In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 30 november 2017 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 51-jarige man uit Utrecht, die werd verdacht van het bezit van wapens en een aanzienlijke hoeveelheid drugs, waaronder 5,5 kilo cocaïne, 118 kilo amfetamine, 131 kilo hasj en 7 kilo hennep. De rechtbank heeft de zaak behandeld naar aanleiding van openbare terechtzittingen op 30 mei 2017 en 16 november 2017. De officier van justitie, mr. drs. M.R.A. van IJzendoorn, had gevorderd dat de verdachte schuldig werd bevonden, terwijl de verdediging, vertegenwoordigd door mr. A. Foppen, pleitte voor vrijspraak.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. Tijdens de zitting is de tenlastelegging besproken, die onder andere de uitvoer van drugs en het voorhanden hebben van vuurwapens omvatte. De rechtbank heeft de bewijsmiddelen zorgvuldig gewogen en is tot de conclusie gekomen dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren voor de ten laste gelegde feiten. Zowel de officier van justitie als de verdediging waren van mening dat de verdachte vrijgesproken diende te worden.
Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat de verdachte niet bewezen kon worden dat hij de feiten had gepleegd en heeft hem vrijgesproken van alle ten laste gelegde feiten. Dit vonnis is uitgesproken door de meervoudige kamer van de rechtbank, onder leiding van voorzitter mr. R.M. van Vuure, en de rechters mr. G.H. Meijer en mr. V.P.K. van Rosmalen, in aanwezigheid van griffier mr. H.R. Lageveen.