ECLI:NL:RBOVE:2017:4517

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
24 november 2017
Publicatiedatum
5 december 2017
Zaaknummer
C/08/209277 / KG ZA 17-351
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • J.A.O.M. van Aerde
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Leeftijdsdiscriminatie en beëindiging arbeidsovereenkomst bij AOW-gerechtigde leeftijd

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 24 november 2017 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiser, die in dienst was van PostNL Pakketten, en de besloten vennootschap PostNL Pakketten Benelux B.V. De eiser, die als allround sorteermedewerker werkte, had zijn arbeidsovereenkomst zien eindigen op 1 september 2017, omdat hij de AOW-gerechtigde leeftijd had bereikt. De eiser vorderde een tijdelijke arbeidsovereenkomst met PostNL Pakketten, met een beroep op de collectieve arbeidsovereenkomst (CAO) en de Wet werken na de AOW-gerechtigde leeftijd. De rechtbank heeft de vorderingen van de eiser afgewezen.

De rechtbank oordeelde dat de arbeidsovereenkomst van rechtswege was geëindigd op basis van artikel 28 lid 1 van de CAO, en dat er geen verplichting bestond voor PostNL Pakketten om een nieuwe arbeidsovereenkomst aan te gaan. De rechtbank benadrukte dat de wet en de CAO niet beogen AOW-gerechtigden een voorkeurspositie te geven op de arbeidsmarkt. De eiser had niet aangetoond dat de weigering van PostNL Pakketten om een nieuwe arbeidsovereenkomst aan te gaan onrechtmatig was. De rechtbank concludeerde dat PostNL Pakketten niet onrechtmatig handelde door de eiser na het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd niet opnieuw in dienst te nemen als allround sorteermedewerker.

De eiser werd veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van PostNL Pakketten tot op heden waren begroot op € 1.434,00. De uitspraak benadrukt de juridische kaders rondom leeftijdsdiscriminatie en de rechten van AOW-gerechtigden in het arbeidsrecht.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
zaaknummer / rolnummer: C/08/209277 / KG ZA 17-351
Vonnis in kort geding van 24 november 2017
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser,
advocaat mr. P. van Wijngaarden te Groningen,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
POSTNL PAKKETTEN BENELUX B.V.,
gevestigd te Zwolle,
gedaagde,
advocaat mr. A.E. Vos te Utrecht.
Partijen zullen hierna [eiser] en PostNL Pakketten genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding
  • de mondelinge behandeling
  • de pleitnota van [eiser]
  • de pleitnota van PostNL Pakketten.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] is in dienst geweest van PostNL Pakketten, als allround sorteermede-werker, voor 12,5 uur per week. Per 1 september 2017 is de arbeidsovereenkomst tussen PostNL Pakketten en [eiser] geëindigd, in verband met het bereiken door [eiser] van de AOW-gerechtigde leeftijd.
2.2.
De arbeidsovereenkomst tussen PostNL Pakketten en [eiser] werd beheerst door de collectieve arbeidsovereenkomst 2016-2017 voor PostNL (hierna: de CAO).
In de CAO is onder meer bepaald:
Artikel 28 Einde arbeidsovereenkomst wegens AOW-gerechtigde leeftijd
1 De arbeidsovereenkomst eindigt van rechtswege op de laatste dag van de maand
waarin de medewerker de AOW-gerechtelijke leeftijd (…) heeft bereikt.
2 Na de AOW gerechtigde leeftijd kunnen werkgever en de medewerker conform
de Wet werken na de AOW-gerechtigde leeftijd aansluitend een
arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd aangaan met toepassing van artikel 86
(Pensioeningangsdatum).
(…)
Artikel 86 Pensioeningangsdatum
1 (…)
2 De medewerker meldt (…) bij de werkgever schriftelijk de door hem gekozen
pensioeningangsdatum waarop hij gedeeltelijk dan wel volledig met pensioen
gaat.
3 Voor een pensioeningangsdatum gelegen na de eerste dag van de maand volgend
op die waarin de AOW-gerechtigde leeftijd (…) wordt bereikt, is schriftelijk
toestemming van de werkgever vereist. Indien de werkgever toestemt met een
latere pensioeningangsdatum, kan met de AOW-gerechtigde medewerker een
nieuwe arbeidsovereenkomst (voor bepaalde) tijd aangaan, aansluitend op het
van rechtswege eindigen van de arbeidsovereenkomst conform artikel 28 (…)
Op deze arbeidsovereenkomst zijn de arbeidsvoorwaarden van toepassing
behorende bij de functie die de medewerker vanaf de AOW-gerechtigde leeftijd
gaat vervullen alsook het bepaalde in de Wet werken na de AOW-gerechtigde
leeftijd.
2.3.
Naast allround sorteermedewerker in dienst van PostNL Pakketten, was [eiser] als postbezorger in dienst van Koninklijke PostNL B.V. (hierna: Koninklijke PostNL). Met Koninklijke PostNL is [eiser] na het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd een nieuwe arbeidsovereenkomst aangegaan, voor de functie van postbezorger voor 8,5 uur per week. Deze overeenkomst is een overeenkomst voor bepaalde tijd, van 2 oktober 2017 tot en met 30 september 2018.
2.4.
[eiser] heeft ook PostNL Pakketten verzocht om een tijdelijke arbeidsovereenkomst voor de periode na het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd. [eiser] heeft PostNL Pakketten te kennen gegeven dat hij zijn pensioeningangsdatum wil uitstellen en dat hij als allround sorteermedewerker wil blijven werken tot 1 december 2018.
2.5.
PostNL Pakketten weigert met [eiser] een nieuwe arbeidsovereenkomst aan te gaan voor de functie van allround sorteermedewerker.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert – samengevat – bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, en met veroordeling van PostNL Pakketten in de proceskosten,
primairveroordeling van PostNL Pakketten om een tijdelijke arbeidsovereenkomst met [eiser] aan te gaan, op dezelfde voorwaarden als de arbeidsovereenkomst die op 1 september 2017 is geëindigd;
subsidiairveroordeling van PostNL Pakketten om aan [eiser] het salaris en de overige emolumenten te voldoen tot 1 december 2018, als ware de arbeidsovereenkomst niet per 1 september 2017 geëindigd;
meer subsidiaireen voorziening te treffen waarmee [eiser] schadeloos wordt gesteld voor de weigering van PostNL Pakketten om de door [eiser] gevraagde arbeidsovereenkomst aan te gaan.
3.2.
Kort weergegeven legt [eiser] aan zijn vorderingen ten grondslag dat PostNL Pakketten de gevraagde tijdelijke arbeidsovereenkomst dient te sluiten op grond van de CAO, in samenhang met de Wet werken na de AOW-gerechtigde leeftijd (hierna ook te noemen: de wet).
3.3.
PostNL Pakketten voert verweer. Hierna zal voor zover van belang, nader worden ingegaan op de stellingen van partijen.

4.De beoordeling

4.1.
Het spoedeisend belang bij behandeling van de vorderingen volgt uit de stelling van [eiser] dat hij te weinig inkomen heeft om in het levensonderhoud van hem en zijn partner te voorzien, als hij niet als allround sorteermedewerker kan werken bij PostNL Pakketten. De vordering zal daarom verder inhoudelijk worden beoordeeld.
4.2.
Niet in geschil is dat de arbeidsovereenkomst die gold tussen PostNL Pakketten en [eiser] op grond van artikel 28 lid 1 CAO van rechtswege is geëindigd per 1 september 2017 wegens het bereiken door [eiser] van de AOW-gerechtigde leeftijd. De vraag is of PostNL Pakketten een nieuwe, dit keer een tijdelijke, arbeidsovereenkomst moet aangaan met [eiser] , nu [eiser] wil doorwerken als allround sorteermedewerker bij PostNL Pakketten na het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd. Volgens [eiser] is dat het geval. Hij doet daarvoor een beroep op artikel 28 lid 2 CAO, in samenhang met de wet.
4.3.
[eiser] stelt dat uit de CAO volgt, in samenhang met de wet, dat hij erop mocht vertrouwen dat PostNL Pakketten met hem een tijdelijke arbeidsovereenkomst zou sluiten, ingaande nadat hij de AOW-gerechtigde leeftijd had bereikt. Kennelijk gaat [eiser] ervan uit dat hij als AOW-gerechtigde een voorkeurspositie heeft op de arbeidsmarkt, die maakt dat hem niet snel een arbeidsovereenkomst mag worden geweigerd. De rechtbank verwerpt dat standpunt. Blijkens de Memorie van Toelichting op de Wet werken na de AOW-gerechtigde leeftijd, heeft de regering het weliswaar wenselijk geacht maatregelen te treffen die het (door)werken na de AOW-gerechtigde leeftijd vergemakkelijken omdat de samenleving als geheel en ook de werknemer zelf daaraan behoefte kan hebben, maar tegelijkertijd had de regering oog voor het risico van verdringing van jongere werknemers door AOW-gerechtigden (vgl. Kamerstuk Tweede Kamer der Staten Generaal, vergaderjaar 2014-2015, Kamerstuk 34073 nr 3). Verder heeft de Minister tijdens de parlementaire behandeling van de wet met zoveel woorden gezegd dat het wetsvoorstel is gericht op het wegnemen van arbeidsrechtelijke obstakels voor het werken op basis van een arbeidsovereenkomst en niet op het stimuleren van werken na de AOW-gerechtigde leeftijd an sich (vgl. Handelingen Eerste Kamer der Staten Generaal, vergaderjaar 2015-2016, datum vergadering 22 september 2015).
4.4.
De wet strekt dan ook enkel ertoe te faciliteren dat ook op basis van een arbeids-overeenkomst kan worden gewerkt na het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd, als de werkgever en de werknemer dat willen. De wet beoogt niet AOW-gerechtigden een voorkeurspositie te geven op de arbeidsmarkt. In dat licht moet ook artikel 28 lid 2 CAO worden gezien, waarin staat dat na de AOW-gerechtigde leeftijd werkgever en de medewerker een arbeidsovereenkomst
kunnenaangaan.
4.5.
Het bovenstaande neemt echter niet weg dat het onder omstandigheden wel onrechtmatig kan zijn om geen arbeidsovereenkomst met een AOW-gerechtigde oud-medewerker te willen sluiten. De stelplicht en bewijslast van deze onrechtmatigheid berust zonder twijfel bij [eiser] . [eiser] heeft in dit verband aangevoerd dat zijn werkgever niet alleen een argument moet hebben om geen nieuwe arbeidsovereenkomst met hem te sluiten maar ook dat dat argument deugdelijk moet zijn. Naar het oordeel van de rechtbank blijft het ook dan de taak van [eiser] om de onrechtmatigheid van de weigering een nieuwe arbeidsovereenkomst aan te gaan, aan te tonen.
4.6.
[eiser] vindt het beleid van PostNL Pakketten om nooit nieuwe arbeidsovereenkomsten aan te gaan met oud-werknemers die de AOW-gerechtigde leeftijd hebben bereikt discriminatoir.
4.7.
De rechtbank kan deze zienswijze niet onderschrijven.
In de eerste plaats heeft PostNL Pakketten aangevoerd dat de functie van allround sorteermedewerker fysiek zwaar is. PostNL Pakketten hanteert daarom het beleid om geen allround sorteermedewerkers in dienst te nemen die AOW-gerechtigd zijn. [eiser] heeft niet weersproken dat het ziekteverzuim onder de allround sorteermedewerkers van 55 jaar en ouder hoger is dan het ziekteverzuim van andere medewerkers in dezelfde leeftijdscategorie en evenmin dat er allround sorteermedewerkers zijn die al vóór hun AOW-gerechtigde leeftijd willen stoppen met hun werkzaamheden. De rechtbank acht voldoende aannemelijk dat het sorteren van postpakketten fysiek zwaar werk is en daarin ligt een objectieve rechtvaardiging om AOW-gerechtigde oud-medewerkers geen nieuwe arbeidsovereenkomst aan te bieden.
In de tweede plaats is krachtens artikel 7 lid 1 sub b van de Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij de arbeid van discriminatie geen sprake als een arbeidsovereenkomst eindigt in verband met het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd, derhalve zonder ermee rekening te houden of een medewerker kan en wil doorwerken. De weigering een nieuw dienstverband aan te gaan maakt het eerdere ontslag op de AOW-datum niet alsnog discriminatoir. Dat is ook zo geregeld in artikel 28 lid 1 CAO.
[eiser] heeft in de derde plaats aangevoerd dat het bepaalde in artikel 28 lid 2 CAO geen goede zin heeft als er ingevolge intern beleid toch nooit nieuwe arbeidsovereenkomsten worden gesloten. Naar het oordeel van de rechtbank miskent [eiser] dat dit beleid slechts geldt voor de functie van allround sorteermedewerker en niet voor andere functies binnen PostNL Pakketten. In beginsel kan [eiser] dan ook naar een andere functie solliciteren dan die van allround sorteermedewerker.
Tot slot heeft PostNL Pakketten als reden om [eiser] niet opnieuw in dienst te nemen als allround sorteermedewerker opgegeven dat zij geen behoefte heeft aan nieuwe sorteerders. Met het voortschrijden van de techniek wordt het sorteerwerk steeds verder geautomatiseerd. Verder overweegt PostNL Pakketten om het sorteerwerk uit te besteden. Ook om die reden heeft zij er geen belang meer bij om nog allround sorteermedewerkers in dienst te nemen. Daartegenover heeft [eiser] slechts verklaard dat pakketpost als branche een explosieve groei doormaakt en dat PostNL Pakketten daarom wel nieuwe medewerkers kan gebruiken. [eiser] heeft ter zitting echter niet weersproken dat PostNL Pakketten door de groei behoefte heeft aan medewerkers die met de auto pakketten bezorgen, en niet aan allround sorteermedewerkers. Het moet er dan ook voor worden gehouden dat PostNL Pakketen geen behoefte heeft aan nieuwe allround sorteermedewerkers.
4.8.
De conclusie uit het bovenstaande is dan ook dat PostNL niet onrechtmatig handelt jegens [eiser] , door hem na het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd niet meer in dienst te willen nemen als allround sorteermedewerker. Aldus liggen de vorderingen niet gereed voor toewijzing.
4.9.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van PostNL Pakketten worden begroot op:
- griffierecht € 618,00
- salaris advocaat
816,00
Totaal € 1.434,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vordering af;
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van PostNL Pakketten tot op heden begroot op € 1.434,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.A.O.M. van Aerde en in het openbaar uitgesproken op 24 november 2017.
(mjd)