ECLI:NL:RBOVE:2017:447

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
2 februari 2017
Publicatiedatum
2 februari 2017
Zaaknummer
08.730422-16 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor poging tot zware mishandeling binnen de huiselijke sfeer

Op 2 februari 2017 heeft de Rechtbank Overijssel een vonnis uitgesproken in een strafzaak tegen een 33-jarige man uit Heino, die werd beschuldigd van poging tot zware mishandeling van zijn echtgenote. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 21 augustus 2016 zijn echtgenote heeft mishandeld door haar bij de keel vast te pakken, haar hoofd tegen de muur te duwen, in haar gezicht te slaan en haar in de buik te schoppen. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 120 dagen geëist, waarvan 117 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar en bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht en ambulante behandeling. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de beschuldigingen, onder andere op basis van de aangifte van de echtgenote, getuigenverklaringen en letselrapportages. De rechtbank achtte de verdachte strafbaar en legde een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden op, met een proeftijd van drie jaar en bijzondere voorwaarden voor behandeling en toezicht door de reclassering. De rechtbank benadrukte de ernst van het huiselijk geweld en de impact op de slachtoffers, vooral gezien de aanwezigheid van een jong kind tijdens het incident.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Afdeling Strafrecht
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.730422-16 (P)
Datum vonnis: 2 februari 2017
Vonnis (promis) op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1983 te [geboorteplaats] ,
wonende aan de [woonplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 19 januari 2017. De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. C.Y. Huang en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsvrouw mr. P.C. Borkhuis, advocaat te Deventer, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte heeft geprobeerd om zijn echtgenote, [slachtoffer] , zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, dan wel zijn echtgenote heeft mishandeld.
Voluit luidt de tenlastelegging aan de verdachte, dat:
hij op of omstreeks 21 augustus 2016 te Heino, althans in de gemeente Raalte, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] (zijn, verdachtes, echtgenote) opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet
- die [slachtoffer] bij/om de hals/keel heeft vastgepakt en/of heeft vast gehouden en/of (vervolgens) die [slachtoffer] (met kracht) met haar hoofd tegen de muur heeft geduwd/gedrukt en/of
- die [slachtoffer] in/op/tegen het hoofd/gezicht heeft geslagen en/of gestompt en/of
- die [slachtoffer] (met kracht) op de grond heeft gegooid en/of (vervolgens) (terwijl hij, verdachte, op die [slachtoffer] zat) (met kracht) bij/om de keel/hals heeft vastgepakt en/of vastgehouden en/of de keel/hals van die [slachtoffer] heeft dichtgedrukt en/of heeft dichtgedrukt gehouden en/of
- die [slachtoffer] (met kracht) in de buik, althans op/tegen het lichaam, heeft getrapt en/of geschopt,

terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

althans, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, subsidiair, terzake dat
hij op of omstreeks 21 augustus 2016 te Heino, althans in de gemeente Raalte, zijn echtgenoot, [slachtoffer] , heeft mishandeld door
- die [slachtoffer] bij/om de hals/keel vast te pakken en/of vast te houden en/of (vervolgens) die [slachtoffer] (met kracht) met haar hoofd tegen de muur te duwen/drukken en/of
- die [slachtoffer] in/op/tegen het hoofd/gezicht te slaan en/of te stompen en/of
- die [slachtoffer] (met kracht) op de grond te gooien en/of (vervolgens) (terwijl hij, verdachte, op die [slachtoffer] zat) (met kracht) bij/om de keel/hals vast te pakken en/of vast te houden en/of de keel/hals van die [slachtoffer] dicht te drukken en/of dichtgedrukt te houden en/of
- die [slachtoffer] (met kracht) in de buik, althans op/tegen het lichaam, te trappen en/of te schoppen.

3.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot:
  • een gevangenisstraf voor de duur van 120 dagen, waarvan 117 dagen voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest en met een proeftijd van drie jaren, met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden van een meldplicht en een ambulante behandeling, met bepaling dat deze voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zullen zijn;
  • een werkstraf van 60 uren, subsidiair 30 dagen vervangende hechtenis.

4.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

5.De beoordeling van het bewijs

Deze paragraaf bevat het oordeel van de rechtbank over de vraag of het tenlastegelegde feit bewezenverklaard kan worden of dat daarvan moet worden vrijgesproken. In het geval de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, steunt de beslissing dat verdachte het feit heeft begaan op de inhoud van bewijsmiddelen die als bijlage aan het vonnis zijn gehecht en daarvan op die wijze deel uitmaken. Deze bewijsmiddelen bevatten dan de redengevende feiten en omstandigheden op grond waarvan de rechtbank de overtuiging heeft gekregen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
5.1
De standpunten van de officier van justitie en de verdediging
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend kan worden bewezen.
De raadsvrouw van verdachte heeft betoogd dat het primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard, zodat verdachte hiervan moet worden vrijgesproken. Naast de verklaring van [slachtoffer] is er enkel de verklaring van verdachte, die slechts heeft verklaard dat hij [slachtoffer] heeft geduwd. Verder is er, met uitzondering van een bloeduitstorting op de wang, onvoldoende bewijs van letsel.
Verdachte heeft met betrekking tot het tenlastegelegde feit ter terechtzitting opgemerkt dat de daarin opgesomde handelingen in zijn optiek allemaal niet zijn voorgevallen, met uitzondering van een enkele duw, maar dat hij zich niet meer kan herinneren wat er precies is gebeurd. Voorts heeft verdachte ook verklaard dat hij zich niet kan voorstellen dat zijn echtgenote de beschuldiging heeft verzonnen.
5.2
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang bezien, wettig en overtuigend bewijs opleveren dat verdachte op 21 augustus 2016 zijn echtgenote, aangeefster [slachtoffer] , met haar hoofd tegen de muur heeft geduwd, in het gezicht heeft geslagen, haar keel heeft dichtgedrukt en in de buik heeft geschopt.
Dit bewijs ziet de rechtbank in de aangifte van aangeefster, de getuigenverklaring van de broer van aangeefster, [getuige] , de eigen verklaring van verdachte en de letselrapportage. Hieruit is gebleken dat verdachte op 21 augustus 2016, bij thuiskomst na een avond uit, boos is geworden omdat de hond in huis had geplast. Aangeefster heeft gedetailleerd verklaard over het geweld dat verdachte tegen haar heeft gebruikt. De letselrapportage geeft weliswaar geen volledige bevestiging van de verklaring van aangeefster, maar hieruit volgt wel meer geweld dan waarover verdachte heeft verklaard. Immers, volgens verdachte zou hij alleen maar een duw hebben gegeven, terwijl uit de letselrapportage, naast de kneuzing in de buik, ook volgt dat aangeefster in het gezicht is geslagen. De rechtbank gaat in dit verband dan ook uit van de verklaringen zoals die door aangeefster zijn afgelegd. De rechtbank ziet geen aanleiding om aan de juistheid en betrouwbaarheid van deze verklaringen te twijfelen.
Aangeefster heeft verklaard dat het ijzerwerk bij de tuindeuren iets was verborgen, hetgeen door de verdediging niet is weersproken, wat een indicatie geeft van de ernst van het geweld. Aangeefster heeft bovendien direct na het incident haar broer gebeld, die heeft verklaard dat aangeefster op dat moment zeer emotioneel en erg overstuur was. Anders dan de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de verklaring van [getuige] , die niet door hem is ondertekend, als bewijs kan dienen, nu de verklaring telefonisch is opgenomen en daarvan een ambtsedig proces-verbaal is opgemaakt.
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of verdachte met zijn gedragingen (voorwaardelijk) opzet op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel van aangeefster heeft gehad. De rechtbank overweegt dat het gedurende meerdere seconden dichtknijpen van iemands keel in zijn algemeenheid een aanmerkelijke kans met zich brengt dat ten gevolge daarvan zwaar lichamelijk letsel wordt toegebracht. Immers op die plaats bevinden zich kwetsbare en vitale weke delen van de hals. Door zo te handelen heeft verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat deze vitale delen beschadigd zouden worden waardoor zwaar lichamelijk letsel het gevolg had kunnen zijn. Deze omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, constitueren naar het oordeel van de rechtbank het voorwaardelijk opzet van verdachte op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat het dichtknijpen van de keel van aangeefster door verdachte zoals daarvan blijkt uit de gebezigde bewijsmiddelen de poging tot zware mishandeling oplevert als hierna bewezenverklaard.
5.3
De conclusie
De rechtbank is door de inhoud van de wettige bewijsmiddelen tot de overtuiging gekomen, dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 21 augustus 2016 te Heino, in de gemeente Raalte, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] , zijn, verdachtes, echtgenote, opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet
- die [slachtoffer] bij de keel heeft vastgepakt en die [slachtoffer] (met kracht) met haar hoofd tegen de muur heeft geduwd en
- die [slachtoffer] in het gezicht heeft geslagen of gestompt en
- die [slachtoffer] met kracht op de grond heeft gegooid en vervolgens terwijl hij, verdachte, op die [slachtoffer] zat bij de keel heeft vastgepakt en de keel van die [slachtoffer] heeft dichtgedrukt en
- die [slachtoffer] met kracht in de buik heeft geschopt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De rechtbank heeft de eventueel in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. Verdachte wordt hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij de artikelen 45 en 302 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf:
poging tot zware mishandeling.

7.De strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

8.De op te leggen straf of maatregel

8.1
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook neemt de rechtbank de volgende factoren in aanmerking.
Verdachte heeft zich schuldig heeft gemaakt aan huiselijk geweld. Hij heeft gepoogd zijn echtgenote zwaar te mishandelen, waarbij zij pijn en letsel heeft opgelopen. Verdachte heeft door zijn handelwijze een inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van zijn echtgenote en heeft bij haar een gevoel van onveiligheid teweeggebracht. De rechtbank rekent verdachte zijn handelen zwaar aan, met name gelet op de omstandigheid dat dit feit zich in de huiselijke sfeer heeft voorgedaan, waar men zich bij uitstek veilig zou moeten kunnen voelen, en waarbij ook nog eens een zeer jong kind aanwezig was.
Tactus Reclassering Zwolle heeft op 6 december 2016 een reclasseringsadvies uitgebracht, opgemaakt door S. Roelofs, reclasseringswerker. Er wordt geadviseerd een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen en daarbij als bijzondere voorwaarden een meldplicht, een ambulante behandelverplichting en deelname aan een gedragsinterventie op te leggen. De reclassering acht het noodzakelijk dat een justitieel kader bij een voorwaardelijk strafdeel wordt opgelegd, enerzijds als stok achter de deur om de ingeslagen weg te continueren en anderzijds om tijdig te kunnen ingrijpen als de onderlinge spanningen opnieuw oplopen.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank voorts rekening gehouden met een uittreksel justitiële documentatie van verdachte d.d. 8 december 2016 waaruit blijkt dat verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten met politie en/of justitie in aanraking is geweest.
De rechtbank ziet, alles afwegende, aanleiding een straf op te leggen die vooral ziet op het voorkomen van recidive. Enerzijds, omdat verdachte er in het verleden eerder blijk van heeft gegeven zijn ongenoegen jegens zijn echtgenote fysiek tot uitdrukking te kunnen brengen en, anderzijds, omdat verdachte de impact van zijn strafbare handelen door het hem opgelegde contactverbod zelf al in aanmerkelijke mate heeft ondervonden. In dat kader wil de rechtbank verdachte de kans geven zich ambulant te laten behandelen. Om de kans van slagen zo groot mogelijk te maken, zal de rechtbank als forse stok achter de deur een groot deel van de op te leggen gevangenisstraf voorwaardelijk doen zijn. De rechtbank acht een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren passend, hetgeen inhoudt dat verdachte niet opnieuw de gevangenis in hoeft.
De rechtbank verbindt aan de voorwaardelijke gevangenisstraf de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering in het uitgebrachte reclasseringsrapport zijn geadviseerd en hierna in het dictum zijn omschreven.
De rechtbank ziet geen aanleiding de verzochte dadelijke uitvoerbaarheid uit te spreken, aangezien niet aan de in artikel 14e Sr gestelde eisen is voldaan.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c en 27 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak/bewezenverklaring
  • verklaart bewezen, dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is tenlastegelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid
  • verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
  • verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
  • veroordeelt verdachte tot een
  • bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast:
- omdat de veroordeelde geen medewerking aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, Sr heeft verleend, medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- omdat de veroordeelde tijdens de proeftijd de bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
  • stelt als
  • stelt als
  • stelt als
  • stelt als
  • draagt de reclassering op om aan verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze voorwaarden;
  • bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. W. Foppen, voorzitter, mr. G.H. Meijer en mr. J.H.W.R. Orriëns-Schipper, rechters, in tegenwoordigheid van mr. S.W. de Boer als griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 2 februari 2017.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland, district IJsselland, basisteam IJsselland-Zuid, met nummer PL0600-2016411323. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 21 augustus 2016, pagina 4-7, onder meer inhoudende:
(…) Plaats delict : (…) Heino (…).
Zij deed aangifte en verklaarde het volgende over het (…) incident, dat plaatsvond (…) op zondag 21 augustus 2016 (…):
Ik doe aangifte van zware mishandeling gepleegd door mijn man, genaamd [verdachte]. (…)
Ik zag dat [verdachte] weer op mij af kwam lopen. Ik zag dat [verdachte] nog steeds die enge agressieve blik in zijn ogen had. (…) Ik voelde dat [verdachte] mij met beide handen bij mijn keel vastpakte en mijn luchtpijp dichtdrukte. Ik voelde dat hij mijn hoofd met kracht hard achterover duwde waardoor ik met mijn hoofd hard tegen de muur aan knalde. Ik voelde een pijnscheut op mijn achterhoofd. (…) Ik voelde dat [verdachte] mij hard sloeg op mijn rechterwang. (…) Ik voelde wel een stekende pijn net onder mijn rechteroog ter hoogte van mijn wang.
Ik voelde dat [verdachte] mij uit de stoel trok en met veel kracht op de grond gooide. Ik voelde dat [verdachte] bovenop mij ging zitten. Ik zag en voelde dat [verdachte] mij wederom met twee handen bij mijn keel vastpakte. Ik voelde dat hij mijn luchtpijp dichtkneep, waardoor ik nagenoeg geen lucht kreeg. Ik werd er benauwd van. (…) Ik voelde en zag [verdachte] opstond. Ik voelde en zag dat hij mij met kracht twee (2) harde schoppen in mijn buik gaf. Ik voelde direct een stekende pijn in mijn buik. (…)
Ik heb veel pijn aan mijn strottenhoofd, rechterwang en buik. (…)
2.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 21 augustus 2016, pagina 8-12, onder meer inhoudende:
(…) Op dat moment drukt hij mijn keel zo hard dicht dat ik bijna geen lucht krijg. Op een gegeven moment begin ik te hoesten (…).
3.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] van 21 augustus 2016, pagina 13-15, onder meer inhoudende:
(…) Ik werd vannacht gebeld door [slachtoffer] . Zij wilde hebben dat ik meteen kwam. Zij klonk zeer emotioneel en was erg overstuur. (…)
Buiten voor de woning konden wij horen dat er in de woning geschreeuwd werd (…).
4.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 21 augustus 2016, pagina 30-34, onder meer inhoudende:
(…) Ik weet nog dat ik [slachtoffer] een duw ofzo heb gegeven. (…)
5.
De door S.J.Th. van Kuijk, forensisch arts, opgemaakte letselrapportage van 12 oktober 2016, ongenummerd, onder meer inhoudende:
(…)
toelichting (…) Op 21-08-2016 is SO behandeld op de afdeling Spoedeisende Hulp van de Isala klinieken. (…)
letselbeschrijving (…)
hoofd/hals 1/ bloeduitstorting en zwelling op Re wangnader onderzoek: kaakbijholte Re bevat mogelijk wat bloed (…)
buik (…) conclusie: kneuzing buik (…)
is er vermoeden van ja, namelijk mogelijk enig (niet veel) bloedverlies in rechter
inwendig bloedverlies? kaakbijholte
is er vermoeden van niet ja, namelijk kneuzing buik en kaak rechts
uitwendig waarneembaar
letsel?
(…)
Letsel past bij toedracht Aspecifiek letsel hetgeen zou kunnen passen bij de door SO aangegeven toedracht (…)