Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van [eiser]
- de pleitnota van PostNL Pakketten.
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
kunnenaangaan.
816,00
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 24 november 2017 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiser, die in dienst was van PostNL Pakketten, en de besloten vennootschap PostNL Pakketten Benelux B.V. De eiser, die als allround sorteermedewerker werkte, had zijn arbeidsovereenkomst zien eindigen op 1 september 2017, omdat hij de AOW-gerechtigde leeftijd had bereikt. De eiser vorderde een tijdelijke arbeidsovereenkomst met PostNL Pakketten, met een beroep op de collectieve arbeidsovereenkomst (CAO) en de Wet werken na de AOW-gerechtigde leeftijd. De rechtbank heeft de vorderingen van de eiser afgewezen.
De rechtbank oordeelde dat de arbeidsovereenkomst van rechtswege was geëindigd op basis van artikel 28 lid 1 van de CAO, en dat er geen verplichting bestond voor PostNL Pakketten om een nieuwe arbeidsovereenkomst aan te gaan. De rechtbank benadrukte dat de wet en de CAO niet beogen AOW-gerechtigden een voorkeurspositie te geven op de arbeidsmarkt. De eiser had niet aangetoond dat de weigering van PostNL Pakketten om een nieuwe arbeidsovereenkomst aan te gaan onrechtmatig was. De rechtbank concludeerde dat PostNL Pakketten niet onrechtmatig handelde door de eiser na het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd niet opnieuw in dienst te nemen als allround sorteermedewerker.
De eiser werd veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van PostNL Pakketten tot op heden waren begroot op € 1.434,00. De uitspraak benadrukt de juridische kaders rondom leeftijdsdiscriminatie en de rechten van AOW-gerechtigden in het arbeidsrecht.