek zouden horen, maar dat was onzin, want zij verstaan helemaal geen Nederlands of Engels. Ik ben daarna 20 minuten met hem aan de telefoon geweest. Het gesprek ging over de echtscheiding, de spullen en dat soort dingen. Hij was erg bang, dat ik hem in de steek zou laten, zodat zijn naturalisatie geen doorgang kon vinden. Dan zou hij twee jaar langer moeten wachten. Ik had met hem afgesproken dat ik pas op papier van hem zou gaan scheiden als de naturalisatie rond zou zijn. Maandag heb ik wel tegen hem gezegd dat ik hem wat dat betreft niet in de steek zou laten en zou informeren of de naturalisatie sneller zou kunnen. Ik wilde in ieder geval zo snel mogelijk van [verdachte] af. [verdachte] zei dat hij even naar mij toe wilde komen om dat face-to-face te bespreken. Ik wilde dat niet. Uiteindelijk wist hij mij weer om te praten. Hij zei dat hij niet langer dan een kwartier zou komen; even een sigaretje roken. Ik had hem tot 18:30 uur aan de telefoon gehad en om 19:00 uur was hij bij de woning van mijn ouders. Dat kan ik terugzien op mijn telefoon. De rijtijd tussen de woning van mijn ouders en ons huis is 10 minuten. Ik deed voordat ik naar buiten ging de garagedeur van het slot en liet bewust mijn telefoon thuis, op het moment dat [verdachte] met mijn auto voor het huis stond. Ik had op aanraden van mijn vader wel de telefoon van mijn moeder bij me. Ik zou dan kunnen bellen als er iets zou gebeuren. Dat was ook de reden dat ik de garagedeur van het slot had gedaan. Ik zou dan sneller naar binnen kunnen als het nodig was. Ik deed dat natuurlijk niet voor niets. Er zijn in het verleden al meer dingen gebeurd tussen [verdachte] en mij. Ik heb zelfs al een keer een gebroken sleutelbeen gehad door toedoen van [verdachte] . Ik ben daarvoor in het ziekenhuis geweest en heb daar verteld, dat ik van de trap was gevallen. Die breuk was veroorzaakt door een vuistslag van [verdachte] , maar ik vertelde dat daar niet. Ik wilde niet dat mensen slecht over [verdachte] zouden denken. In die week had ik al twee keer eerder kort met [verdachte] gepraat, in de auto, bij mijn ouders voor de deur. Hij wilde een van die keren wegrijden, maar ik ben uit de auto gestapt. Ik mocht van mijn ouders beslist niet met hem mee. Ik wilde dat zelf ook beslist niet. Ik wilde best met hem praten, maar op een redelijk veilige plek. Ik vond hem de laatste twee weken erg onvoorspelbaar. De ene keer was ik een kankerhoer en de andere keer zei hij dat hij me miste. Dat soort dingen stonden ook in mijn telefoon in WhatsApp en in sms berichten. Ik moest die teksten van hem verwijderen. Nu achteraf heb ik in de gaten dat híj mij als zijn bezit zag. De laatste paar weken was hij de macht en de controle over mij kwijt, die hij daarvoor wel had. Ik was gewoon een klein bang hondje en deed altijd wat hij zei. Ik ging dus bij [verdachte] voorin de auto zitten. Hij zat op de bestuurdersstoel en is niet uit de auto geweest. Daar hebben we heel normaal gepraat, minimaal wel een uur. Mijn ouders waren thuis en hielden mij wel in de gaten. [verdachte] vroeg of ik mijn telefoon bij me had. Ik zei dat ik dat niet had, maar vertelde ook niet dat ik de telefoon van mijn moeder bij me had. Ik wilde al een paar keer het gesprek beëindigen, maar hij haalde mij steeds weer over om nog even te blijven. Ik sprak met hem af dat ik contact met een advocaat op zou nemen en informatie zou vragen. Tot dat moment was alles normaal. Op een gegeven moment zei [verdachte] weer: "Nog een sigaretje", maar ik wilde uitstappen en deed het portier open. [verdachte] ging over mij heen hangen en deed de deur weer dicht en op slot, met het knopje in het portier. Ik zag dat [verdachte] de schroevendraaier pakte uit het vakje in het portier aan de bestuurderskant. Hij zag dat ik schrok en zei dat ik niet bang hoefde te zijn, omdat hij iets gerepareerd had in de auto. Ik wilde weer uitstappen en deed de deur van het slot af en op dat moment ging hij die
schroevendraaier echt op mij richten, ter hoogte van mijn buik. Hij had zijn linkerhand aan het stuur en met zijn rechterhand had hij de schroevendraaier vast, met het scherpe gedeelte in mijn richting. Ik vond het heel eng en het leek alsof ik flauw ging vallen. Ik voelde me helemaal wit worden, vanuit mijn tenen. Hij leek heel agressief en was serieus. Ik bleef uiterlijk heel rustig, maar mijn benen trilden heel erg. Ik probeerde die onder controle te houden zodat [verdachte] dat niet zou zien. Van buiten de auto was niet te zien dat [verdachte] de schroevendraaier vast had, omdat hij die laag hield. [verdachte] commandeerde mij, dat ik de gordel om moest doen en mijn handen op mijn schoot moest leggen. Hij wilde mijn handen kunnen zien. Ondertussen reed [verdachte] weg met de auto. Hij zei tegen mij dat ik zijn telefoon moest pakken. Hij zei: "Bel jouw vader". Ik moest van hem heel rustig blijven en mijn vader mocht niets aan mij merken. Ik moest zeggen dat we naar de Texaco Al gingen om iets te drinken te halen. Mijn vader had niks door en vroeg wanneer we weer terug zouden komen. Ik zei dat het een uurtje zou duren. [verdachte] reed richting Bathmen, binnendoor. Hij zei: "Ik ga seks met jou hebben". Hij zei dat ik geen aandacht mocht trekken en niet moest proberen uit te stappen, want hij was in staat mij te vermoorden. Ik hoorde dat hij iets in de trant zei van: "Ik zweer het, ik ga je vermoorden, als je dat doet." Ik zei dat ik dat niet zou doen. Hij zei steeds: "Stay cool, stay cool". Het was heel dubbel, want hij hield steeds die schroevendraaier dicht bij en bijna tegen mijn lichaam. Als hij schakelde, voelde ik de schroevendraaier soms tegen mijn been of zo. Hij zei ook dat hij mij altijd had gewaarschuwd, dat als ik bij hem weg zou gaan, dat hij mij dan iets zou doen. Die beslissing mocht ik niet alleen maken. Hij maakte dan de beweging met zijn hand bij zijn keel, alsof hij mijn hoofd eraf zou snijden. In de auto moest ik hem steeds water geven, want hij had een droge keel. Ik had de indruk dat dat van de spanning was. Ik denk niet dat hij onder invloed was van drugs of alcohol. Ik gaf hem met mijn rechterhand uit een flesje slokjes water, wat hij in de auto had. Ik had in mijn linkerhand een blikje energy drank. Dat flesje en dat blikje heeft [verdachte] , op de plek waar de auto later in Holten geparkeerd was, naar buiten gegooid. Ik vroeg alles aan [verdachte] . Ik vroeg of ik een sigaret mocht pakken, of ik een slokje water mocht en of het raam open mocht om hem niet boos te maken. Ik vertelde ook tegen [verdachte] dat ik de telefoon van mijn moeder bij me had. Ik was bang dat ik gebeld zou worden en dat [verdachte] dan boos zou worden. Ik moest de telefoon op het dashboard leggen. We gingen richting Bathmen. We moesten wachten voor de spoorwegovergang en gingen daar rechtsaf Bathmen richting Bathmen. Ik zei tegen hem dat we daar rechts konden, omdat ik dacht dat we dan een beetje in de bewoonde wereld zouden komen. Dat had hij ook snel in de gaten. Ik probeerde hem in de richting van de snelweg te praten, zodat we dan weer richting Deventer konden gaan. [verdachte] zei dat hij richting Duitsland wilde. Hij ging bij de Al richting Hengelo. Ik probeerde hem naar een benzinepomp te leiden. Hij luisterde wel en we gingen van de snelweg naar een parkeerplaats. Daar stonden vrachtauto's en hij vond dat er teveel mensen waren. Op die parkeerplaats is [verdachte] niet gestopt. Hij vond het daar te druk. We gingen verder de Al op. Bij Holten gingen we eraf en hij had het steeds over dat uur. Hij bedoelde daarmee dat ik tegen mijn vader had gezegd dat ik over een uurtje terug zou zijn. Hij vroeg me wat ik tegen mijn vader zou zeggen als ik terug was. Hij zei dat ik als ik terug zou zijn, dat ik naar de politie zou gaan en dat hij dan zou verdwijnen. Bij de afrit Holten besefte hij dat daar de Holterberg was. Ik moest hem daar naar toe leiden. We reden door Holten. Daar werd hij boos, omdat hij dacht dat ik de weg niet goed zei. Hij zei steeds: "Ik ga jou pakken, ik zweer het je". Hij reed de Holterberg op en ik zei dat hij daar niet mocht rijden. Ik wilde hem daar weg hebben, maar volgens mij kwam hem dat juist goed uit, omdat daar geen mensen waren. Ergens midden in het bos is hij rechtsaf geslagen, over een fietspad. Hij vroeg of er geen huizen in de buurt waren. Hij zei steeds hardop in zichzelf: “Dit is geen goeie plek". Ik moest zijn telefoon pakken en de locatie (op zijn telefoon 'position') uitzetten. Hij reed heel hard over boomstronken en dergelijke. Hij wilde weer terug naar de grote weg. Ik stelde voor om even de GPS weer aan te zetten, zodat we konden zien waar we reden. Dat mocht ik uiteindelijk ook doen. Toen we weer terug waren op de weg waar we moesten zijn, moest ik gelijk de GPS weer uitzetten. Er is een plek op de Holterberg, waar een uítkijktorentje is. Ik moest hem daar naar toe leiden. Ik probeerde dat. We zijn twee keer langs Woody's gekomen tijdens het gedwaal over de Holterberg. We kwamen bij de uitkijktoren en [verdachte] reed nog een klein stukje verder. [verdachte] was erg gestresst. Hij parkeerde de auto op een parkeerplaatsje dat volgens mij voor boswachters is. Hij stopte de auto daar. Nog steeds hield hij de schroevendraaier in mijn richting. Ik moest van [verdachte] mijn broek uit doen, maar dat duurde hem kennelijk te lang. Hij was al uitgestapt en ik moest van hem op de bestuurdersstoel gaan zitten. [verdachte] deed mijn joggingbroek en onderbroek uit. Ik zei nog tegen hem dat hij die niet op de grond moest gooien. Het regende namelijk en het was daar modderig. Hij gooide ze in de auto. [verdachte] deed zijn broek naar beneden en ik zag dat hij zijn boxer en broek tot op zijn enkels naar beneden deed. Ik zag dat [verdachte] een erectie had. Ik snapte niet hoe dat in zo'n stresssituatie kon. Ik wilde geen seks met hem, maar ik wilde hem niet boos maken. Ik probeerde dus te doen wat hij zei. Dat leek mij op dat moment het beste, met díe schroevendraaier op mij gericht. Ik vroeg of hij die schroevendraaier niet ergens anders wilde houden. Ik zei dat ik dat geen prettig idee vond. Dat deed hij niet. Hij legde zijn handen bovenop de auto, terwijl hij dus zelf naast de auto stond, met zijn gezicht en voorzijde van zijn lichaam richting de auto en richting mij. Ik zat met mijn gezicht naar buiten gericht op de bestuurdersstoel, met mijn voeten op de grond. Ik had alleen sokken aan. Ik was op de pantoffels bij hem in de auto gaan zítten. Die pantoffels staan nu denk ik nog steeds voor de bijrijdersstoel in de auto. [verdachte] zei: "Pijp mij". Ik deed dat. Hij wilde diep, dus ik begon te kokhalzen. Hij deed dat grof. Zo deed hij dat eerder niet. Hij drukte zijn penis gewoon achter in mijn keel. Hij zei op een gegeven moment dat ik moest omdraaien. Het klinkt heel stom, maar ik vroeg nog aan hem of ik mee moest werken of dat ik stil moest blijven zitten. Ik vroeg dat omdat ik bang was, omdat ik dacht dat hij dan zou denken dat ik iets anders zou willen proberen, zoals vluchten of zo. Hij wilde dat ik gewoon stil bleef zitten. Ik moest van hem op mijn knieën op de bestuurdersstoel gaan zitten, zodat mijn kont naar hem toe gericht was. Ik hield mijn handen op de bestuurdersstoel. Ik voelde dat [verdachte] zijn penis in mijn vagina deed. Dat ging best grof en het deed pijn. Ik probeerde me zo goed mogelijk te ontspannen, om zo min mogelijk pijn te hebben. Hij kwam best wel snel klaar. Hij zei: "Ik ben al klaar gekomen". Ik vroeg of hij in mij was klaar gekomen en ik voelde aan mijn vagina. Ik voelde sperma bij mijn vagina. [verdachte] kwam eerder alleen veilig klaar. Hij gebruikte altijd een condoom. Hij moest een beetje lachen en ik denk dat hij mij zwanger wilde maken, zodat hij altijd met mij in contact zou blijven, of zodat ik dan geen keuze had om bij hem weg te gaan. [verdachte] heeft berichtjes gestuurd namelijk, dat hij niet de kans had gekregen om met mij kinderen te krijgen. Daarom dacht ik dat. [verdachte] stond nog steeds naast de auto, naast de bestuurdersstoel. Ik had mij net omgedraaid en zat achter het stuur, maar wel met mijn voeten buiten de auto. [verdachte] kon over de auto heen kijken richting de weg. [verdachte] zag kennelijk lampen van een auto, want hij zag dat er iemand aan kwam. Hij zei tegen mij dat ik geen aandacht mocht trekken. Hij zei: "No attention, I swear I'm gonna kill you". Dat wilde ik ook niet, want ik hoopte dat hij mij gewoon weer thuis zou afzetten. Uit automatisme keek ik naar links, een beetje met mijn hoofd buiten de auto, naar de weg. Toen ik mij weer omdraaide, gebeurde er dit. Ik bedoel daarmee, dat [verdachte] op mij begon in te steken met de schroevendraaier. Ik wist niet wat mij overkwam, het ging heel snel. Ik weet niet waar hij mij het eerst raakte met de schroevendraaier. Ik denk dat ik me heb verweerd, want [verdachte] heeft mij niet alleen in mijn gezicht, maar ook in mijn hand gestoken met die schroevendraaier. Ik voelde vooral pijn bij mijn neus. Naar mijn mening heeft hij nog snel de kans gepakt om mij te willen vermoorden. Ik heb geen idee of [verdachte] heeft beseft of het een politieauto was die eraan kwam. Ik weet niet of de verlichting van onze auto aan was. Ik kan het me niet voorstellen dat hij het licht niet heeft uitgedaan. Ik zag [verdachte] ineens heel hard, wegrennen. Een heel andere kant op dan waar die auto vandaan kwam. [verdachte] rende het bos in. Ik liep met mijn naakte onderlichaam, met alle adrenaline die ik in me had, naar die auto toe. Ik had geen idee dat het een politieauto was. Dat heb ik helemaal niet gezien. Ik heb gegild en was bang dat ze me niet zouden zien of door zouden rijden. Ik wist niet wie het was en het interesseerde mij ook niet, maar ik stapte in die auto en zei: "Rijden, rijden". Ik zat onder het bloed en spuugde het bloed uit mijn mond uit. Heel veel bloed. Ik besefte op een gegeven moment dat ik in een politieauto zat, maar ik voelde mij nog niet veilig omdat ze niet weg wilden rijden.
2.
Het proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer] van 28 februari 2017, pagina’s 62, 63 en 66, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangeefster:
lk was op vakantie in Turkije. Hij werkte daar in het hotel in het animatieteam. lk werd verliefd op hem, ik vond hem een leuke jongen. Na twee weken ging ik naar huis. lk moest toen huilen en uiteindelijk ben ik na drie dagen weer teruggegaan. lk wilde kijken of het echt was of niet. Nadien hebben we contact gehouden. Hij kwam toen in juni 2013 hier naartoe. We zijn 2 juli 2013 gaan trouwen. Dit was best snel en we waren jong, maar ik wilde graag samen zijn. Ik ga ervan uit dat hij dat ook wilde. Ik wilde dat hij bij mij in Nederland kwam wonen. We hadden het gewoon leuk, we hebben ons huis aangekleed en geverfd enzovoort. We hadden toen geen grote ruzies, er was geen sprake van geweld of dwang, toen nog niet. Vorig jaar mei ging ik naar Turkije op vakantie met mijn oma en mijn moeder. Een week daarvoor hadden [verdachte] en ik ruzie gekregen. Hij zei iets van: "Jouw kanker ouders". lk werd toen boos en trapte tegen de tafel aan. Hij werd helemaal gek, hij begon te slaan op mijn been. Er knapte echt even iets in hem. Ik had toen blauw/paarse plekken op mijn binnenbeen, voor mij rechts. Een paar dagen later liep ik in mijn bikini in Turkije, dus dit viel wel op. Mijn moeder en mijn oma hebben deze plekken gezien, maar ik heb gezegd dat ik tegen een punt van de tafel op het werk was aangelopen. lk ben nogal lomp en onhandig, dus dit kwam best geloofwaardig over. (…) Na het incident aan mijn been, kwam het incident van het sleutelbeen. Volgens mij was dit november 2016. Volgens mij ging het over mijn telefoon. Hij had mijn telefoon in zijn handen en ik wilde deze terugpakken. Dit was een Samsung s6. Die telefoon heeft hij kapot gegooid die avond. lk weet het niet meer precies, maar toen ik de telefoon wilde pakken, sloeg hij met zijn vuist op mijn sleutelbeen. Hij sloeg met zijn rechtervuist met volle kracht recht vooruit op mijn sleutelbeen. lk had toen veel pijn en ben de volgende dag naar de eerste hulp gegaan. lk durf niet honderd procent zeker te zeggen dat hij die avond de telefoon heeft kapot gegooid, het zou ook een andere keer kunnen zijn. Ik ben niet gelijk naar de eerste hulp gegaan, maar de volgende dag. Die avond heeft hij ijs voor
mij gepakt uit de vriezer. Ik kon dit op mijn sleutelbeen doen. Volgens mij heeft [getuige 1] (de rechtbank begrijpt [getuige 1] ) mij de volgende dag naar de huisartsenpost in Deventer gebracht. Het was op een zondag. Bij de huisartsenpost bleek dat ik een bonebruise had. Er zat een scheurtje in mijn sleutelbeen, hij was niet helemaal gebroken. Ik heb toen een mitella gekregen en kon drie weken niet werken. (…) Ook heeft hij mij expres op de plek geslagen waar hij mij in mei ook had geslagen. Dit was op mijn been. Ik denk dat dit in december was gebeurd.
3.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant] van 21 februari 2017, pagina’s 25 tot en met 27, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van die verbalisant:
Ik verbalisant [verbalisant] , was maandag 20 februari 2017 in dienst voor de Politie Oost, team West/Nijverdal. Ik verbalisant [verbalisant] , reed deze dienst en mijn collega [verbalisant] zat naast mij. Aan het eind van de dienst besloten wij collega's [verbalisant] en [verbalisant] nog even een rondje over de Holterberg te rijden. Deze rijden we vaker in verband met een
gesloten verklaring na 17.00 uur. Het was deze avond al heel donker en het regende. Omstreeks 21.00 uur deze avond reden wij de Holterberg op vanaf Nijverdal. Dan rij je de Nijverdalsebergweg op in de richting van Holten. Nadat je de Holterberg oprijdt in de richting van Holten kom je na ongeveer een kilometer aan de linkerkant een parkeerplaats tegen. Deze parkeerplaats loopt een beetje naar links en is bestemd voor vergunninghouders. Deze parkeerplaats nemen we altijd even mee in de surveillance. Ik verbalisant [verbalisant] , reed vanaf de Nijverdalsbergweg de parkeerplaats op. Ineens uit het niets hoorde ik in de verte een hele harde gil. Deze gil bleef heel lang aanhouden. Ik verbalisant [verbalisant] , hoorde echt een noodkreet en een schreeuw om hulp. Ik verbalisant [verbalisant] , kon dit in eerste instantie niet echt plaatsen en ik zag ook nog niks, omdat het pikdonker was. Ik verbalisant [verbalisant] , hoorde dat het gegil aan bleef houden en ineens zag ik een meisje het bos uit komen rennen. Ik verbalisant [verbalisant] , zag dat het meisje helemaal een bebloed gezicht had en ik zag paniek in haar ogen. Ik verbalisant [verbalisant] , zag dat haar hele gezicht en haar handen onder het bloed zaten. Ik verbalisant [verbalisant] , zag dat het meisje heel hard op onze auto kwam afrennen. Ik verbalisant [verbalisant] , zag dat ze op de auto ging slaan en ik hoorde haar roepen om hulp. In combinatie met het geschreeuw, haar bebloede gezicht en handen was het een hele aparte gewaarwording. Ik zag toen ik langs haar heen keek een auto staan met de portieren open. Ik zag op dat moment niemand bij de auto staan. Ik verbalisant [verbalisant] , hoorde haar roepen “help me”!!!! Wij hebben haar gezegd, stap in de auto achterin. Ik verbalisant [verbalisant] , zag dat ze achterin de politieauto ging zitten. Ik verbalisant [verbalisant] , zag dat ze constant met haar handen naar haar gezicht greep en ze riep de hele tijd: Ik ga hartstikke dood! Rij alsjeblieft weg. Ik verbalisant [verbalisant] , heb haar gezegd dat ze hier veilig zit en dat we hier niet weg gingen nog. Wij hebben haar direct gevraagd wat er gebeurd was. Ik verbalisant [verbalisant] , hoorde haar zeggen: "Ik ga hartstikke dood. Ik voel me niet goed. Hij heeft me met een schroevendraaier gestoken, en ik ben hartstikke naakt ook nog."
Wij verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] , hebben haar gevraagd wie dit heeft gedaan.
Wij hoorden haar zeggen: Mijn ex. Op de vraag wie dat was, kregen we nauwelijks antwoord. Ze viel steeds bijna flauw. Ik verbalisant [verbalisant] , heb samen met mijn collega [verbalisant] , de grote maclite steeds gericht gehad op de auto die we nog zagen staan. Ondertussen hebben we ook steeds contact gehad met het slachtoffer wat helemaal overstuur achterin de auto zat. Ik verbalisant [verbalisant] , hoorde steeds dat het slachtoffer zei: Ik ga dood. Ik verbalisant [verbalisant] , heb steeds tegen haar gezegd dat ze moet blijven zitten ,dat ze veilig is en dat we haar zo direct gaan helpen. Op dat moment zag ik verbalisant [verbalisant] , dat het slachtoffer naakt was van onderen. Ik heb vanuit de andere auto een deken gepakt. Ik verbalisant [verbalisant] , zag dat het slachtoffer geen broek en geen onderbroek meer aanhad. Ik verbalisant [verbalisant] , zag dat het slachtoffer hevig bloedde vanaf haar hoofd en hand. Doordat ze zo hevig bloedde zaten haar benen ook helemaal onder het bloed. Ik verbalisant [verbalisant] , ben naast het slachtoffer gaan zitten en heb handschoenen aangedaan. Ik verbalisant [verbalisant] , hoorde het slachtoffer steeds zeggen: Ik val weg, ik word niet goed. Ik verbalisant [verbalisant] , heb gevraagd aan het slachtoffer hoe ze heet. Ik verbalisant [verbalisant] , hoorde haar zeggen: [voornaam] .
Ik verbalisant [verbalisant] , hoorde het slachtoffer steeds vragen; “Ben ik helemaal verminkt?" Ik verbalisant [verbalisant] , heb geprobeerd om tussen de emoties door te vragen naar de verdachte. Ik verbalisant [verbalisant] , hoorde haar zeggen: Het is mijn ex, hij heeft me verkracht, heeft me gestoken met de schroevendraaier en hij is het bos in gerend toen hij jullie zag. Ik, verbalisant [verbalisant] , heb het ambulancepersoneel gevraagd of ik tussendoor wat vragen mocht stellen. Ik verbalisant [verbalisant] , hoorde de ambulancebroeder zeggen dat dat geen probleem was. Ik verbalisant [verbalisant] , heb aan het slachtoffer gevraagd of ze me meer informatie kon geven over haar ex en over wat er precies is gebeurd. Ik verbalisant [verbalisant] , hoorde haar zeggen: "Ik ben onder dwang meegenomen door mijn ex [verdachte] . Hij heeft me onder dwang van een schroevendraaier meegenomen in mijn auto vanuit Deventer. Hij heeft me verkracht in mijn auto en jullie waren mijn redding want hij had me anders vermoord. Hij heeft me ook gezegd dat hij me ging vermoorden. Toen hij een auto zag aankomen is hij begonnen met het insteken van de schroevendraaier op me. Toen hij jullie zag is hij het bos ingerend." Met deze info heb ik verbalisant [verbalisant] , de meldkamer en tevens de collega's op de hoogte gebracht van deze bevindingen.
4.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] , van 21 februari 2017, pagina’s 29 en 30, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van die verbalisant:
Toen we ter hoogte van de parkeerplaats zelf reden, hoorden we ineens een vreselijk gegil. Een moment later zagen we uit het bos een vrouw komen rennen. Het eerste wat me aan de vrouw opviel was de angst in de ogen van deze jonge vrouw. Ook zag ik dat ze bloed had rondom haar rechteroog. Ik zag dat ze alleen gekleed was in bovenkleding. Ik zag dat ze blote benen had. Ik zag dat ze bloed op haar bovenbeen had. Ik, verbalisant [verbalisant] , zag dat ze op de motorkap sloeg van ons dienstvoertuig om daarna bij het raam aan de bijrijderskant te komen. Ik, verbalisant [verbalisant] , heb het raam van het voertuig geopend en hoorde dat de vrouw zei dat ze hulp nodig had. Ik hoorde aan haar stem dat ze helemaal in paniek was. Ik hoorde dat ze zei dat ze met een schroevendraaier gestoken was en dat ze van de plek weg wilde. Toen ik keek in de richting van waaruit de vrouw uit het bos was gekomen, zag ik dat
daar een donkerkleurige auto stond. Ik zag dat dit een klein model auto betrof. Ik hoorde haar zeggen dat ze bang was dat diegene die haar neergestoken had bij ons zou komen. Ik hoorde haar zeggen dat we haar naar de politie moesten brengen. We hoorden haar meermalen zeggen dat ze echt weg moest van deze plek. Wij, verbalisanten hebben tegen deze jonge vrouw gezegd dat we van de politie waren en dat ze veilig was. De vrouw bleef maar zeggen dat ze weg wilde. Ook hoorden wij haar zeggen dat ze dood zou gaan. Wij, verbalisanten hebben heel kort de situatie ingeschat en toen tegen de jonge vrouw gezegd dat ze in moest stappen. Hierop heeft de jonge vrouw het achterportier aan de bijrijderskant geopend en is op de achterbank van ons dienstvoertuig gaan zitten. Verbalisant [verbalisant] heeft geprobeerd te achterhalen wat er precies gebeurd was. Ik, verbalisant [verbalisant] , hoorde dat de jonge vrouw niet kon vertellen wat er precies aan de hand was. Ik hoorde haar zeggen dat ze
naakt was, dat ze verkracht was en dat ze neergestoken was met een schroevendraaier. Toen ik omkeek zag ik dat ze een wond net boven haar rechteroog had. Ik zag dat hier wat bloed uit kwam. Ik heb haar meermalen horen zeggen dat ze bang was dat ze dood zou gaan. Ik, verbalisant [verbalisant] , zag vanuit mijn zichtpositie niemand in de omgeving van het voertuig. Ik heb aan de jonge vrouw gevraagd of de dader in het bezit was van wapens. Ik hoorde de jonge vrouw zeggen dat hij de schroevendraaier nog bij zich had en dat hij geen andere wapens bij zich had. Ik ben hierop, samen met verbalisant Assink, voorzichtig richting het
voertuig gelopen. Bij het voertuig zag ik dat er kleding op de achterbank lag. Ook zag ik schoenen aan de bijrijderskant op de grond staan.
5.
Het proces verbaal van de zitting van 24 november 2017, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als de verklaring van verdachte:
Het klopt dat ik op 20 februari 2017 [slachtoffer] heb opgezocht bij de woning van haar ouders. Ik ben voor de deur gestopt en zij is bij mij in de auto komen zitten. We hebben daar ongeveer een uur gepraat. Wij rijden wel vaker een rondje met de auto en we zijn toen ook een stukje gaan rijden. We gingen niet naar een bepaalde plaats toe maar gewoon rijden. Het klopt dat ik uiteindelijk naar de Holterberg ben gereden en dat we daar seks hebben gehad in de auto. [slachtoffer] zat in de auto en ik stond naast de auto. Zij schoof van haar kant naar de bestuurdersstoel. Ik stond buiten de auto. Het was doggy style. Voordat wij seks hadden heeft ze mij in de auto gepijpt. Ik kwam in haar klaar.
6.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] van 3 maart 2017, pagina’s 109 en 110, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van de getuige:
Dinsdagochtend 21 februari 2017, het was mijn verjaardag, ik werd gebeld door [slachtoffer] (de rechtbank begrijp [slachtoffer] ). Uiteindelijk had ik een voicemailbericht van [slachtoffer] . [slachtoffer] zei tegen mij dat ik alsjeblieft moest oppakken. lk merkte gelijk dat het foute boel was aan haar stem. [slachtoffer] belde met de telefoon van de afdeling van het ziekenhuis. Toen ze mij terugbelde, pakte ik op. Ze heeft gezegd dat ze in Almelo in het ziekenhuis lag. Ik vroeg wat er aan de hand was. Eerst begon ze een heel langdradig verhaal. Ze zei dat ze gisteravond met [verdachte] was. Ik heb toen gezegd, dit maakt niet uit, zeg gewoon wat er is. Ze vroeg nog wil je het hele verhaal horen of weten wat ik heb. Ik heb gezegd: zeg maar wat jij hebt het verhaal hoor ik zo wel". [slachtoffer] zei dat [verdachte] haar meegenomen had en dat hij haar verkracht had en daarna had neergestoken met een schroevendraaier. Dit was eigenlijk het telefoongesprek, ik zei daarop gelijk:", ik kom eraan."
Toen we in het ziekenhuis waren vertelde [slachtoffer] gelijk het hele verhaal. Ze zei dat ze met [verdachte] in de auto zat bij haar ouders voor de deur. Ze waren aan het praten over het huis aan de [adres] , wie er zou blijven wonen. [slachtoffer] zei dat ze in het begin goed aan het praten waren, maar toen [slachtoffer] uit wilde stappen, deed hij haar deur op slot. Hij pakte toen de schroevendraaier naast zijn stoel. Ik weet niet precies welke zijde. Hij hield die schroevendraaier op haar gericht. Daarna reed hij met één hand aan het stuur weg. [verdachte] heeft haar toen gevraagd om haar vader te bellen. Ze moest zeggen dat ze naar Texaco gingen om drinken te halen en dat er niets aan de hand was. Dit heeft ze gedaan zei ze. Uiteindelijk zijn ze richting Bathmen gereden en [verdachte] wilde met [slachtoffer] richting Duitsland. Hij had geen geld bij zich en hij vroeg of zij dit had, maar dit had ze niet. De tank van de auto was nog maar een kwart vol. [verdachte] is toen de andere kant opgereden richting Holten. Volgens [slachtoffer] zei hij de hele tijd: "Stay cool". [slachtoffer] had de hele tijd gezegd," ik ben cool, ik ben rustig." Hij zei ook tegen haar dat hij seks met haar wilde hebben. [slachtoffer] zei toen dat ze dacht: "nou ja als
dat het enige is". Ze was bang dat hij haar anders iets aan wilde doen. Toen heeft ze gezegd dat hij beter hier kon afslaan, dit was richting Holten. [verdachte] wilde toen naar de Holterberg. [slachtoffer] moest hem de weg wijzen. Ze kwamen in het centrum van Holten uit. Hij werd boos, omdat hij dacht dat zij hem belazerde. Hij zei in de auto de hele tijd dat hij haar gewaarschuwd had en dat als ze bij hem weg zou gaan hij haar zou vermoorden. Toen ze op de Holterberg aankwamen, is hij eerst een donker pad in gereden. Het scheen heel dicht
begroeid te zijn. Zij zei dat ze dacht: "Niet hier, want hier gaat niemand mij vinden als hij wat doet". [verdachte] vond dit zelf ook geen goede plek. Waarom hij dit geen goede plek vond, weet ik [niet], dit zei hij niet, maar hij reed weg. Ik hoorde van [slachtoffer] dat [verdachte] toen naar de plek reed waar het gebeurd was. Het was op een parkeerplaats. Hij wist ook niet precies wat hij wilde, want volgens [slachtoffer] draaide hij een paar keer de auto. Hij is uiteindelijk een paar meter een wandelpad ingereden en daar parkeerde hij. [slachtoffer] zei dat [verdachte] gelijk zijn broek uit deed en dat zij dit van [verdachte] ook moest doen. Zij moest hem toen oraal bevredigen. Ze zei dat het allemaal harder was dan dat hij normaal deed. Hierna hadden ze seks gehad, waarbij [slachtoffer] op de knieën op de bestuurdersstoel zat. [verdachte] stond toen achter haar, [verdachte] stond buiten de auto. Wat [slachtoffer] tegen mij zei, was dat [slachtoffer] had gevraagd aan [verdachte] : "Wat wil je dat ik doe, dat ik stil zit of dat ik mee beweeg". [verdachte] zei toen dat hij al klaar was. Daarna is [slachtoffer] op de bestuurdersstoel gaan zitten. Zij zat toen met haar gezicht naar [verdachte] toe. [verdachte] stond nog buiten de auto. [verdachte] trok toen zijn broek omhoog en toen zag hij lampen van een auto. Dit zei hij namelijk tegen haar. [slachtoffer] wilde uit reactie omkijken, omdat [verdachte] zei dat er een auto aankwam. Toen ze zich weer naar hem omdraaide begon hij te steken. Ze zei dat [verdachte] haar met een schroevendraaier had gestoken. Ze wist niet meer welke steek ze eerst kreeg, maar er was er één die ze heel goed voelde. Dit was de steek aan haar linkerzijde in haar gezicht, in haar jukbeen. Dit alles zou volgens [slachtoffer] heel snel zijn gegaan. Ze dacht ongeveer één a twee minuten. Hierna is [verdachte] weggerend het bos in. Die auto die eraan kwam was gestopt en daar is [slachtoffer] heen gerend. Ze heeft eerst de voorste deur van de auto opengetrokken, maar zag dat daar een man zat. Zij had toen de achterste deur opengetrokken en was daar toen de auto naar binnen gegaan. Zij was toen in de auto blijven zitten. [slachtoffer] zei dat ze naakt was. Haar onderlijf was ontbloot, ze had wel sokken aan en bovenkleding. Toen ze achterin die auto zat, heeft ze gespuugd met bloed. Ze zei dat alles onder het bloed zat. Ze heeft de hele tijd geroepen: "Weg hier, weg hier, bel de politie". [slachtoffer] zei dat de man in de auto gelijk de auto uit was gegaan en achter [verdachte] aanrende. De vrouw in die auto had het tien minuten gekost om [slachtoffer] duidelijk te maken dat zij de politie waren.
7.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] van 27 februari 2017, pagina 216, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van die verbalisanten:
De personenauto betreft een Hyundai Getz, voorzien van het kenteken [kenteken] en is zwart van kleur. De personenauto is op de plaats delict in beslag genomen voor onderzoek. Verbalisanten, [verbalisant] en [verbalisant] , hebben meerdere goederen veiliggesteld en in beslag genomen voor het onderzoek. De inbeslaggenomen goederen worden hieronder per nummer beschreven.
5. Donkergrijze joggingbroek.
Deze werd aangetroffen op de achterbank van de personenauto, achter de
passagiersstoel.
6. Donkerkleurige onderbroek/string.
Deze werd aangetroffen op de achterbank van de personenauto, achter de
passagiersstoel.
Goed 5 en 6, donkergrijze joggingbroek en donker kleurige onderbroek/string, werden tegelijk aangetroffen. De onderbroek/string zat verwikkeld in de donkergrijze joggingbroek.
8.
Een schriftelijk bescheid, te weten een medische verklaring van drs. S, van der Veen, forensisch arts, betreffende [slachtoffer] , opgesteld op 21 februari 2017, voor zover inhoudende:
Lichaamsdeel: hoofd
Beschrijving: Links naast de neus bevindt zich een min of meer rechthoekige wond van ongeveer 1 centimeter lengte bij ongeveer 5 millimeter breedte, in lengte richting lopend van de pupil naar de mond. Op de CT-scan is te zien dat deze wond door de boven kaakholte, welke is doorgebroken, door loopt tot in de mondholte.
Soort: Steekwond
Lichaamsdeel: hoofd
Beschrijving: Op het rechter boven ooglid bevindt zich een rafelige wond, horizontaal,
boogvormig verlopend, parallel met, en ongeveer 1 centimeter onder de wenkbrauw, met een lengte van ongeveer 2 centimeter en in het midden ongeveer een halve centimeter wijkend.
De diepte van deze wond is niet duidelijk.
Soort: Snijwond
Lichaamsdeel: hals
Beschrijving: Links in de hals, ongeveer 4 centimeter van het midden, halverwege tussen
onderkaak en sleutelbeen bevindt zich een wond van ongeveer 1 bij een halve centimeter.
Op de CT-scan is te zien dat deze wond doorloopt tot achter de luchtpijp.
Soort: Steekwond
Lichaamsdeel: rechter hand
Beschrijving: Doorheen de rechter hand tussen de basis van de duim en de wijsvinger bevindt zich een wond, die van de handpalm naast de duimmuis, aan de kant van de wijsvinger door de hand heen uitkomt op de handrug tussen de botjes die de basis vormen van de duim en de wijsvinger. De wond op de handpalm is enigszins rechthoekig met afmetingen van 1 centimeter bij een halve centimeter en is vermoedelijk de insteekopening.
De wond op de handrug is rond van vorm met een doorsnede van ongeveer 1 centimeter en een los huidflapje en is de vermoedelijke uitsteekwond. Dit letsel wordt geïnterpreteerd als een afweerletsel.
Soort: Steekwond
9.
Een schriftelijk bescheid, te weten een medische verklaring van J.P.A. Boorsma en F.L. Boorsma-Zeeberg, huisartsen, betreffende [slachtoffer] , opgesteld op 24 maart 2017, voor zover inhoudende:
Patiënte heeft zich bij de huisartsenpost gemeld op 16 oktober 2016 met een zwelling aan het sleutelbeen waarover zij toen zei dat het door het portier van de auto kwam. Achteraf blijkt dat dit volgens patiënte kwam door een klap van haar man.
In november 2014 zag ik patiënte ivm pijn aan het schouderblad sinds enkele weken. Toen is er geen oorzaak door patiënte aangegeven. Ik heb manueel therapie geadviseerd.
In december 2013 heb ik haar gezien ivm 2 weken pijn in de rechter schouder. Dit is toen geduid als overbelasting tgv productiewerk.
10.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] (moeder van [slachtoffer] ) van 22 maart 2017 pagina’s 130 tot en met 134, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van die getuige:
Vanaf vorig jaar mei, toen waren we samen met mijn moeder en [slachtoffer] naar Turkije is het
veranderd. [slachtoffer] heeft daar een andere jongen leren kennen en daar is [slachtoffer] mee vreemd
gegaan. [slachtoffer] en die jongen spraken wel met elkaar, maar op dat moment wist ik niet dat ze vreemd ging. Op vakantie heeft ze mij op een nacht wakker gemaakt en toen zei ze dat ze wat verkeerds had gedaan en dat ze was vreemd gegaan. Ze zei toen dat ze het eerlijk wilde vertellen en dat het helemaal niet in haar zat. Die jongen had tegen haar gezegd dat haar blauwe plek op haar been niet zomaar was gekomen. [slachtoffer] heeft mij toen gezegd dat het door [verdachte] kwam. Ik had op vakantie al gezien dat ze die blauwe plek had. [slachtoffer] vertelde in het begin van de vakantie dat ze zich aan een kratje had gestoten. Ik geloofde dit niet, omdat het een grote plek was. Ik vond het vreemd, maar ik dacht: "Ze vertelt het vanzelf wel." Die nacht dat ze mij wakker maakte om te zeggen dat ze vreemd was gegaan, heeft ze me ook
gezegd dat [verdachte] haar met de volle vuist op haar been geslagen had. Volgens mij zat de blauwe plek op de binnenkant van het rechterbeen van [slachtoffer] , maar ik weet het niet zeker. Ik denk dat de plek ongeveer tien centimeter doorsnee was. [slachtoffer] is heel eerlijk en heeft het uiteindelijk [verdachte] wel verteld. We kwamen 's avonds terug. Dit vond [verdachte] al raar. We gingen via Düsseldorf en de taxi bracht ons thuis. [verdachte] zei dat hij eraan kwam, maar hij kwam pas een uur later. Dit vond ik raar, je vindt het normaal toch fijn als je vrouw weer terug is. Zondag heeft [slachtoffer] het aan hem verteld. Zondag kwam hij bij ons in de woning. Hij zei toen dat als [slachtoffer] met een ander lag te neuken dat hij dit niet accepteerde. Dan moesten ze maar uit elkaar. Er zijn uiteindelijk scheidingspapieren opgehaald. lk heb dit achteraf gehoord. Uiteindelijk hebben ze samen toch besloten de scheiding niet door te zetten en het nog een keer te proberen. Ik denk dat [verdachte] had verwacht dat mijn man heel boos op [slachtoffer] zou zijn geworden, maar mijn man bleef heel rustig. Vanaf deze periode is hij acht maanden niet meer bij ons geweest. [verdachte] heeft mij ook een hoer genoemd. Dit hoorde ik van mijn dochter. Hij vond dat ik beter op mijn dochter had moeten letten. [slachtoffer] heeft mij dit gezegd. (…) Een tijdje later wilde ze de scheiding doorzetten. Ze kwam op een zondagavond bij ons, maar ik had toen visite. Ze kon toen niet zoveel vertellen. Ze heeft toen de volgende dag, maandag, telefonisch contact met ons gezocht. Ze zei toen dat de moeder van [verdachte] en zijn broer daar waren. Ik vond dit vreemd, omdat ze geen visum konden krijgen. Volgens [slachtoffer] waren ze via Frankrijk binnengekomen. [verdachte] is ook een week met zijn moeder naar Italië geweest. Zijn broer was namelijk vader geworden. [verdachte] kwam op donderdag terug, maar [slachtoffer] was toen bij ons. Hij belde haar toen om vijf uur in de ochtend (donderdag) met de vraag waar ze was. [slachtoffer] zei toen dat ze bij ons was en ook niet meer naar hem terug wilde. Vanaf die tijd benaderde [verdachte] [slachtoffer] de hele tijd. Hij wilde dan met haar praten en haar zien. Op donderdag kwam [slachtoffer] bij ons. Ze heeft toen tegen ons gezegd dat ze niet meer verder wilde met [verdachte] . Ze zei dat het niks anders was dan gezeur en dat ze niks van hem mocht. Ze zei dat ze niet meer naar haar vriendinnen mocht enzovoort. Ze heeft ook gezegd dat hij een glasservies had kapot gegooid. Hij zou ook met zijn hoofd tegen de deuren en ramen hebben geslagen. Ook op de tafel heeft hij met zijn vuist een gat in geslagen. Mijn man heeft dit achteraf ook gezien dat er een gat in zat. [slachtoffer] heeft aan mij gevraagd of ze bij ons mocht slapen, omdat ze niet meer verder wilde. Ik denk dat het een soort angst was.
De vrijdag erna heeft hij aan [slachtoffer] gevraagd of ze alsjeblieft nog een keer wilde komen, omdat het voor zijn moeder ook niet leuk was. Wat ik ervan mee heb gekregen is dat [slachtoffer] mee is gegaan met [verdachte] . [verdachte] heeft haar opgehaald. [verdachte] had namelijk haar auto. [slachtoffer] zou eigenlijk die dag thuis [zijn] gekomen, maar ze heeft ons gebeld. Ze heeft toen gezegd dat ze die nacht bij [verdachte] zou blijven. Ik denk dat ze rond 22.00 a 22.30 uur belde. Ik vond het raar dat ze niet thuis zou komen. Ik heb dit ook tegen haar gezegd. Ik vroeg haar waarom ze bleef slapen. Ze zei toen dat ze dit deed voor [verdachte] 's moeder.
De volgende ochtend kwam [slachtoffer] weer thuis. Ze had twee plastic zakken met kleren bij haar. Mijn man heeft haar opgehaald. [verdachte] had de auto nog van haar. [slachtoffer] heeft de volgende ochtend gebeld naar mijn man. Ze vroeg toen: pap kom je me ophalen. Ik denk dat ze omstreeks 12.00 uur thuis kwam. Toen [slachtoffer] thuis kwam, zei ze dat [verdachte] had gescholden en woorden als: "donder maar op" enzovoort. [slachtoffer] heeft ook gezegd dat de moeder van [verdachte] tussen haar in had gestaan en het had gesust. [slachtoffer] kan niet echt communiceren met de moeder van [verdachte] , omdat ze in het Arabisch praten. [slachtoffer] zei ook dat [verdachte] die avond met haar naar bed wilde, maar [slachtoffer] accepteerde dit niet. Het is ook niet gebeurd. Ze is uiteindelijk de volgende dag weggegaan. Er schiet me nog wat te binnen. [slachtoffer] zou een keer uitgaan met haar vriendinnen en moest om half drie thuis zijn. Ze was tien minuten later en had eten voor hem meegenomen. Hij deed niet open, maar hij had een bezem naar haar toe gegooid. Ze is bij een vriendin blijven slapen. Toen heeft ze ons dit niet verteld, maar achteraf hoorden we dit. [slachtoffer] is gewoon weer gaan werken die vrijdag. 's Maandags heeft ze ook nog gewerkt en die avond is het gebeurd. Ze stonden eerst bij ons voor de woning. Ik weet niet of er tussen de vrijdag en maandag nog contact is geweest. Het klopt dat [verdachte] ook nog met een bloemetje bij ons is geweest. Dit was volgens mij op een woensdag. De mond viel mij open. We hebben toen buiten gezeten. [slachtoffer] heeft toen gezegd dat ze niet meer met hem verder wilde. Ik kreeg toen bloemen. Hij maakte excuus voor dat hij mij hoer had genoemd. Ik was er niet tevreden mee. Schijnbaar is het een scheldwoord in [land] , want mijn moeder maakte hij ook voor hoer uit. Ik heb de bloemen op de vaas gezet. We hebben nog even gepraat en daarna ging hij weg. [slachtoffer] liet toen duidelijk aan ons weten dat ze niet met hem verder wilde. [verdachte] is alleen weggegaan. Hij is in de auto van [slachtoffer] weggegaan. Er staat me er nog iets van bij dat [slachtoffer] en [verdachte] die avond in de garage stonden. [slachtoffer] heeft gezegd dat [verdachte] namelijk een schroevendraaier had gepakt in de garage. Hij was met de schroevendraaier voor haar gaan staan. Ze heeft toen tegen [verdachte] gezegd dat ze het niet leuk vond dat hij dit deed. Hij heeft de schroevendraaier weer teruggehangen. Nadat [verdachte] weg was, heeft ze dit gelijk tegen mij gezegd. Ze zei dat ze het heel eng vond dat hij dit deed. In de tussenliggende week dat [slachtoffer] bij ons was, belde [verdachte] steeds en stuurde berichtjes. Hij had ook vaak een smoes dat er papieren getekend moesten worden. Hij wilde dan dat [slachtoffer] keek of hij dit goed had gedaan. [verdachte] kwam dan en nam dan papieren mee. [slachtoffer] moest die papieren dan lezen. Dit gebeurde in de auto. [verdachte] wilde niet naar binnen bij ons. De auto had hij dan tegenover onze woning geparkeerd. (…) Die maandag kwam [verdachte] langs. Hij zou dan papieren tekenen, volgens mij scheidingspapieren,
maar ik weet het niet zeker. [slachtoffer] heeft gezegd tegen mij dat [verdachte] eraan kwam. Ze zei dat hij met haar wilde praten over de scheiding. Ik heb gezien dat [verdachte] rond 20.00 uur met de auto er aan kwam. Hij parkeerde de auto schuin. We kunnen de auto dan zien vanuit de woning. Ik heb gezien dat [slachtoffer] bij [verdachte] in de auto is gestapt. Ze heeft mijn mobiel meegenomen. Ze zei dat ze dit deed, zodat ze toch een telefoon mee had. Ze wilde haar eigen telefoon niet meenemen, omdat hij dan alles na zou kijken. Ze wilde een telefoon mee hebben in geval van nood. Verder had ze niets bij zich. Ik heb een poosje gekeken naar buiten, maar mijn man heeft het vooral in de gaten gehouden. Achteraf zei [slachtoffer] dat [verdachte] vond dat haar vader vaak in de keuken stond. Ik had die avond heel erg hoofdpijn. Ik ben in slaap gevallen. Mijn man heeft mij tegen tien uur wakker gemaakt. Hij zei toen dat we naar Almelo moesten, want er was iets gebeurd met onze dochter. We wisten niet precies wat, want dat zouden ze vertellen in het ziekenhuis. Ik schrok en zei: "nee toch, dan krijgt hij toch voor elkaar wat hij altijd zei." Hij heeft gezegd dat ze een snee over haar wang zou krijgen en dat je dan altijd kon zien dat zij voor hoer had gespeeld. Ik weet dit van [slachtoffer] , dat hij dit gezegd had. Ik begreep niet dat dit gebeurd was. Ik werd heel raar wakker en begon te hyperventileren. Ik dacht bij mijzelf dat ik rustig moest blijven. Mijn man heeft gereden en we zijn naar Almelo gegaan. Ik vroeg nog hoe het kon dat [slachtoffer] in Almelo was. Ik wist niet beter dan dat [slachtoffer] en [verdachte] voor de deur stonden. In de auto zei mijn man tegen mij dat [slachtoffer] hem gebeld had om te zeggen dat ze naar de Texaco gingen. Het zou ongeveer een uurtje duren. Achteraf hoorde ik dat [verdachte] [slachtoffer] had bedreigd met een schroevendraaier. Ze stond eigenlijk onder dwang om met hem mee te gaan. Mijn man wist verder ook niets. Hij zei alleen dat de politie had gezegd dat we moesten komen, omdat onze dochter was toegetakeld en we moesten er niet van schrikken. We moesten toen eerst wachten en mochten niet gelijk bij haar komen, ze waren toen aan het onderzoeken. Ik liep de gang in en toen hoorde ik: " mam, mam'. Ik dacht toen gelukkig en toen zag ik haar. Ze heeft puur geluk gehad. Die nacht heb ik bij [slachtoffer] geslapen in het ziekenhuis. Ik heb haar helemaal gewassen, ze voelde zich zo vies. [slachtoffer] zat helemaal onder het bloed. Die nacht heeft ze heel veel verteld. Ze zei dat ze die avond de Holterberg op zijn gereden. Ik zei nog dat dit helemaal niet mocht. [slachtoffer] zei toen dat dit klopt. [slachtoffer] heeft gezegd dat ze onder bedreiging van een schroevendraaier met [verdachte] is meegegaan. Hij heeft de hele tijd zo gereden, ook op de autobaan. Ze zei nog wel dat ze wat had willen doen, maar dat ze het niet durfde omdat ze op de autobaan reden. [slachtoffer] zei dat [verdachte] eerst naar Duitsland wilde. [slachtoffer] heeft toen gezegd dat hij niet veel benzine had. Hij stond op de reserve wat ik had begrepen. Volgens [slachtoffer] zei [verdachte] constant: "rustig, rustig". Hij zei dit tegen zichzelf. Constant had hij haar onder bedreiging van de schroevendraaier. [slachtoffer] zei toen tegen [verdachte] dat ze rustig was. Terwijl [slachtoffer] zelf ook aan het trillen was. Eerst hadden ze op de Holterberg een plekje gevonden, maar hier stonden teveel huizen. Hij is toen naar een andere plek gereden waar geen huizen stonden. [slachtoffer] zei dat ze [verdachte] moest pijpen en dat ze verkracht is door hem. [slachtoffer] zei dat ze geen voorbehoedsmiddelen hadden. [slachtoffer] had gevraagd of ze dat zonder had gedaan. Hij had toen gezegd dat hij het zonder voorbehoedsmiddel had gedaan en was heel vuil beginnen te lachen. Toen zagen ze een auto aankomen. [verdachte] had gezegd: "wat is dat". [slachtoffer] had toen gekeken in de richting van de auto en toen raakte [verdachte] in paniek. Hij is toen in het wilde weg beginnen te steken en is daarna gevlucht. Hij heeft haar met de schroevendraaier gestoken.
[slachtoffer] is toen naar de auto gelopen. Ze had gezegd:" Je moet me helpen, je moet me helpen". Toen ze daar achterin de auto zat, had ze pas na tien minuten door dat ze in een politieauto zat. De politieagente heette [verbalisant] , ze had de hele tijd gezegd dat [verbalisant] bij haar moest blijven en niet weg moest gaan. Ze had heel veel angst, ze was heel bang geweest. Ook die nacht in het ziekenhuis was ze heel bang. (…) Ze zei dat [verdachte] haar bij de keel had gepakt. Dit is ook in die acht maanden tijd gebeurd. Dit heeft ze mij ook na het incident van maandag pas verteld. lk weet hier verder geen details van. [slachtoffer] heeft ook gezegd dat ze gevallen was op de trap. Ze had of een scheurtje in haar sleutelbeen of het was gebroken. Ze heeft toen gezegd tegen ons en de huisarts dat ze gevallen was. Ze heeft toen ook een tijdje in de ziektewet gezeten. Achteraf hoorde ik dat [verdachte] dit gedaan had. lk weet niet hoe hij dit gedaan had. lk dacht met de vuist, maar ik weet het niet zeker. Ik heb nooit ander letsel of verwondingen bij [slachtoffer] gezien. Alleen in Turkije die blauwe plek op haar been, maar verder niet. Van haar sleutelbeen hoorde ik toen van haar, maar ik heb hier niets van gezien.
Over het voorwerp waar [slachtoffer] mee is gestoken, weet ik alleen dat het een schroevendraaier was.
11.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] (vader van aangeefster) van 1 maart 2017, pagina 122 en 123, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van die getuige:
Op een bepaald moment is [slachtoffer] weggegaan bij [verdachte] . Dit was op het moment dat [verdachte] bij zijn broer was in Italië. Zijn moeder kwam op bezoek. Dit is denk ik drie weken geleden. (…) [verdachte] ging naar zijn broer in Italië op bezoek, de moeder is toen mee geweest naar Italië. Uiteindelijk kwamen ze hier naartoe met z'n allen om hier samen tijd door te brengen. [slachtoffer] is in die tussentijd dus weggegaan bij [verdachte] . Toen [slachtoffer] bij ons kwam, ongeveer drie weken geleden, zei ze dat ze het helemaal zat was met [verdachte] en ze weer bij ons wilde komen wonen. Langzaam maar zeker kwamen er toen meer verhalen. We hoorden dat ze psychisch werd mishandeld, ze haar telefoon moest inleveren, ze haar vriendinnen niet meer mocht ontmoeten. Hij wilde dus een volledige controle over haar. Ze moest ook regelmatig doorgeven waar ze was. Dit moest ze dan doen via GPS op haar telefoon. Ik vind dit een extreme vorm van psychische mishandeling. Echte details hoorden we pas na het incident van vorige week maandag. Dit was echt huiveringwekkend. [slachtoffer] kwam op de dag bij ons dat [verdachte] terug zou komen van vakantie, ik heb hier zo geen dag bij. Ik weet niet meer hoe ze bij ons is gekomen. [verdachte] zou in ieder geval die nacht thuis komen met zijn moeder en broer. [slachtoffer] had regelmatig gevraagd wanneer hij terug zou komen in verband met het eten, maar ze kreeg geen enkele reactie. Ook dat was ze zat, zei ze tegen ons. Het was meteen duidelijk dat relatie over was en dat ze weer bij ons wilde wonen. Ik kon wel merken dat ze bang was voor de reactie van [verdachte] . Dit zei ze ook gewoon tegen ons.